Tegenhetlicht

Terug naar de Oude paden


Een reactie plaatsen

Actuele droom voor nu

Op 3 juli 1995 kreeg ik een droom, waarvan ik notie maakte door het direct op te schrijven:

“Ik werd wakker met de volgende vraag:

“Zoeken wij het Israel in Israel of juichen wij het Israel als geheel toe?”

Wakker geworden,dacht ik vervolgens: “En als wij het Israel in Israel zoeken,wat is onze houding naar het deel van Israel dat in God (YHVH) geen Israel is?”

Laten wij ons door sentiment leiden of zoeken wij oprecht Gods weg om de verloren schapen de weg van Yeshua te vertellen. Niet op christelijke, maar op bijbelse wijze?

Wat doen we met de geschonken liefde aan Israel?

Vragen we God deze liefde Zelf te gaan gebruiken opdat wij niet in de verzoeking van gevoelens (emotie) komen en die geschonken liefde onbruikbaar maken door het tot ons persoonlijk eigendom te maken?

Of vragen wij het ons niet eens meer af, waarom die bewogenheid in ons hart kwam en ledigen wij ons verdriet door te pas en te onpas mensen bewegen te kopen, te reizen, sympathie te betuigen etc?

Indien we YHVH willen dienen, laten we tot Hem gaan en Hem vragen die geschonken liefde te reinigen, zodat Hij ons bewust kan maken wat we met die liefde mogen doen.

Het verdriet blijkt dan niet te zijn de onachtzaamheid van de “christenen”, maar de ongehoorzaamheid van allemaal!

Rom 3:12  Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe. “

Psa 14:3  Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet een. 

Klaagl.3: 22 Cheth. Het zijn de goedertierenheden des HEEREN (YHVH), dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben; 

Lam 3:23  Cheth. Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot. 

Bijbels geloof, waar vinden we dat? In Israel? Bij de christenen?

Het is genade als wij het zoeken mogen. Want noch Israel, noch wij hebben van nature schriftuurlijke ijver Hem te zoeken, zodat Zijn eer openbaar komt. De eer van die verborgen werking komt YHVH toe.

Rom 11:36  Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. 

Joh 14:6  Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij. 

Joh 6:44  Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. 

Php 2:13  Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen. 

Dus die liefde in ons hart voor, gemakshalve gezegd, Israel, is de liefde die YHVH heeft en heeft gegeven. Die bewogenheid is YHVH’s bewogenheid voor dat kind. Het verdriet is YHVH’s verdriet,omdat het kind ongehoorzaam is geworden, afgeweken van Zijn Vader.

En dat geschonken verdriet mogen wij aanwenden om onze Vader te bidden die bedekking weg te nemen,op de bres te gaan staan voor dat deel in Israel, waarop YHVH Zijn hand heeft gelegd.

Dit werk is binnenkamerwerk.

Soms alleen, soms met door Hem geleidde andere gelijkgestemden. Onze Vader zoekt kwaliteit, geen kwantiteit.

Jas 5:16  Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt; een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel. 

Laten wij daarom en oprecht zoeken in het vragen wat onze houding t.a.v. dit alles moet zijn, teneinde zoveel als mogelijk is tot Zijn eer te mogen functioneren.

Ook als dat in de stilte zou zijn zonder visionele, emotionele of welke menselijke behoefte dan ook.

Wij zijn geen kinderen van YHVH om onszelf of anderen te behagen.

Al onze eigenschappen behoren Hem toe en als zodanig hebben wij onze rechten en ook onze eigen behoeftes ingeleverd.

Wij zijn in de eerste plaats kinderen van Hem om vervolgens gebruikt te kunnen en mogen worden voor Zijn plan. Dat is krachtens het verzoeningswerk van Yeshua onze status.

Voor Zijn eer!

Appelscha 3 juli 1995

@Hadassah


Een reactie plaatsen

Over weinig zijt gij getrouw geweest

Over veel zal ik u stellen… Mattheüs 25:24 en 25.

De zegen van ouder worden met een onderzoekend vermogen is dat overzicht wordt verkregen hoe initiatieven begonnen en uitgroeiden. Naar links, rechts of rechtdoor.

Isa_30:21  En uw oren zullen horen het woord desgenen, die achter u is, zeggende: Dit is de weg, wandelt in denzelven; als gij zoudt afwijken ter rechter hand of ter linkerhand.

Ik kan uit ondervinding constateren dat een klein onbeduidend overblijfsel het beginsel trouw gebleven is en dat kunnen zij omdat zij de liefde van hun Redder en tot hun Redder hoger achten dan roem in en van mensen.

Wanneer wij het ontvangen geestelijk onderscheid toepassen gaan we snel zien, dat zowel open als verborgen menselijke motieven die mensen samenbrengen die dat niet willen afleggen.

Evenzo zien we mensen die het om YHVH gaat en om Zijn verbond. Dat zijn de mensen die bereid zijn scha en schande te trotseren om Hem trouw te blijven. Weloverwogen keuze en weten zelf niet in staat te zijn, maar wel de hulp vragen van Hem, om zo hun wedloop te volbrengen.

Het is een overblijfsel wat de Banier mag dragen.

De wereld en de wereldse natuur ziet aan wat voor ogen is.

Er is heel veel kaf onder het koren. Bereid zijn om in detail eerlijk te willen en durven zijn, vraagt de prijs, die wat kost. Zo niet alles. Bedenkt dat!

Bedenkt ook, dat verborgen menselijke motieven in mensen die eerlijkheid niet willen of niet kunnen verdragen. Het ligt de mens op zich na aan het hart om iets te verkrijgen zonder eigen inzet. Maar dat wil niet zeggen dat ieder mens de kostprijs niet betalen wil.

Zoals ik aangeef, is het een overblijfsel wat de Banier waardig is om te dragen.

Zij trekken voort en weten welke weg hen voor ogen staat.

Moge Abba YHVH hen behoeden en beschermen en bij voortduring toerusten!


Een reactie plaatsen

Dieper afsteken naar Vaders verlangen betekent…?

Dieper afsteken naar Vaders verlangen betekent…onze eigen verlangens toetsen of zij in overeenstemming zijn met Zijn verlangen.

Abba YHVH bereidt ons voor wanneer Hij ons een ander deel van de opdracht wil gaan geven. We mogen het overdenken en diep in ons heeft Hij het zaad al gelegd om verder te trekken. In de aanloop naar het andere onderdeel van de opdracht op aarde worden we onderwezen, aangemoedigd om ons te verdiepen in Zijn verlangen.

Onderwerpen als de bestemming van de tweede generatie, motieven van ouders, de behoeftigen onder ons, levensheiliging, bevrijding, verlossing, hebben momenteel mijn intentie. Ik krijg een aanloop aangeboden, maar met de hulp van Abba YHVH wil ik toch zaken aan de kaak gaan stellen ter overdenking, om zo de weg vrij te maken transparant te worden voor hen die mensen zoeken om hun last te delen.

Spreekt Yeshua niet over een belangrijk gebod van omzien naar de behoeftigen, gevangenen, armen etc? Beschrijven de profeten én de apostelen niet over de kracht van YHVH die gepaard gaat met de verkondiging van Zijn evangelie?

Heb_4:12  Want het Woord YHVHs is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.

Het brengt me naar de jonge vrouw, die door haar oom aangemoedigd werd om op te staan, verantwoordelijkheid te nemen ten behoeve van haar volk. Ze moest ervoor kiezen om op te staan. Uit haar comfortzone komen om vruchtbaar te worden. We weten het verloop van het resultaat.

Ik ga een nieuwe categorie toevoegen dat ik opinie noem. Daar wil ik onderwerpen zetten, die toegespitst zijn om aan de slag te gaan met onszelf, want we moeten verder gevormd worden om als volk te gaan wandelen en handelen.

Het eerste onderwerp diende zich al aan.

Men mag reageren en graag zelfs, zodat anderen die langs komen door een klik, zien dat het in meer mensen leeft om te gaan verstaan wat het betekent dat de Vader een volk van families zoekt. Naar Zijn belofte.

Alle eer voor de Koning Die komt.

@Hadassah


Een reactie plaatsen

Abraham’s verantwoordelijkheid

Vandaag kwam de gedachte in mij op over de geschiedenis van Abraham, hoe hij voor zijn zoon Izak een vrouw zocht uit zijn eigen volk. Dat kan men lezen in Genesis 24: 3 en 4.

Abraham wil beslist geen vrouw voor zijn zoon die niet de normen en waarden kent en doet, die hij zijn zoon geleerd heeft. Wat een voorbeeld voor ons vandaag de dag!

Gen 24:3  Opdat ik u doe zweren bij YHVH,, den God des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn zoon geen vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaanieten, in het midden van welke ik woon; 
Gen 24:4  Maar dat gij naar mijn land, en naar mijn maagschap trekken, en voor mijn zoon Izak een vrouw nemen zult. 

Gen 24:5  En die knecht zeide tot hem: Misschien zal die vrouw mij niet willen volgen in dit land; zal ik dan uw zoon moeten wederbrengen in het land, waar gij uitgetogen zijt? 

Abraham heeft een groot geloof en hij zegt:

Gen 24:6  En Abraham zeide tot hem: Wacht u, dat gij mijn zoon niet weder daarheen brengt! 
Gen 24:7  YHVH, de God des hemels, Die mij uit mijns vaders huis en uit het land mijner maagschap genomen heeft, en Die tot mij gesproken heeft, en Die mij gezworen heeft, zeggende: Aan uw zaad zal Ik dit land geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht zenden, dat gij voor mijn zoon van daar een vrouw neemt. 

Zo rechtvaardig en schriftuurlijk getrouw zegt Abraham de volgende woorden:

Gen 24:8  Maar indien de vrouw u niet volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen mijn eed; alleenlijk breng mijn zoon daar niet weder heen.
Gen 24:9  Toen legde de knecht zijn hand onder de heup van Abraham, zijn heer, en hij zwoer hem over deze zaak. (zie vers 1 en 2).

Abraham vertrouwde vast op YHVH uitgaande van de belofte die Hij aan Abraham gedaan had en in die lijn handelde zijn knecht ook:

Gen 24:10  En die knecht nam tien kemelen van zijns heren kemelen, en toog heen; en al het goed zijns heren was in zijn hand; en hij maakte zich op, en toog heen naar Mesopotamie, naar de stad van Nahor.
Gen 24:11  En hij deed de kemelen nederknielen buiten de stad, bij een waterput, des avondtijds, ten tijde, als de putsters uitkwamen.
Gen 24:12  En hij zeide: YHVH! God van mijn heer Abraham! doe haar mij toch heden ontmoeten, en doe weldadigheid bij Abraham, mijn heer.
Gen 24:13  Zie, ik sta bij de waterfontein, en de dochteren der mannen dezer stad zijn uitgaande om water te putten; 

En hij vraagt Abba YHVH om een teken:

Gen 24:14  Zo geschiede, dat die jonge dochter, tot welke ik zal zeggen: Neig toch uw kruik, dat ik drinke; en zij zal zeggen: Drink, en ik zal ook uw kemelen drenken; diezelve zij, die Gij Uw knecht Izak toegewezen hebt, en dat ik daaraan bekenne, dat Gij weldadigheid bij mijn heer gedaan hebt. 

Staat er niet geschreven dat eer wij roepen, Hij antwoorden zal, Laten wij de geschiedenis met aandacht lezen:

Gen 24:15  En het geschiedde, eer hij geeindigd had te spreken, ziet, zo kwam Rebekka uit, welke aan Bethuel geboren was, de zoon van Milka, de huisvrouw van Nahor, de broeder van Abraham; en zij had haar kruik op haar schouder.
Gen 24:16  En die jonge dochter was zeer schoon van aangezicht, een maagd, en geen man had haar bekend; en zij ging af naar de fontein, en vulde haar kruik, en ging op.
Gen 24:17  Toen liep die knecht haar tegemoet, en hij zeide: Laat mij toch een weinig waters uit uw kruik drinken.
Gen 24:18  En zij zeide: Drink, mijn heer! en zij haastte zich en liet haar kruik neder op haar hand, en gaf hem te drinken.
Gen 24:19  Als zij nu voleindigd had van hem drinken te geven, zeide zij: Ik zal ook voor uw kemelen putten, totdat zij voleindigd hebben te drinken.
Gen 24:20  En zij haastte zich, en goot haar kruik uit in de drinkbak, en liep weder naar den put om te putten, en zij putte voor al zijn kemelen. 

Wanneer wij Abba YHVH om een zaak of situatie vragen, krijgen wij oog voor details:
Gen 24:21  En de man ontzette zich over haar, stilzwijgende, om te merken, of YHVH zijn weg voorspoedig gemaakt had, of niet. 

Voorts heeft hij haar gevraagd, zie vers 23:

Gen 24:22  En het geschiedde, als de kemelen voleindigd hadden te drinken, dat die man een gouden voorhoofdsiersel nam, welks gewicht was een halve sikkel, en twee armringen aan haar handen, welker gewicht was tien sikkelen gouds.
Gen 24:23  Want hij had gezegd: Wiens dochter zijt gij? geef het mij toch te kennen; is er ook ten huize uws vaders plaats voor ons, om te vernachten?
Gen 24:24  En zij had tot hem gezegd: Ik ben de dochter van Bethuel, den zoon van Milka, die zij Nahor gebaard heeft.
Gen 24:25  Voorts had zij tot hem gezegd: Ook is er stro en veel voeders bij ons, ook plaats om te vernachten. 

De knecht heeft meer dan voldoende tekenen ontvangen. Hij kan en wil niet anders dan Abba YHVH loven en prijzen:

Gen 24:26  Toen neigde die man zijn hoofd, en aanbad den HEERE;
Gen 24:27  En hij zeide: Geloofd zij YHVH, de God van mijn heer Abraham, Die Zijn weldadigheid en waarheid niet nagelaten heeft van mijn heer; aangaande mij, YHVH heeft mij op dezen weg geleid, ten huize van mijns heren broederen. 

De geschiedenis gaat verder en is zó vol van waardevolle details:

Gen 24:28  En die jonge dochter liep, en gaf ten huize harer moeder te kennen, gelijk deze zaken waren. 
Gen 24:29  En Rebekka had een broeder, wiens naam was Laban; en Laban liep tot dien man naar buiten tot de fontein. 
Gen 24:30  En het geschiedde, als hij dat voorhoofdsiersel gezien had, en de armringen aan de handen zijner zuster; en als hij gehoord had de woorden zijner zuster Rebekka, zeggende: Alzo heeft die man tot mij gesproken, zo kwam hij tot dien man, en ziet, hij stond bij de kemelen, bij de fontein. 
Gen 24:31  En hij zeide: Kom in, gij, gezegende des YHVH’s! waarom zoudt gij buiten staan? want ik heb het huis bereid, en de plaats voor de kemelen. 
Gen 24:32  Toen kwam die man naar het huis toe, en men ontgordde de kemelen, en men gaf den kemelen stro en voeder; en water om zijn voeten te wassen, en de voeten der mannen, die bij hem waren. 

Gen 24:33  Daarna werd hem te eten voorgezet; maar hij zeide: Ik zal niet eten, totdat ik mijn woorden gesproken heb. En hij zeide: Spreek! 

Abrahams dienaar vertelt gedetaileerd de gehele geschiedenis, wat eraan vooraf ging en hoe het hem gegaan is:
Gen 24:34  Toen zeide hij: Ik ben een knecht van Abraham;
Gen 24:35  En YHVH heeft mijn heer zeer gezegend, zodat hij groot geworden is; en Hij heeft hem gegeven schapen, en runderen, en zilver, en goud, en knechten, en maagden, en kemelen, en ezelen.
Gen 24:36  En Sara, de huisvrouw van mijn heer, heeft mijn heer een zoon gebaard, nadat zij oud geworden was; en hij heeft hem gegeven alles, wat hij heeft. 


Gen 24:37  En mijn heer heeft mij doen zweren, zeggende: Gij zult voor mijn zoon geen vrouw nemen van de dochteren der Kanaanieten, in welker land ik wone;
Gen 24:38  Maar gij zult trekken naar het huis mijns vaders, en naar mijn geslacht, en zult voor mijn zoon een vrouw nemen!

Abrahams dienaar vertelt dat hij Abraham vraagt als het eens anders zou kunnen lopen:


Gen 24:39  Toen zeide ik tot mijn heer: Misschien zal mij de vrouw niet volgen.
Gen 24:40  En hij zeide tot mij: YHVH, voor Wiens aangezicht ik gewandeld heb, zal Zijn Engel met u zenden, en Hij zal uw weg voorspoedig maken, dat gij voor mijn zoon een vrouw neemt, uit mijn geslacht en uit mijns vaders huis.
Gen 24:41  Dan zult gij van mijn eed rein zijn, wanneer gij tot mijn geslacht zult gegaan zijn; en indien zij haar u niet geven, zo zult gij rein zijn van mijn eed. 

Bij de fontein:
Gen 24:42  En ik kwam heden aan de fontein; en ik zeide: O, HEERE! God van mijn heer Abraham! zo Gij nu mijn weg voorspoedig maken zult, op welke ik ga;
Gen 24:43  Zie, ik sta bij de waterfontein; zo geschiede, dat de maagd, die uitkomen zal om te putten, en tot welke ik zeggen zal: Geef mij toch een weinig waters te drinken uit uw kruik;
Gen 24:44  En zij tot mij zal zeggen: Drink gij ook, en ik zal ook uw kemelen putten; dat deze die vrouw zij, die de HEERE aan den zoon van mijn heer heeft toegewezen.
Gen 24:45  Eer ik geeindigd had te spreken in mijn hart, ziet, zo kwam Rebekka uit, en had haar kruik op haar schouder, en zij kwam af tot de fontein en putte; en ik zeide tot haar: Geef mij toch te drinken!
Gen 24:46  Zo haastte zij zich en liet haar kruik van zich neder, en zeide: Drink gij, en ik zal ook uw kemelen drenken; en ik dronk, en zij drenkte ook de kemelen.
Gen 24:47  Toen vraagde ik haar, en zeide: Wiens dochter zijt gij? En zij zeide: De dochter van Bethuel, den zoon van Nahor, welken Milka hem gebaard heeft. Zo leide ik het voorhoofdsiersel op haar aangezicht, en de armringen aan haar handen; 

Hij vervolgt hoe hij niet anders kon dan YHVH aanbidden:
Gen 24:48  En ik neigde mijn hoofd, en aanbad YHVH; en ik loofde YHVH, den God van mijn heer Abraham, Die mij op den rechten weg geleid had, om de dochter des broeders van mijn heer voor zijn zoon te nemen.
Gen 24:49  Nu dan, zo gijlieden weldadigheid en trouw aan mijn heer doen zult, geeft het mij te kennen; en zo niet, geeft het mij ook te kennen, opdat ik mij ter rechter hand of ter linkerhand wende.
Gen 24:50  Toen antwoordde Laban, en Bethuel, en zeiden: Van den HEERE is deze zaak voortgekomen; wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken.
Gen 24:51  Zie, Rebekka is voor uw aangezicht; neem haar en trek henen; zij zij de vrouw van den zoon uws heren, gelijk de HEERE gesproken heeft!
Gen 24:52  En het geschiedde, als Abrahams knecht hun woorden hoorde, zo boog hij zich ter aarde voor den HEERE.
Gen 24:53  En de knecht langde voort zilveren kleinoden, en gouden kleinoden, en klederen, en hij gaf die aan Rebekka; hij gaf ook aan haar moeder kostelijkheden.
Gen 24:54  Toen aten en dronken zij, hij en de mannen, die bij hem waren; en zij vernachtten, en zij stonden des morgens op, en hij zeide: Laat mij trekken tot mijn heer! 

Haar broer en haar moeder hebben er vrede over maar willen haar nog enige dagen bij zich houden,maar de dienaar wil graag weer terug,waarop er een belangrijk volgend detail naar voren komt. Die van Rebekka zelf!


Gen 24:55  Toen zeide haar broeder, en haar moeder: Laat de jonge dochter enige dagen, of tien, bij ons blijven; daarna zult gij gaan.
Gen 24:56  Maar hij zeide tot hen: Houdt mij niet op, dewijl de HEERE mijn weg voorspoedig gemaakt heeft! laat mij trekken, dat ik tot mijn heer ga.
Gen 24:57  Toen zeiden zij: Laat ons de jonge dochter roepen, en haar mond vragen. 

Rebekka antwoordt het volgende:
Gen 24:58  En zij riepen Rebekka, en zeiden tot haar: Zult gij met dezen man trekken?

En zij antwoordde: Ik zal trekken.

Ze laten Rebekka gaan op grond van haar antwoord en zegenen haar:

Gen 24:59  Toen lieten zij Rebekka, hun zuster, en haar voedster trekken, mitsgaders Abrahams knecht en zijn mannen.
Gen 24:60  En zij zegenden Rebekka, en zeiden tot haar: O, onze zuster! wordt gij tot duizenden millioenen, en uw zaad bezitte de poort zijner haters!
Gen 24:61  En Rebekka maakte zich op met haar jonge dochteren, en zij reden op kemelen, en volgden den man; en die knecht nam Rebekka, en toog heen. 

Terwijl Izak uitgegaan was in het veld om te bidden, zag hij de kamelen komen:
Gen 24:62  Izak nu kwam, van daar men komt tot den put Lachai-roi; en hij woonde in het zuiderland.
Gen 24:63  En Izak was uitgegaan om te bidden in het veld, tegen het naken van den avond; en hij hief zijn ogen op en zag toe, en ziet, de kemelen kwamen! 

Zij zagen elkaar voor het eerst:
Gen 24:64  Rebekka hief ook haar ogen op, en zij zag Izak; en zij viel van den kemel af.
Gen 24:65  En zij zeide tot den knecht: Wie is die man, die ons in het veld tegemoet wandelt? En de knecht zeide: Dat is mijn heer! Toen nam zij den sluier, en bedekte zich. 

De knecht verhaalde hoe het allemaal gegaan was:

Gen 24:66  En de knecht vertelde aan Izak al de zaken, die hij gedaan had. 

Daarna:
Gen 24:67  En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner moeders dood.

Toen mij deze geschiedenis duidelijk werd dat Abba YHVH hierin de leiding kreeg en de uitkomst zo groots was en zo duidelijk gedetailleerd voor eenvoudige mensen, heeft het mij een leidraad gegeven.

Dat we voor onze kinderen in de eerste plaats bidden dat zij een toekomstige wederhelft ontmoeten die de zegen van YHVH heeft. Maar hen ook aansporen zelf te bidden en vragen voor iemand uit hun eigen “volk”, hoewel schriftuurlijk gezien de vader daarin een bijzondere verantwoording heeft. Daar ligt mijn inziens een verborgenheid die zo makkelijk over het hoofd gezien wordt. Zou dat te maken hebben met een van de eigenschappen die Abba YHVH aan de rechtvaardige man gegeven heeft, namelijk die van beschermer?

Uit Babylon trekken heeft ook te maken met het loslaten van babylonische gewoonten als de termen “zij zijn oud en wijs genoeg om het zelf uit te zoeken, daar hebben ze ons niet voor nodig”. En zo shoppen opgroeiende kinderen vaak van de een naar de ander…

Onze kinderen zijn kostbaar, een erfdeel van YHVH en zij zijn ons nageslacht. De volgende generatie!

Wanneer wij terug willen gaan naar hoe de Vader het heeft bedoeld, zal Hij het ons geven. Ook hoe wij onze kinderen kunnen bewaren voor die ene. En dan denk ik ook aan gezinnen waarin één ouder het gezin het hoofd moet bieden. En ja, er zijn voorbeelden te over dat ook uit onze gelederen jongvolwassen kinderen niet die raad meekregen of er niet naar hebben willen handelen. Ook dat moeten we onder ogen zien. Daarin heb ik wel gezien dat Abba YHVH een Vader is van herstel en heling, om via een bocht, toch een recht pad wil geven.

Er valt nog veel meer over te zeggen, maar ik volsta met de raad om uw gedachten erover te willen laten gaan en vooral de Vader om inzicht te vragen. Hij wil gebeden worden en is het Hijzelf niet die Mozes aanspoorde met de volgende woorden:

Exo 14:15  Toen zeide YHVH tot Mozes: Wat roept gij tot Mij? Zeg den kinderen Israels, dat zij voorttrekken. (Exo 14: 13-16).

Rom 11:36  Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. 


Een reactie plaatsen

Beproeft de geesten of zij uit YHVH zijn.

1Jn 4:1  Geliefden, gelooft niet een iegelijken geest, maar beproeft de geesten, of zij uit Yahweh zijn; want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld. 
1Jn 4:2  Hieraan kent gij den Geest van God: alle geest, die belijdt, dat Yeshua de Messias in het vlees gekomen is, die is uit Elohim; 
1Jn 4:3  En alle geest, die niet belijdt, dat Yeshua de Messias/Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God niet; maar dit is de geest van den antichrist, welken geest gij gehoord hebt, dat komen zal, en is nu alrede in de wereld.
 

Gelooft niet een iegelijken geest, maar beproeft de geesten of zij uit Yahweh zijn.

Het is hoogst noodzakelijk dat wij de raad van de Vader door Zijn rechtschapen dienaren uiterst serieus gaan nemen en opnieuw nauwkeurig gaan evalueren, opruimen wat gistend is. Opdat het oprechte openbaar komt.

Hieraan ken gij de Geest van YHVH:

alle geest die belijdt dat Yeshua de Messias in het vlees gekomen is, die is uit Elohim YHVH.

en alle geest, die NIET belijdt dat Yeshua de Messias in het vlees gekomen is, die is uit YHVH NIET.

Laten we die sleutel gebruiken op alle info die wij voorbij zien komen op sociale media, internet, papier of gesprekken.

Het volgende is van groot belang: de tien geboden:

Ik ben YHVH,Die u uit Egypteland, uit het diensthuis hebt uitgeleid.

Gij zult GEEN andere goden voor Mijn Aangezicht hebben.

Geen menselijke wijsheid voortgesproten uit louter religie, mystiek etc.

Eigenlijk hoeft er geen uitleg over andere goden, omdat een zuiver geweten onder de Banier van Yeshua al een seintje krijgt bij het naderen van onzuiverheid.

Wanneer wij de wapenrusting van Yeshua aangorden, gaan wij beseffen dat er geen adere goden voor ZIjn Aangezicht zullen mogen komen,omdat dan onze blik vertroebeld wordt.

Hij, de Almachtige, is onze Man en Maker en net als in een zuiver huwelijk past daar geen andere geliefde in. Omdat een andere geliefde dan degeen met wie het unieke verbond is aangegaan, geen andere duldt. Dat is het geheimenis waar Paulus op wijst in Eph 5:31,32, 

Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; en zij twee zullen tot een vlees wezen. 
Deze verborgenheid is groot; doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de Gemeente. 

1Jn 4:3  En alle geest, die niet belijdt, dat Yeshua de Messias/Jezus Christus in het vlees gekomen is, die is uit God niet; maar dit is de geest van den antichrist, welken geest gij gehoord hebt, dat komen zal, en is nu alrede in de wereld. 

Alle geest die niet belijdt…De Ruach haKodesh komt onze geest te hulp en maakt ons indachtig alles wat Yeshua onderwezen heeft – Joh 14:26.

Wij hebben het Levende Woord, het huwelijkscontract waarmee Yeshua, Die in het vlees gekomen is en opgestaan, het unieke verbond heeft mogelijk gemaakt, waar geen ander voor Zijn Aangezicht geduld wordt.

De Vader heeft genade,maar dat is voor een tijd.

Behold He is coming!

Wanneer wij er echt ernst mee maken, gaan veel studies, leringen en in onze ogen hooggewaardeerde leraren ons geestelijk huis uit.

Waarom?

Is Abba YHVH niet bij machte het door Zijn Geest Zelf te leren? Achten wij zijn raad minder dan onze eigen-wijze manier van interpreteren?

Wanneer wij dat laatste aanhouden,doen wij hetzelfde als de meerderheid door alle eeuwen heen.

Hij wil de Eerste in ons leven zijn. Yeshua is heentgegaan opdat de Geest van Heiligheid uitgestort kon worden op de Shavuot. Abba YHVH maakte het mogelijk om opnieuw met ons van Aangezicht oto aangezicht te spreken,maar wij hebben, net als de kinderen Israels, voor onszelf Mozessen uitgezocht die het ons via via gingen uitleggen. Het gevolg was dat we heden ten dage opnieuw tussenpersonen hoger achten dan de Geest van Heiligheid Die het ons rechtstreeks wil aanreiken!

Het vernieuwde verbond, waarin een ieder volwaardig iets inbrengt van wat YHVH heeft gedaan aan diens hart en in diens leven, komt amper voor. Het is uit de comfortzone van mensen om het zelf te gaan onderzoeken en te delen aan gelijkgestemden. We zijn met zn allen min of meer doorgegaan met tussenpersonen en het is een solide uitgesleten oud karrespoor.

Dat karrespoor is voorspelbaar. Het is een religieuze vorm in een ander jasje.

Hoe anders is de raad van Yeshua aan Zijn discipelen, die niet een of andere bestuurscursus hadden gevolgd, maar van YHVH praktische geleerd en toegerust waren:

Matth 28: ‘’En Yeshua trad naderbij en sprak tot hen, zeggende: Mij is gegeven alle macht in de hemel en op de aarde. Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen…

Levensheiliging, voorbereiding geeft aan dat we wakker moeten worden, zodat we in staat zijn om ons ja “ja”te laten zijn.

We zullen op tegenstand stuiten. Nieuwe wijn gaat niet in oude zakken, bedenk dat.

Maar we hebben de Geest van Heiligheid met ons. Die zal ions indachtig maken al wat Yeshua onderwezen heeft.

Tot Zijn eer!

Beproeft mijn woorden!

 


Een reactie plaatsen

Tegen het Licht van het Woord houden

In 2007 werd ik sterk bepaald om door middel van schrijven datgene te gaan delen van wat ik van Abba YHVH ontvangen had.

Waaróm?

Omdat Hij mij ertoe aanzette. Hij gaf er de vorm niet bij. Ik had ook video’s kunnen maken of podcasts..maar het eerste wat me te binnen schoot was schrijvend verwoorden en dat heb ik tot nu toe grotendeels gedaan. Met de naam Tegentlicht bedoel ik te zeggen dat alles wat ik tegenkom, het Licht moet kunnen verdragen van het Levend en geschreven Woord van YHVH. Dat Woord is mijn toetssteen ondersteund door de werking van de Geest van Heiligheid, Die indachtig zal maken alles wat Yeshua onderwijst.

Zelf radikaal tot levend geloof gekomen en tevens in één week samen overgegaan van een gebruikelijke zondag die zowel evangelisch alswel refo getint was naar de volkomen terechte rustdag,die YHVH heeft ingesteld en nimmer vervangen heeft: de shabbat.

Die radikale instelling hebben we tot aan de dag van vandaag als het om Vaders Waarheid gaat,maar tijdens onze eerste liefde waren we zo nu en dan wat té enthousiast naar anderen (dachten wij) dat het meer tegengas gaf dan medegangers. Dus pasten we de “toon”wat aan. Over de jaren heen hebben we gezien, dat welke toon je probeert te hanteren om de Waarheid Die Hij wil dat je zal doorgeven, bij mensen die marges willen houden, niet werkt. Het heeft met de hartsgesteldheid van die ander te maken of het Woord toegang krijgt of niet.

Verhardt uw hard niet, maar laat u leiden…

Na elke periode volgde een andere en nu merk ik dat ik meer man en paard wil gaan noemen, omdat Abba aan een tijd consequenties verbindt en wanneer die tijd in Zijn plan over of op is, volgt een andere met andere middelen. Zo YHVH wil, zal ik daar later of in andere artikelen verder over uitwijden..

In de afgelopen weken zijn we als gezin op reis geweest en hebben naast prachtige natuur ook waardevolle mensen ontmoet. Meer dan we verwacht hadden,omdat we in eerste instantie één gezin op het oog hadden, die te bezoeken. Efraïm leeft in de volkeren, weliswaar in kleine getale, maar duidelijk aanwezig. Niet alleen in kennis verzamelen,maar vooral in relatie tot elkaar. Familie zijn in de praktijk. Versterk het overige! Daarover misschien later meer.

Overal waar Efraïm ontdekt wie zij zijn, is misleiding er als de kippen bij om chaos, verwarring, scheiding en deling te maken. Dat lijkt in eerste instantie niet zo merkbaar, maar in het verloop komen de kenmerken naar boven met alle gevolgen vandien.

Heel belangrijk en onmisbaar is het wachtersschap. Rechtschapen mannen en vrouwen (ja, ook die) met geestelijk onderscheidingsvermogen wiens prioriteit is om de lammeren te beschermen, de schapen te helpen tot discipelschap te komen en bereid zijn hun eigen positie in de waagschaal te leggen als het om YHVH’s Waarheid gaat. Deze mannen en vrouwen willen niet wijken van de Waarheid van Abba YHVH en zijn in hun toewijding aan Abba YHVH en dienen naar de anderen, bewust van de belangen die er spelen. Water bij de wijn doen ze niet, omwille van YHVH’s eer en bescherming van de familie waar zij deel van uitmaken.

Wachters zijn geen allemansvrienden.Het is een moeilijke taak maar met de Hulp van de Vader mogelijk. De stille omgang met Hem voedt hen. Wachter wordt men door keuze van Abba YHVH, Die hen leert. Wachters hebben voorafgaand aan hun taak vaak geleerd van persoonlijk verlies in hun jeugd en volwassenwording, maar hebben tevens gezien dat Vaders Hulp tijdens deze ervaringen hen een onwrikbaar geloof heeft gegeven van een Elohim, Die leeft.

Bij ontbreken van wachtersschap kan het alle kanten opgaan en worden veelal compromissen toegestaan om de lieve vrede of de voortgang van het oorspronkelijke plan voort te zetten.

Dat bovenstaande duidt op eigen maaksel, eigen gedachte om iets op te zetten in plaats van geroepen zijn om iets te gaan doen wat YHVH’s wil is.

We hebben in veel groepen en gemeenten gezien dat bij het ontbreken van duidelijk geroepen én geactiveerd wachtersschap, er lieden en lering binnen kwamen, die de mensen ver en misleidden of in het geringste geval beïnvloed hebben, zodat zij gemixt voedsel ontvingen. Een beetje Woord, wat krachteloos werd door de ingrediënten van verkeerde leringen. Dat heeft het merendeel van de kudde geestelijk passief gemaakt.

Veel van de mensen die biivoorbeeld shabbat hebben ontdekt zijn door “eigen-wijze” leraren gecharmeerd geraakt met judaïstische gebruiken, die de ruimte opvulden van oorspronkelijke christelijke gebruiken. Deze “eigen-wijze”leraren werden en worden met veel elan binnengehaald zonder diep onderzoek vooraf of zij wel de juiste Messias verkondigen en of zij Yeshua, de Opgestane, belijden in geest en in waarheid.

En zo worden velen misleid.

Als wachters niet opstaan en waarschuwen, gaan velen ongewaarschuwd een doodlopende weg op.

Eergisteren werd ik door iemand gebeld die mij vroeg wat ik van de auteur wist die het boek “return to the kosher pig”. De beller had mijns inziens naar zijn staat van dienst allang zelf kunnen uitvinden wie deze auteur is en waar hij voor staat.

Ikzelf heb een videoserie gezien en een boek van Deanne de Loper gelezen om te weten welke leer dat is. Dat zou iedereen moeten doen!

Beproeft de geesten of zij uit Elohim YHVH zijn!

In dezelfde tijd vernamen we van iemand over een organisatie in Israel die christenen en joden bij elkaar willen brengen. We werden uitgenodigd daarbij aan te sluiten. Vaag kwam mij de naam voor en na wat onderzoek wat “facingeachother” is, werd het direct duidelijk bij de vraag-en-antwoorden. Het is niet Yeshua belijdend en iedereen ongeacht welk geloof kan erbij.De founder doet aan kabbalah en gematria en het is griezelig hoe er gemixt wordt. Frappant dat er op zijn website eveneens de term “kosher pig”genoemd wordt. Ver van weg blijven.

Wij worden geacht van schapen discipelen te worden en dat gaat alleen via het concept van familie worden. Kerkje spelen met een dienst en een preek, afgewisseld met wat gezang geeft mensen niet de ruimte om zelf te oefenen in de beschermende en vertrouwde familiaire kring! Het vertraagt het plan van Abba YHVH om vermeerdering door gewone mensen vol van Zijn Geest in zicht te laten komen. Zelfs christelijk bekende termen mee laten liften in de nieuwe setting brengen tot dan kerkelijk geconditioneerde mensen opnieuw in de kerkelijke houding van ontvangen zonder actief in de praktijk te brengen wat men aan inzichten ontvangt. Daarom is een andere termologie nodig om mensen aan te sporen en te bemoedigen zelf te leren nadenken. Dat voelt waarschijnlijk wat oncomfortabel aan, maar op den duur wel vernieuwend en noodzakelijk om een discipel te leren worden die zelfstandig handelen kan. En dat heeft tot gevolg dat we iets gaan zien wat op de eerste vervulde Shauot daar in Jeruzalem gebeurde! Wijzelf gebruiken steevast andere termen en ook willen we in de ontmoeting niet die overbekende oude volgorde. Shabbatsontmoeting, familiegroep. Zoals het bij een familie reünie gaat is er lekker eten wat gevolgd wordt door een onderwerp wat ons allen bezighoudt. We zoeken het in het Woord op, lezen en praten  erover. De jongeren eerst,dan volwassenen. Stilzitten kort houden, want een familie is geen organisatie! Het is een organische ontmoeting, het verloopt spontaan. Onderling in contact blijven voor allerlei onderwerpen en praktische zaken die aandacht verdienen. Ook het onderlinge uitwisseling en dat duidt op vertrouwen, vriendschap en verbondenheid, wat geen verwijdering maar juist ruimte aan vermeerdering geeft. Alle eer aan YHVH, Die bouwt aan hetgeen Hij wil.

Van Hem geleerd zijn,zoals de eenvoudige vissersmensen drie én een half jaar door Yeshua geleerd werden. Dat en dát alleen maakt discipelen!

Ontwaakt gij die slaapt en staat op uit de dood en Yeshua zal over u waken!

Mar 16:15  En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle kreaturen. 
Mar 16:16  Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. 
Mar 16:17  En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken. 
Mar 16:18  Slangen zullen zij opnemen; en al is het, dat zij iets dodelijks zullen drinken, dat zal hun niet schaden; op kranken zullen zij de handen leggen, en zij zullen gezond worden. 
Mar 16:19  De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in den hemel, en is gezeten aan de rechter hand Gods. 
Mar 16:20  En zij, uitgegaan zijnde, predikten overal, en de Heere wrocht mede, en bevestigde het Woord door tekenen, die daarop volgden. Amen.

Beproeft mijn woorden!


Een reactie plaatsen

Wachter

Wachter wat is er van de nacht?

Eze_3:17  Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen.
Eze_33:2  Mensenkind! spreek tot de kinderen uws volks, en zeg tot hen: Wanneer Ik het zwaard over enig land breng, en het volk des lands een man uit hun einden nemen, en dien voor zich tot een wachter stellen;
Eze_33:6  Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd; en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg; die is wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van des hand des wachters eisen.
Eze_33:7  Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen.

Wachter

Eze 33:1  En YHVH’s woord geschiedde tot mij, zeggende: 
Eze 33:2  Mensenkind! spreek tot de kinderen uws volks, en zeg tot hen: Wanneer Ik het zwaard over enig land breng, en het volk des lands een man uit hun einden nemen, en dien voor zich tot een wachter stellen; 
Eze 33:3  En hij het zwaard ziet komen over het land, en blaast met de bazuin, en waarschuwt het volk; 
Eze 33:4  En een, die het geluid der bazuin hoort, wel hoort, maar zich niet laat waarschuwen; en het zwaard komt, en neemt hem weg, diens bloed is op zijn hoofd. 
Eze 33:5  Hij hoorde het geluid der bazuin, maar liet zich niet waarschuwen, zijn bloed is op hem; maar hij, die zich laat waarschuwen, behoudt zijn ziel. 
Eze 33:6  Wanneer daarentegen de wachter het zwaard ziet komen, en blaast niet met de bazuin, zodat het volk niet is gewaarschuwd; en het zwaard komt, en neemt een ziel uit hen weg; die is wel in zijn ongerechtigheid weggenomen, maar zijn bloed zal Ik van des hand des wachters eisen.

Eze 33:7  Gij nu, o mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen. 

Eze 33:8  Als Ik tot den goddeloze zeg: O goddeloze, gij zult den dood sterven! en gij spreekt niet, om den goddeloze van zijn weg af te manen; die goddeloze zal in zijn ongerechtigheid sterven, maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. 
Eze 33:9  Maar als gij den goddeloze van zijn weg afmaant, dat hij zich van dien bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw ziel bevrijd. 

Eze 33:10  Daarom, gij mensenkind! zeg tot het huis Israels: Gijlieden spreekt aldus, zeggende: Dewijl onze overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve versmachten, hoe zouden wij dan leven? 
Eze 33:11  Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt YHVH/ HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? 
Eze 33:12  Gij dan, o mensenkind! zeg tot de kinderen uws volks: De gerechtigheid des rechtvaardigen zal hem niet redden ten dage zijner overtreding; en aangaande de goddeloosheid des goddelozen, hij zal om dezelve niet vallen, ten dage als hij zich van zijn goddeloosheid bekeert; en de rechtvaardige zal niet kunnen leven door dezelve zijn gerechtigheid, ten dage als hij zondigt. 
Eze 33:13  Als Ik tot den rechtvaardige zeg, dat hij zekerlijk leven zal, en hij op zijn gerechtigheid vertrouwt, en onrecht doet, zo zullen al zijn gerechtigheden niet gedacht worden, maar in zijn onrecht, dat hij doet, daarin zal hij sterven. 
Eze 33:14  Als Ik ook tot den goddeloze zeg: Gij zult den dood sterven! en hij zich van zijn zonde bekeert, en recht en gerechtigheid doet; 
Eze 33:15  Geeft de goddeloze het pand weder, betaalt hij het geroofde, wandelt hij in de inzettingen des levens, zodat hij geen onrecht doet; hij zal zekerlijk leven, hij zal niet sterven. 
Eze 33:16  Al zijn zonden, die hij gezondigd heeft, zullen hem niet gedacht worden; hij heeft recht en gerechtigheid gedaan, hij zal zekerlijk leven. 
Eze 33:17  Nog zeggen de kinderen uws volks: De weg van YHVH is niet recht; daar toch hun eigen weg niet recht is. 
Eze 33:18  Als de rechtvaardige afkeert van zijn gerechtigheid, en doet onrecht, zo zal hij daarin sterven. 
Eze 33:19  En als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, en doet recht en gerechtigheid, zo zal hij daarin leven. 
Eze 33:20  Nog zegt gij: De weg van YHVH is niet recht; Ik zal ulieden richten, een ieder naar zijn wegen, o huis Israels! 

Eze 33:21  En het geschiedde in het twaalfde jaar onzer gevankelijke wegvoering, in de tiende maand, op den vijfden der maand, dat er een tot mij kwam, die van Jeruzalem ontkomen was, zeggende: De stad is geslagen. 
Eze 33:22  Nu was de hand van YHVH op mij geweest des avonds, eer die ontkomene kwam, en had mijn mond opengedaan, totdat hij des morgens tot mij kwam. Alzo werd mijn mond opengedaan, en ik was niet meer stom. 
Eze 33:23  Toen geschiedde YHVH’s woord tot mij, zeggende: 
Eze 33:24  Mensenkind! de inwoners van die woeste plaatsen in het land Israels spreken, zeggende: Abraham was een enig man, en bezat dit land erfelijk; maar onzer zijn velen; het land is ons gegeven tot een erfelijke bezitting. 
Eze 33:25  Daarom zeg tot hen: Zo zegt YHVH: Gij eet vlees met het bloed, en heft uw ogen op tot uw drekgoden, en vergiet bloed; en zoudt gij het land erfelijk bezitten? 
Eze 33:26  Gij staat op ulieder zwaard; gij doet gruwel, en verontreinigt, een ieder de huisvrouw zijns naasten; en zoudt gij het land erfelijk bezitten? 
Eze 33:27  Alzo zult gij tot hen zeggen: Elohim YHVH zegt alzo: Zo waarachtig als Ik leef, indien niet, die in die woeste plaatsen zijn, door het zwaard zullen vallen, en zo Ik niet dien, die in het open veld is, het wild gedierte overgeve, dat het hem vrete, en die in de vestingen en in de spelonken zijn, door de pestilentie zullen sterven! 
Eze 33:28  Want Ik zal het land tot een verwoesting en een schrik stellen, en de hovaardij zijner sterkte zal ophouden; en de bergen Israels zullen woest zijn, dat er niemand overga. 
Eze 33:29  Dan zullen zij weten, dat Ik YHVH ben, als Ik het land tot een verwoesting en een schrik zal gesteld hebben, om al hun gruwelen, die zij gedaan hebben. 
Eze 33:30  En gij, o mensenkind! de kinderen uws volks spreken steeds van u bij de wanden en in de deuren der huizen; en de een spreekt met den ander, een iegelijk met zijn broeder, zeggende: Komt toch en hoort, wat het woord zij, dat van YHVH voortkomt. 
Eze 33:31  En zij komen tot u, gelijk het volk pleegt te komen, en zitten voor uw aangezicht als Mijn volk, en horen uw woorden, maar zij doen ze niet; want zij maken liefkozingen met hun mond, maar hun hart wandelt hun gierigheid na. 
Eze 33:32  En ziet, gij zijt hun als een lied der minnen, als een, die schoon van stem is, of die wel speelt; daarom horen zij uw woorden, maar zij doen ze niet. 
Eze 33:33  Maar als dat komt (zie, het zal komen!) dan zullen zij weten, dat er een profeet in het midden van hen geweest is.

Scherpe dorsslede

Isa 41:13  Want Ik,YHVH,Uw Elohim, (de HEERE, uw God) grijp uw rechterhand aan, Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u. 
Isa 41:14  Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels! Ik help u, spreekt YHVH, en uw Verlosser is de Heilige Israels! 

Isa 41:15  Ziet, Ik heb u tot een scherpe nieuwe dorsslede gesteld, die scherpe pinnen heeft; gij zult bergen dorsen en vermalen, en heuvelen zult gij stellen gelijk kaf. 
Isa 41:16  Gij zult ze wannen, en de wind zal ze wegnemen, en de stormwind zal ze verstrooien; maar gij zult u verheugen in den HEERE; in den Heilige Israels zult gij u roemen. 

Isa 41:17  De ellendigen en nooddruftigen zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van dorst; Ik, YHVH, de HEERE zal hen verhoren, Ik, de God Israels, zal hen niet verlaten. 
Isa 41:18  Ik zal rivieren op de hoge plaatsen openen, en fonteinen in het midden der valleien; Ik zal de woestijn tot een waterpoel zetten, en het dorre land tot watertochten. 
Isa 41:19  Ik zal in de woestijn den cederboom, den sittimboom, en den mirteboom, en den olieachtigen boom zetten; Ik zal in de wildernis stellen den denneboom, den beuk, en den busboom te gelijk; 
Isa 41:20  Opdat zij zien, en bekennen, en overleggen, en te gelijk verstaan, dat de hand van YHVH zulks gedaan, en dat de Heilige Israels zulks geschapen heeft. 

Waakt

Mar 14:37  En Hij kwam, en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Simon! slaapt gij? Kunt gij niet een uur waken? 
Mar 14:38  Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak. 
Mar 14:39  En wederom heengegaan zijnde, bad Hij, sprekende dezelfde woorden. 
Mar 14:40  En wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende, want hun ogen waren bezwaard; en zij wisten niet, wat zij Hem antwoorden zouden. 
Mar 14:41  En Hij kwam ten derden male, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; het is genoeg, de ure is gekomen; ziet, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren.

De kinderen Israels zijn ons tot voorbeeld schrijft Paulus in de Corinthebrief.

Om voorbereid te zijn, dienen we onze manier van uitleven bewust te bekijken en zonodig af te leggen.

Diep in ons hart zullen wij allen zelf wel weten wat niet thuishoort in het leven van Yeshua’s volgeling.

Het is zo eenvoudig!

Hem kennen is erkennen, belijden en Hem om hulp vragen om te kunnen overwinnen. Zijn kracht staat ter beschikking, Zijn leiding ook.

We denken vast wel eens over bijzondere verhoringen en overwinningen, maar het kan goed zijn, dat bij het uitblijven en in grote nood, wij zelf nog iets hebben op te ruimen.

Het Woord van YHVH neemt geen blad voor de mond.

Abba YHVH is er op uit om ons tot overgave te brengen, want Hij woont in het hoge en heilige:

Van zelfbeschikking naar toewijding:

Isa_57:15  Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden.

Beproef mn woorden!


Een reactie plaatsen

De les

Israël verlangt een koning

1Het gebeurde nu, toen Samuel oud geworden was, dat hij zijn zonen tot richters over Israël aanstelde.

2De naam van zijn eerstgeboren zoon was Joël en de naam van zijn tweede was Abia; zij waren richters in Berseba.

3Maar zijn zonen gingen niet in zijn wegen; zij waren uit op

Ex. 18:21; Deut. 16:19winstbejag, namen geschenken aan en bogen het recht.

4Toen kwamen alle oudsten van Israël bijeen, en zij kwamen bij Samuel in Rama.

5Zij zeiden tegen hem: Zie, u bent oud geworden en uw zonen gaan niet in uw wegen.

Hos. 13:10; Hand. 13:21Stel daarom een koning over ons aan om ons leiding te geven, zoals alle volken.

6Toen zij zeiden: Geef ons een koning om ons leiding te geven, was

1 Sam. 12:17dit woord kwalijk in de ogen van Samuel. En Samuel bad tot de HEERE.

7Maar de HEERE zei tegen Samuel: Geef gehoor aan de stem van het volk in alles wat zij tegen u zeggen; want zij hebben ú niet verworpen, maar Míj hebben zij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zou zijn.

8Overeenkomstig alles wat zij Mij aangedaan hebben, vanaf de dag dat Ik hen uit Egypte geleid heb tot deze dag toe, door Mij te verlaten en andere goden te dienen, doen zij nu ook u aan.

9Welnu, luister naar hun stem, maar waarschuw hen nadrukkelijk en maak hun de handelwijze bekend van de koning die over hen zal regeren.

10Daarop maakte Samuel al de woorden van de HEERE bekend aan het volk, dat een koning van hem verlangde.

11Hij zei: Dit zal de handelwijze zijn van de koning die over u regeren zal: hij zal uw zonen nemen om hen voor zich in te zetten bij zijn wagens en zijn ruiterij, en om hen voor zijn wagen uit te laten lopen.

12Hij zal hen aanstellen tot bevelhebbers over duizend en tot bevelhebbers over vijftig. Zij zullen zijn akker moeten ploegen, zijn oogst binnenhalen en zijn strijdwapens en zijn wagentuig maken.

13Uw dochters zal hij nemen als zalfbereidsters, kooksters en baksters.

14Uw akkers, uw wijngaarden en uw olijfgaarden, de beste zal hij nemen en ze aan zijn dienaren geven.

15Van uw zaaigoed en uw wijngaarden zal hij het tiende deel nemen en dat aan zijn hovelingen en zijn dienaren geven.

16Hij zal uw slaven, uw slavinnen, uw beste jongemannen en uw ezels nemen om daarmee zijn werk te doen.

17Hij zal het tiende deel van uw kudden nemen, en u zult hem tot slaven zijn.

18U zult het in die dagen uitschreeuwen vanwege uw koning, die u zich gekozen hebt, maar de HEERE zal u op die dag niet antwoorden.

19Maar het volk weigerde naar de stem van Samuel te luisteren. Zij zeiden: Nee, er moet toch een koning over ons komen.

20Dan zullen wij ook zijn als al de volken; onze koning zal ons leiding geven en hij zal voor ons uit gaan en onze oorlogen voeren.

21Toen Samuel al de woorden van het volk gehoord had, sprak hij die uit ten aanhoren van YHVH.

22YHVH zei tegen Samuel: Luister naar hun stem en stel een koning over hen aan. Toen zei Samuel tegen de mannen van Israël: Ga heen, ieder naar zijn stad.

1Samuël 8

Wij zien het, doorgronden wij het ook?

In het heden ligt het verleden, in het nu wat komen zal.

Vertaling HSV


Een reactie plaatsen

Van Jacob Israël worden

Deze week een gesprek gehad en wat gelezen, die beiden nagedachten gaven. Twee wil ik daarvan naar voren halen omdat het ons aangaat.

Deze week gaat het toragedeelte over de worsteling van Jacob bij de beek. In het gesprek werd me verteld dat we niet zomaar Israel worden. We zullen het als het ware moeten bewijzen, door net als Jacob bij de beek, wij het persoonlijk in ons leven en als collectief, ernst is om te verkrijgen wat ons beloofd is.

Zojuist kwamen de woorden uit Php in mn gedachten:

2:12  Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs behoudenis met vreze en beven: 
Php 2:13  Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen. 
Php 2:14  Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken; 
Php 2:15  Opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld; 
Php 2:16  Voorhoudende het woord des levens, mij tot een roem tegen den dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen, noch tevergeefs gearbeid. 

Wanneer wij deze woorden aandachtig lezen, beseffen wij dat het YHVH is Die beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen in ons werkt. Zodat Hij alle eer krijgt.

Genesis verhaalt dat Jacob bij de beek met een Man worstelt en dat hij daar ná de worsteling een andere naam ontvangt. Van Jacob Israel worden. Van Jacob naar Israel worstelen. Worden is voortgang door middel van een worsteling. Net zoals Jacob.

Gen 32:24  Doch Jakob bleef alleen over; en een man worstelde met hem, totdat de dageraad opging. 
Gen 32:25  En toen Hij zag, dat Hij hem niet overmocht, roerde Hij het gewricht zijner heup aan, zodat het gewricht van Jakobs heup verwrongen werd, als Hij met hem worstelde. 
Gen 32:26  En Hij zeide: Laat Mij gaan, want de dageraad is opgegaan. Maar hij zeide: Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent. 
Gen 32:27  En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob. 
Gen 32:28  Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht. 
Gen 32:29  En Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar. 
Gen 32:30  En Jakob noemde den naam dier plaats Pniel: Want, zeide hij ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn ziel is gered geweest. 

En Hij zeide: Laat Mij gaan. Maar hij zeide, ik laat U niet gaan tenzij Gij mij zegent… En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jacob.

Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen met Elohim en met de mensen, en hebt overmocht. 

In de KJversion staat het er zó:

Gen 32:28  And he said,H559 Thy nameH8034 shall be calledH559 noH3808 moreH5750 Jacob,H3290 butH3588 H518 Israel:H3478 forH3588 as a prince hast thou powerH8280 withH5973 GodH430 and withH5973 men,H376 and hast prevailed.H3201 

Zijn wij al bij de beek geweest en hebben wij de worsteling doorstaan?

Dat brengt me bij het volgende: Geloven als een kind

Mat 18:1  Te dierzelfder ure kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende: Wie is toch de meeste in het Koninkrijk der hemelen? 
Mat 18:2  En Jezus een kindeken tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen; 
Mat 18:3  En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan. 
Mat 18:4  Zo wie dan zichzelven zal vernederen, gelijk dit kindeken, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen. 
Mat 18:5  En zo wie zodanig een kindeken ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij. 
Mat 18:6  Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert, het ware hem nutter, dat een molensteen aan zijn hals gehangen, en dat hij verzonken ware in de diepte der zee. 

En Yeshua een kindeken tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen; 
Mat 18:3  En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan. 
Mat 18:4  Zo wie dan zichzelven zal vernederen, gelijk dit kindeken, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen. 

Indien gij u niet verandert….zo wie dan zichzelven zal vernederen…

Vernederen…verootmoedigen

En dat brengt mij bij Jesaja 57:15:

Isa 57:15  Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden. 

Er is de profetie en belofte dat Abba YHVH het huis van Israel zal oprichten. We mogen uit de geschiedenis van Jacob opmaken, dat wij ook een worsteling door moeten om over te steken om de nieuwe naam te ontvangen.

Wij zijn er nog niet.

Hoopvol dat wij niet vergeten zijn en waakzaam dat het niet vanzelf gaat.

Moge hij ons ter Hulpe zijn in alles- psalm 121

Een oude berijmde psalm zegt het zó: Leer mij naar Uw wil te handelen, ik zal dan in Uw waarheid wandelen, neig mijn hart en voeg het saam tot het ontzag van uwe Naam – psalm 86:6

Alle eer aan de Levengever.

Beproef mijn woorden!

NB Een bijgevoegde link van vertrouwde vrienden voor het genoemde torahgedeelte: https://etzbneyosef.blogspot.com/2022/12/hebrew-insights-into-parashat.html


Een reactie plaatsen

Van Habakuk 3 naar 1Koningen 8…

Het beste wordt voor het laatste bewaard, zo luidt een gezegde…

Het was een periode van geestelijke leegte na de sukkot, waarin ik onderwerpen zocht die mij eertijds inspireerden. Ook gesprekken vinden met mensen waarin ik eerder weerklank vond en waarvan enkele mij inderdaad even uit die leegte “haalden”om daarna weer omhuld te worden met dat “gevoel”.

Het was niet de lichte verkoudheid die mij deed besluiten thuis te blijven in plaats van het overige te versterken, dat ik als het ware “vast” kwam zitten.

Tussendoor Abba YHVH vragen en uiteindelijk tot een aanvaarding komen. Het zij zo.

Want er was niets uit de “bus”gekomen, wat de oorzaak kon zijn.

Soms zet Hij Zelf Zijn kinderen op een plaats, waar zij moeten leren wachten.

Daarstraks kwamen zo inene de woorden uit Habakuk 3 naar boven…of was het van Boven naar mijn hart?

Al zou de vijgenboom niet bloeien…

Mijn hart reageerde op die woorden met “nochthans zal ik mij verheugen in de God mijns heils”en dat bracht mij tot inspiratie dat woorden kreeg en terwijl ik nu deel, komt het volgende in mn gedachten wat ik in de nacht van Shemini Atzeret jongstleden beleefde en nu terugkijkend een sleutel aanreikt:

Opmerkelijk was wel, dat in de nacht van Shemini Atzeret het ongewoon voor mijn doen was, dat ik niet kon inslapen en uren klaarwakker was in de nacht en na die in de woonkamer doorgebracht te hebben, vroeg in de morgen wat probeerde te slapen. Tijdens die nachtwake zocht ik op “achtste dag”, om mijzelf ervan te vergewissen dat Shemini Atzeret beduidend anders is dan Simcha Torah. Ik herinner me dat mijn oog op 1 Koningen 8 viel en ik die gelezen heb.

Ik begon met het vers dat over de achtste dag ging:

1Ki 8:66  Op den achtsten dag liet hij het volk gaan, en zij zegenden den koning; daarna gingen zij naar hun tenten, blijde en goedsmoeds over al het goede, dat YHVH/ de HEERE aan David, Zijn knecht, en aan Israel, Zijn volk, gedaan had. 

Daarna wilde ik weten welke achtste dag bedoeld werd…in welke periode…

1Ki 8:2  En alle mannen van Israel verzamelden zich tot den koning Salomo, in de maand Ethanim op het feest; die is de zevende maand. 

Nu terugziende gaf Abba YHVH een inzicht die bevestigt wat ik gedurende deze tijd  heel duidelijk ervaar.

Is dat niet wonderlijk?

We lezen verder:

1Ki 8:1  Toen vergaderde Salomo de oudsten van Israel, en al de hoofden der stammen, de oversten der vaderen, onder de kinderen Israels, tot den koning Salomo te Jeruzalem, om de ark des verbonds des HEEREN op te brengen uit de stad Davids, dewelke is Sion.
1Ki 8:2  En alle mannen van Israel verzamelden zich tot den koning Salomo, in de maand Ethanim op het feest; die is de zevende maand.
1Ki 8:3  En al de oudsten van Israel kwamen; en de priesters namen de ark op.
1Ki 8:4  En zij brachten de ark des HEEREN en de tent der samenkomst opwaarts mitsgaders al de heilige vaten, die in de tent waren; en de priesters en de Levieten brachten dezelve opwaarts.
1Ki 8:5  De koning Salomo nu en de ganse vergadering van Israel, die bij hem vergaderd waren, waren met hem voor de ark, offerende schapen en runderen, die vanwege de menigte niet konden geteld, noch gerekend worden.
1Ki 8:6  Alzo brachten de priesteren de ark des verbonds des HEEREN tot haar plaats, tot de aanspraakplaats van het huis, tot het heilige der heiligen, tot onder de vleugelen der cherubim.
1Ki 8:7  Want de cherubim spreidden beide vleugelen over de plaats der ark; en de cherubim overdekten de ark en haar handbomen van boven.
1Ki 8:8  Daarna schoven zij de handbomen verder uit, dat de hoofden der handbomen gezien werden uit het heiligdom voor aan de aanspraakplaats, maar buiten niet gezien werden; en zij zijn aldaar tot op dezen dag.
1Ki 8:9  Er was niets in de ark, dan alleen de twee stenen tafelen, die Mozes bij Horeb daarin gelegd had, als de HEERE een verbond maakte met de kinderen Israels, toen zij uit Egypteland uitgetogen waren. 

Vanwege de juiste intentie gebeurt het volgende:

1Ki 8:10  En het geschiedde, als de priesters uit het heilige uitgingen, dat een wolk het huis YHVHs/des HEEREN vervulde. 
1Ki 8:11  En de priesters konden niet staan om te dienen, vanwege de wolk; want de heerlijkheid YHVHs/des HEEREN had het huis YHVHs vervuld. 

1Ki 8:12  Toen zeide Salomo: De HEERE heeft gezegd, dat Hij in donkerheid zou wonen. 
1Ki 8:13  Ik heb immers een huis gebouwd, U ter woonstede, een vaste plaats tot Uw eeuwige woning. 
1Ki 8:14  Daarna wendde de koning zijn aangezicht om, en zegende de ganse gemeente van Israel; en de ganse gemeente van Israel stond. 

Op de achtste dag, Shemini Atzeret, gaat Salomo YHVH zegenen door het volk te vertellen wat YHVH gedaan heeft:

1Ki 8:15  En hij zeide: Geloofd zij de HEERE, de God Israels, Die met Zijn mond tot mijn vader David gesproken heeft, en heeft het met Zijn hand vervuld, zeggende: 
1Ki 8:16  Van dien dag af, dat Ik Mijn volk Israel uit Egypteland uitgevoerd heb, heb Ik geen stad verkoren uit alle stammen van Israel, om een huis te bouwen, dat Mijn Naam daar zou wezen; maar Ik heb David verkoren, dat hij over Mijn volk Israel wezen zou. 
1Ki 8:17  Het was ook in het hart van mijn vader David, een huis den Naam van den HEERE, den God Israels, te bouwen. 
1Ki 8:18  Maar de HEERE zeide tot David, mijn vader: Dewijl dat in uw hart geweest is Mijn Naam een huis te bouwen, gij hebt welgedaan, dat het in uw hart geweest is. 
1Ki 8:19  Evenwel gij zult dat huis niet bouwen; maar uw zoon, die uit uw lendenen voortkomen zal, die zal Mijn Naam dat huis bouwen. 
1Ki 8:20  Zo heeft de HEERE bevestigd Zijn woord, dat Hij gesproken had; want ik ben opgestaan in de plaats van mijn vader David, en ik zit op den troon van Israel, gelijk als de HEERE gesproken heeft; en ik heb een huis gebouwd den Naam des HEEREN, des Gods van Israel. 
1Ki 8:21  En ik heb daar een plaats beschikt voor de ark, waarin het verbond des HEEREN is, hetwelk Hij met onze vaderen maakte, als Hij hen uit Egypteland uitvoerde. 

Dan vervolgt Salomo en neemt de plaats in van voorbidder:

1Ki 8:22  En Salomo stond voor het altaar des HEEREN, tegenover de ganse gemeente van Israel, en breidde zijn handen uit naar den hemel; 
1Ki 8:23  En hij zeide: HEERE, God van Israel, er is geen God, gelijk Gij, boven in den hemel, noch beneden op de aarde, houdende het verbond en de weldadigheid aan Uw knechten, die voor Uw aangezicht met hun ganse hart wandelen; 
1Ki 8:24  Die Uw knecht, mijn vader David, gehouden hebt, wat Gij tot hem gesproken hadt; want met Uw mond hebt Gij gesproken, en met Uw hand vervuld, gelijk het te dezen dage is. 
1Ki 8:25  En nu HEERE, God van Israel, houd Uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt, zeggende: Geen man zal u van voor Mijn aangezicht afgesneden worden, die op den troon van Israel zitte; alleenlijk zo uw zonen hun weg bewaren, om te wandelen voor Mijn aangezicht, gelijk als gij gewandeld hebt voor Mijn aangezicht. 
1Ki 8:26  Nu dan, o God van Israel, laat toch Uw woord waar worden, hetwelk Gij gesproken hebt tot Uw knecht, mijn vader David. 
1Ki 8:27  Maar waarlijk, zou God op de aarde wonen? Zie, de hemelen, ja, de hemel der hemelen zouden U niet begrijpen, hoeveel te min dit huis, dat ik gebouwd heb! 
1Ki 8:28  Wend U dan nog tot het gebed van Uw knecht, en tot zijn smeking, o HEERE, mijn God, om te horen naar het geroep en naar het gebed, dat Uw knecht heden voor Uw aangezicht bidt. 
1Ki 8:29  Dat Uw ogen open zijn, nacht en dag, over dit huis, over deze plaats, van dewelke Gij gezegd hebt: Mijn Naam zal daar zijn; om te horen naar het gebed, hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats. 
1Ki 8:30  Hoor dan naar de smeking van Uw knecht, en van Uw volk Israel, die in deze plaats zullen bidden; en Gij, hoor in de plaats Uwer woning, in den hemel, ja, hoor, en vergeef. 
1Ki 8:31  Wanneer iemand tegen zijn naaste zal gezondigd hebben, en hij hem een eed des vloeks opgelegd zal hebben, om zichzelven te vervloeken; en de eed des vloeks voor Uw altaar in dit huis komen zal; 
1Ki 8:32  Hoor Gij dan in den hemel, en doe, en richt Uw knechten, veroordelende den ongerechtige, gevende zijn weg op zijn hoofd, en rechtvaardigende den gerechtige, gevende hem naar zijn gerechtigheid. 
1Ki 8:33  Wanneer Uw volk Israel zal geslagen worden voor het aangezicht des vijands, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en zich tot U bekeren, en Uw Naam belijden, en tot U in dit huis bidden en smeken zullen; 
1Ki 8:34  Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw volk Israel, en breng hen weder in het land, dat Gij hun vaderen gegeven hebt. 
1Ki 8:35  Als de hemel zal gesloten zijn, dat er geen regen is, omdat zij tegen U gezondigd zullen hebben; en zij in deze plaats bidden, en Uw Naam belijden, en van hun zonden zich bekeren zullen, als Gij hen geplaagd zult hebben; 
1Ki 8:36  Hoor Gij dan in den hemel, en vergeef de zonde van Uw knechten en van Uw volk Israel, als Gij hun zult geleerd hebben den goeden weg in denwelken zij wandelen zullen; en geef regen op Uw land, dat Gij Uw volk tot een erfenis gegeven hebt. 
1Ki 8:37  Als er honger in het land wezen zal, als er pest wezen zal, als er brandkoren, honigdauw, sprinkhanen, kevers wezen zullen, als zijn vijand in het land zijner poorten hem belegeren zal, of enige plage, of enige krankheid wezen zal; 
1Ki 8:38  Alle gebed, alle smeking, die van enig mens, van al Uw volk Israel, geschieden zal; als zij erkennen, een ieder de plage zijns harten, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal; 
1Ki 8:39  Hoor Gij dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en vergeef, en doe, en geef een iegelijk naar al zijn wegen, gelijk Gij zijn hart kent; want Gij alleen kent het hart van alle kinderen der mensen; 
1Ki 8:40  Opdat zij U vrezen al de dagen, die zij leven zullen in het land, dat Gij onzen vaderen gegeven hebt. 
1Ki 8:41  Zelfs ook aangaande den vreemde, die van Uw volk Israel niet zal zijn, maar uit verren lande om Uws Naams wil komen zal; 
1Ki 8:42  (Want zij zullen horen van Uw groten Naam, en van Uw sterke hand, en van Uw uitgestrekten arm) als hij komen en bidden zal in dit huis; 
1Ki 8:43  Hoor Gij in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, en doe naar alles, waarom die vreemde tot U roepen zal; opdat alle volken der aarde Uw Naam kennen, om U te vrezen, gelijk Uw volk Israel, en om te weten, dat Uw Naam genoemd wordt over dit huis, hetwelk ik gebouwd heb. 
1Ki 8:44  Wanneer Uw volk in den krijg tegen zijn vijand uittrekken zal door den weg, dien Gij hen henen zenden zult, en zullen tot den HEERE bidden naar den weg dezer stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, hetwelk ik Uw Naam gebouwd heb; 
1Ki 8:45  Hoor dan in den hemel hun gebed en hun smeking, en voer hun recht uit. 
1Ki 8:46  Wanneer zij gezondigd zullen hebben tegen U (want geen mens is er, die niet zondigt), en Gij tegen hen vertoornd zult zijn, en hen leveren zult voor het aangezicht des vijands, dat degenen, die hen gevangen hebben, hen gevankelijk wegvoeren in des vijands land, dat verre of nabij is. 
1Ki 8:47  En zij in het land, waar zij gevankelijk weggevoerd zijn, weder aan hun hart brengen zullen, dat zij zich bekeren, en tot U smeken in het land dergenen, die ze gevankelijk weggevoerd hebben, zeggende: Wij hebben gezondigd, en verkeerdelijk gedaan, wij hebben goddelooslijk gehandeld; 
1Ki 8:48  En zij zich tot U bekeren, met hun ganse hart, en met hun ganse ziel, in het land hunner vijanden, die hen gevankelijk weggevoerd zullen hebben; en tot U bidden zullen naar den weg van hun land (hetwelk Gij hun vaderen gegeven hebt), naar deze stad, die Gij verkoren hebt, en naar dit huis, dat ik Uw Naam gebouwd heb; 
1Ki 8:49  Hoor dan in den hemel, de vaste plaats Uwer woning, hun gebed en hun smeking en voer hun recht uit; 
1Ki 8:50  En vergeef aan Uw volk, dat zij tegen U gezondigd zullen hebben, en al hun overtredingen, waarmede zij tegen U zullen overtreden hebben; en geef hun barmhartigheid voor het aangezicht dergenen, die ze gevangen houden, opdat zij zich hunner ontfermen; 
1Ki 8:51  Want zij zijn Uw volk en Uw erfdeel, die Gij uitgevoerd hebt uit Egypteland, uit het midden des ijzeren ovens; 
1Ki 8:52  Opdat Uw ogen open zijn tot de smeking van Uw knecht, en tot de smeking van Uw volk Israel, om naar hen te horen, in al hun roepen tot U. 
1Ki 8:53  Want Gij hebt hen U tot een erfdeel afgezonderd, uit alle volken der aarde; gelijk als Gij gesproken hebt door den dienst van Mozes, Uw knecht, als Gij onze vaderen uit Egypte uitvoerdet, Heere HEERE!

Daarna staat Salomo op en zegent het volk met het noemen van YHVHs trouw aan Zijn verbond:

1Ki 8:54  Het geschiedde nu, als Salomo voleind had dit ganse gebed, en deze smeking tot den HEERE te bidden, dat hij van voor het altaar des HEEREN opstond, van het knielen op zijn knieen, met zijn handen uitgebreid naar den hemel; 
1Ki 8:55  Zo stond hij, en zegende de ganse gemeente van Israel, zeggende met luider stem: 
1Ki 8:56  Geloofd zij de HEERE, Die aan Zijn volk Israel rust gegeven heeft, naar alles, wat Hij gesproken heeft! Niet een enig woord is er gevallen van al Zijn goede woorden, die Hij gesproken heeft door den dienst van Mozes, Zijn knecht. 
1Ki 8:57  De HEERE, onze God, zij met ons, gelijk als Hij geweest is met onze vaderen; Hij verlate ons niet, en begeve ons niet; 
1Ki 8:58  Neigende tot Zich ons hart, om in al Zijn wegen te wandelen, en om te houden Zijn geboden, en Zijn inzettingen, en Zijn rechten, dewelke Hij onzen vaderen geboden heeft. 
1Ki 8:59  En dat deze mijn woorden, waarmede ik voor den HEERE gesmeekt heb, mogen nabij zijn voor den HEERE, onzen God, dag en nacht; opdat Hij het recht van Zijn knecht uitvoere, en het recht van Zijn volk Israel, elkeen dagelijks op zijn dag. 
1Ki 8:60  Opdat alle volken der aarde weten, dat de HEERE die God is, niemand meer; 
1Ki 8:61  En ulieder hart volkomen zij met den HEERE, onzen God, om te wandelen in Zijn inzettingen, en Zijn geboden te houden, gelijk te dezen dage. 

Daarna gaat hij over op het destijds gebruikelijke offeren:

1Ki 8:62  En de koning, en gans Israel met hem, offerden slachtofferen voor het aangezicht des HEEREN. 
1Ki 8:63  En Salomo offerde ten dankoffer, dat hij den HEERE offerde, twee en twintig duizend runderen, en honderd en twintig duizend schapen. Alzo hebben zij het huis des HEEREN ingewijd, de koning en al de kinderen Israels. 
1Ki 8:64  Ten zelfden dage heiligde de koning het middelste des voorhofs, dat voor het huis des HEEREN was, omdat hij aldaar het brandoffer en het spijsoffer bereid had, mitsgaders het vet der dankofferen; want het koperen altaar, dat voor het aangezicht des HEEREN was, was te klein, om de brandofferen, en de spijsofferen, en het vet der dankofferen te vatten. 
1Ki 8:65  Terzelfder tijd ook hield Salomo het feest, en gans Israel met hem, een grote gemeente, van den ingang af van Hamath tot de rivier van Egypte, voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, zeven dagen en zeven dagen, zijnde veertien dagen. 

1Ki 8:66  Op den achtsten dag liet hij het volk gaan, en zij zegenden den koning; daarna gingen zij naar hun tenten, blijde en goedsmoeds over al het goede, dat de HEERE aan David, Zijn knecht, en aan Israel, Zijn volk, gedaan had. 

Ik denk dat Abba YHVH op voorhand onderwijs gaf hoe in de bres te staan voor hen die Hem niet eerst geraadpleegd hebben alvorens aan de slag te gaan.

Is het niet dat Hij het Zijn beminden in de slaap geeft?

Ik verwonder mij, omdat ik een Nazareth als achterland heb gehad, waarvan men vraagt of daar wel iets goeds uit zou kunnen voortkomen.

Het was in een tijd dat iemand mij schreef,dat onderstaande woorden voor mij waren en ik mij opnieuw verwonderde dat Hij aan alles denkt. Zó groot is Vader!

Hij doorziet de harten en Hij geeft wat nodig is.

Isa 57:18  Ik zie hun wegen, en Ik zal hen genezen; en Ik zal hen geleiden, en hun vertroostingen wedergeven, namelijk aan hun treurigen.
Isa 57:19  Ik schep de vrucht der lippen, vrede, vrede dengenen, die verre zijn, en dengenen, die nabij zijn, zegt YHVH/ de HEERE, en Ik zal hen genezen. 

Daarom en alleen om Zijns Naams wille hebben wij een taak. Om Hem te vragen hoe wij bidden zullen voor hen die Hij in onze gedachten brengt of wij hen nu kennen of niet. De Johannesbrief geeft in het hogepriesterlijk gebed van Yeshua zoveel toestemming en aanmoediging,dat wij kunnen volharden in voorbede. Hij zal het maken, omdat Hij het gezegd heeft.~HalleluYah!

1Jn 2:1  Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Yeshua de Gezalfde/ Jezus Christus, den Rechtvaardige;
1Jn 2:2  En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld.

Uit Hem, door Hem en tot hem zijn alle dingen- Romeinen 11:36

Beproef mijn woorden!