Tegenhetlicht

Terug naar de Oude paden


Een reactie plaatsen

Hoogtepunt van de schepping

Prachtige uitleg over een onderwerp wat mij na aan het hart ligt!

Naar aanleiding van de laatste parasha, uitgelegd door Ephraim en Rimona:

Wat betreft het hoogtepunt van de schepping, man en vrouw, ze werden geschapen “naar het beeld en de gelijkenis” van hun Schepper (1:26). “Afbeelding” is “tzelem” – van de root “tzel” die een “schaduw” is. In het beste geval kan een mens de Almachtige op dezelfde manier reflecteren als een tweedimensionale schaduw een driedimensionaal object ‘vertegenwoordigt’ (als een schaduw). “Gelijkenis” is “d’moot”, dat het woord “dam” – “bloed” bevat (waarvan afgeleide woorden zoals “adama” voor “aarde”, “adom” voor “rood” en “adam” – ” Mens”). Hier zien we een duidelijke verbinding met de Messias, die incarneerde in een lichaam van vlees en bloed als de “laatste Adam”. Man en vrouw werden verschillend en op verschillende tijden geschapen, maar “naar het beeld (tzelem) van Elohim schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” (v. 27). Opnieuw zien we samen differentiatie en eenheid. Hij – man – werd zowel mannelijk als vrouwelijk geschapen, en evenzo weerspiegelen het mannelijke en het vrouwelijke samen de “tzelem” van de ene Elohim. In 2:24 lezen we dat ze ‘één vlees’ moesten worden, en toch kon dat alleen plaatsvinden nadat de vrouw uit het eigen lichaam van de man was gehaald (gescheiden) (ref. 2:21). De formatie van de vrouw was totaal anders dan die van de man. Ze werd niet alleen gevormd uit de rib (deel) die uit Adams zijde was genomen, maar die handeling van vorming wordt ‘bouwen’ – va’yiven – letterlijk ‘genoemd’ en hij [Elohim] bouwde de rib die hij van de man nam, tot een vrouw … ‘(2:22).

Nog een punt met betrekking tot deze unie: in 2: 18, 20 wordt de vrouw, de “hulp geschikt” (zoals vertaald in de meeste versies) voor de man, letterlijk beschreven als een hulp “tegengesteld of tegengesteld” aan hem – “ezer ke’negdo “(” Neged “zijnde” voor “of” tegengesteld aan “). Oorspronkelijk moest Chava * (Eva) de tegenhanger van Adam zijn, compatibel met hem. De twee moesten elkaar aanvullen zoals twee tegengestelde krachten dat doen, tegelijkertijd aantrekken en polariseren….. “

https://weeklyparashahebrewinsights.blogspot.com/2019/10/hebrew-insights-into-parashat-bresheet.html


1 reactie

Ki T’hilati

Misschien komt het bekend voor,maar soms kan zowel een lied als een tekst uit een boek elkaar vergezellen in gedachten.
De woorden “ik zocht Hem, maar vond Hem niet”
Het lied: “Ki T’hilati”
Maar even een paar vertalingen op een rijtje…

Hooglied 2:1 Ik zocht des nachts op mijn leger Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet; ik zeide (laatste twee woorden zijn er later bijgevoegd,dus niet in oorspronkelijke tekst te vinden):
2 Ik zal nu opstaan, en in de stad omgaan, in de wijken en in de straten; ik zal Hem zoeken, Dien mijn ziel liefheeft; ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet.
3 De wachters, die in de stad omgingen, vonden mij: ik zeide: Hebt gij Dien gezien, Dien mijn ziel liefheeft?
4 Toen ik een weinigje van hen weggegaan was, vond ik Hem, Dien mijn ziel liefheeft; ik hield Hem vast, en liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in mijner moeders huis gebracht had, en in de binnenste kamer van degene, die mij gebaard heeft.

“ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet”

Als het werkelijk verlangen is,komt de beweging van zoeken.
ïk hield Hem vast,en liet Hem niet gaan”

De Hebreeuwse woorden herbergen een diepere volle betekenis, maar allen die zochten en vonden, kunnen zich de blijdschap voorstellen.
Ki T’Hilati….

Song of Songs Chapter 3 שִׁיר הַשִּׁירִים
א עַל-מִשְׁכָּבִי, בַּלֵּילוֹת, בִּקַּשְׁתִּי, אֵת שֶׁאָהֲבָה נַפְשִׁי; בִּקַּשְׁתִּיו, וְלֹא מְצָאתִיו. 1 By night on my bed I sought him whom my soul loveth; I sought him, but I found him not.
ב אָקוּמָה נָּא וַאֲסוֹבְבָה בָעִיר, בַּשְּׁוָקִים וּבָרְחֹבוֹת–אֲבַקְשָׁה, אֵת שֶׁאָהֲבָה נַפְשִׁי; בִּקַּשְׁתִּיו, וְלֹא מְצָאתִיו. 2 ‘I will rise now, and go about the city, in the streets and in the broad ways, I will seek him whom my soul loveth.’ I sought him, but I found him not.
ג מְצָאוּנִי, הַשֹּׁמְרִים, הַסֹּבְבִים, בָּעִיר: אֵת שֶׁאָהֲבָה נַפְשִׁי, רְאִיתֶם. 3 The watchmen that go about the city found me: ‘Saw ye him whom my soul loveth?’
ד כִּמְעַט, שֶׁעָבַרְתִּי מֵהֶם, עַד שֶׁמָּצָאתִי, אֵת שֶׁאָהֲבָה נַפְשִׁי; אֲחַזְתִּיו, וְלֹא אַרְפֶּנּוּ–עַד-שֶׁהֲבֵיאתִיו אֶל-בֵּית אִמִּי, וְאֶל-חֶדֶר הוֹרָתִי. 4 Scarce had I passed from them, when I found him whom my soul loveth: I held him, and would not let him go, until I had brought him into my mother’s house, and into the chamber of her that conceived me.

RS True Name Edition
Song of songs 3:1-4

1 By night on my bed I sought Him whom my being loves: I sought Him, but I found Him not.
2 I will rise now, and go about the city in the streets, and in the broad ways, I will seek Him whom my being loves: I sought Him, but I found Him not.
3 The watchmen that goes around the city found me: to whom I said, Did you see Him whom my being loves?
4 Scarcely I passed from them, but I found Him whom my being loves: I held Him, and would not let Him go, until I had brought Him into my eema’s bayit, and into the inner rooms of her that conceived me.

You are the only One I praise:

Hebreeuwse Tekst:
http://lyrics.wikia.com/Steve_McConnell:Ki_T%27hilati_Attah


3 reacties

Wie zijn deze Melo Hagoyim ofwel volle menigte van volkeren?

Wie zijn deze Melo Hagoyim ofwel volle menigte van volkeren?

In Romeinen 11:25 komt dezelfde aanduiding voor als in Genesis 48:19

25 For I would not, Yisraelite brothers, that you should be ignorant of this mysterious secret, lest you should be wise in your own pride and conceit; that partial blindness has happened to Yisrael 1, until the fullness of the nations–the melo hagoyim–comes in 2 3.

1If we let Scripture interpret Scripture, then Isaiah 8:14 speaks of both houses as being blind. Judah is blind as to who is their Moshiach. Efrayim is blind as to who they are as the other house of Yisrael, and to the relevancy of Torah in their lives, seeing it through a dark glass as a strange Jewish thing, rather than as their own marriage certificate and heritage. Traditionally these verses have been taught to mean that some Jews see and believe, and some just don’t. That meaning is seen as fallacious, when one understands that the olive tree is not strictly Jewish, and that both houses are said to be blind, which is why the terminology “partial blindness” is used to indicate that all twelve tribes are blind in differing areas.
2 The only other time this term is used in Scripture is in Genesis 48:19. Jacob laid his hands on Efrayim his grandson and said that his seed would literally become the “fullness of the nations,” or the melo-hagoyim. The mystery of the olive tree is not that some day gentiles will be part of Yisrael. That was never a mystery as all of the First Covenant spoke of the gentiles seeing the light of YHWH and Torah. The mystery of the olive tree is the identity of those who are not Jewish coming out of the nations into Moshiach. So this partial blindness on both houses according to Paul will come to an end only when the “fullness of the gentiles” comes in. The Hebraic idiom is a reference to the seed of the ten tribes collectively known as Efrayim-Yisrael. When the remnant of all ten tribes comes in, then Yisrael’s blinders will be lifted and the kingdom will begin. For more details, we strongly recommend you study:
http://www.restorationscriptures.org/
page17.htm

Klik om toegang te krijgen tot laying_hands_on_efrayim_again-1-6-07.pdf

3 For more details, also see notes on Genesis 48:19.

Genesis 48:19 And his abba refused, and said, I know it 4, my son, I know it: he also shall become a people 5, and he also shall be great: but truly his younger brother shall be greater than him, and his zera shall become the fullness of the gentile
nations – melo ha-goyim 6.

4 Jacob knew what he was doing in the Spirit. Do you?
5 Could this be a specific nation?
6 Melo ha-goyim, or the “fullness of the gentiles.” Efrayim’s seed later collected in the ten tribes of the northern kingdom would produce the “fullness of the gentiles.” This is a marvelous revelation that most so-called gentiles are in fact Yisrael’s physical children. Of course, they still need blood-atonement-salvation to become true redeemed remnant Yisrael. Paul confirms this clear understanding in Romans 11:25-26, when he speaks of the “fullness of the gentiles” as those who will come in as believing returning Yisrael in the last of the last days.

Romeinen 11:25
Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.
de volheid der heidenen

de volheid
4138 ple’roma, zn o

van 4137 TDNT-6:298,867;

AV-fulness 13, full 1, fulfilling 1, which is put in to fill up 1, pierce that filled up 1; 17

1) dat wat gevuld is of wordt
1a) een schip voor zover het gevuld (d.w.z. bemand) is met zeelui, roeiers en soldaten
1b) om het N.T., het geheel van gelovigen, dat wat gevuld is met de aanwezigheid, macht, rijkdom van God en van Christus
2) dat wat vol maakt of waarmee iets gevuld is
2a) van die dingen waarmee een schip gevuld is, vracht en koopwaar, zeelui, roeiers, soldaten
2b) volledigheid of volheid van de tijd
3) volheid, overvloed
4) een vervullen, bewaren

der heidenen
1484 ‘ethnos, zn o

waarschijnlijk van 1486 TDNT-2:364,201;

AV-Gentiles 93, nation 64, heathen 5, people 2; 164

1) een menigte (van mensen of dieren) verbonden of met elkaar levend
1a) een groep, troep, zwerm
2) een menigte individuen van dezelfde aard
2a) het menselijk geslacht
3) een ras, natie, volksgroep
4) in het O.T., vreemde naties die de ware God niet dienden, heidenen
5) Paulus gebruikt het woord voor christenen uit de heidenen

Genesis 48:19 Maar zijn vader weigerde het, en zeide: Ik weet het, mijn zoon! ik weet het; hij zal ook tot een volk worden, en hij zal ook groot worden; maar nochtans zal zijn kleinste broeder groter worden dan hij, en zijn zaad zal een volle menigte van volkeren worden.
zal een volle menigte van volkeren worden (8799).

zal een volle menigte
04393 alm m@lo’ zelfden awlm m@low’ of wlm M@low(ez 41:8), zn

van 04390 TWOT-1195b

AV – full 12, fulness 8, all that is therein 7, all 2, fill 2, handful 2, multitude 2, handful + 07062 1, handfuls + 02651 1; 37
StV-volheid 16, vol 15, volle menigte 2, al wat daarin is 1, lang zo-als hij was (1Sa 28,20) 1, vervullen 1, vullen 1; 37
NBG-volheid 11, vol 11, handvol +07062 (Le 3,2) 3, vullen 3, met al wat zich daarop/erop bevindt (Jer 47,2) 2, met al wat erop/erin is 2, ganse schare (Isa 31,4) 1, gehele de-aarde +0776 (Eze 19,7) 1, volle in zijn-lengte (1Sa 28,20) 1, met al wat erop staat (Jer 8,16) 1, van al wat het heeft (Eze 12,19) 1; 37

1) volheid, dat wat vult
1a) volheid, handvol
1b) massa, menigte
1c) volheid, dat wat vult, de hele inhoud
1d) volle lengte

van volkeren
01471 ywg gowy, zeldaam verkort yg goy, zn, eigennaam

blijkb. van dezelfde stam als 01465 TWOT-326e

AV – nation 374, heathen 143, Gentiles 30, people 11; 558 StV-heidenen 313, volk 113, volken 118, natien 6, natie 5, volkeren 1,
van volk tot volk 1, den volke 1; 558 NBG-volken 378, volk 108, volkeren 32, heidenen 17, natien 10, natie 5,
Charoset-haggojim +02800 (Jud 4,2) 3, van volk tot volk 1, tussen volk en volk 1, Gojim (Jos 12,33) 1, dat in troepen leeft (Zep 2,14) 1, niet vertaald (Jer 51,7) 1; 558

1) natie, volk
1a) natie, volk
1a1) gewoonlijk gezegd van niet-Hebreeen
1a2) van de nakomelingen van Abraham
1a3) van Isra‰l
1b) zwerm sprinkhanen of andere dieren (fig.)
1c) Goyim? =” naties”