Tegenhetlicht

Terug naar de Oude paden


Een reactie plaatsen

Niet aangeraakt worden, wat bedoelt U?

Er komen klinkende namen voorbij, video’s worden gedeeld en gedeeld en gedeeld…. De wereld in een notendop. Een inleiding wordt geschreven al dan niet onderbouwd met bijbelteksten en ervaringen. Goedbedoelde en oprechte mensen schrijven mij, maar ik word niet aangeraakt.

Wat bedoelt U, mijn Vader? Is dit Uw werk? Door U in gang gezet?

Of ben ik zo sceptisch dat U mij niet kan bereiken, niet tot mij door kan dringen? Of ontheft U mij van deze taak? Ik, die klaarstaat om te delen?

Ik ben naar binnen getrokken, eigenlijk al een paar dagen. Ik onderzoek mijn gedachten, vraag U in stilheid, maar het blijft stil.

Dan moet het wel van Uwentwege zijn,denk ik.

Wat denk ik zelf als ik om me heen kijk?

Ik zie veel hiarchie, vormen die mij aan de gelijkenis van de wijn en de wijnzakken doen denken. Weinig tot geen ruimte om mensen te dicipelen, zodat zij er actief op uit trekken, vurig en bewogen. De mensen worden gewend gemaakt om elke week te komen, te luisteren en weer huiswaarts te gaan.

Mat_9:17  Noch doet men nieuwen wijn in oude leder zakken; anders zo bersten de leder zakken, en de wijn wordt uitgestort, en de leder zakken verderven, maar men doet nieuwen wijn in nieuwe leder zakken, en beide te zamen worden behouden.

En dat na 2000 jaar, terwijl Yeshua zoveel volbracht heeft, dat wij door Zijn Geest zelfstandig zouden kunnen werken om elkaar te vertellen van onze reizen her en der…zoals die van en naar werk, want ook daar valt te dicipelen…van en naar verwanten…ja ook daar kunnen we delen…van en naar veel verder…ja ook daar.

Luk_5:38  Maar nieuwen wijn moet men in nieuwe leder zakken doen, en zij worden beide te zamen behouden.

Maar dat hebben wij ons laten ontnemen door elke week ergens naar te luisteren en dan met name naar mensen die elke keer opnieuw doorgeschoven worden uit het sprekerscollectief.

Het zijn met name die namen die iets aanzwengelen, want zij worden gehoord of men moet hen wel aanhoren, omdat zij een lange  staat van dienst hebben.

Ik zie het…ik zie het al jaren…

Ik denk niet dat er in die kringen iets veranderen gaat, we zullen, en dan doel ik op hen, die de manier van Yeshua willen verwerkelijken in hun leven, net als Hij, búíten de cirkel van het geijkte willen uitstappen.

Liever op kleine schaal in vrijheid met onze Meester en horen wat Hij tot Zijn kinderen zegt, dan op grote schaal meedeinen in weer een event van formaat.

Ik ben een veldwerker en door YHVH’s genade ben ik geroepen om vooral de intenties van mensen te doorgronden. Niet om daar zelf wijzer van te worden, maar om te beseffen waar er hiaten te verwachten zijn om in de bres te staan voor de kudde kinderen van de Vader. En voor Zijn eer.

Er is heel veel mis, wat we zelf kunnen repareren. Met name zij die zich opzieners noemen, hebben denk ik nog wel wat punten na te gaan:

Denk aan trots, eergevoel, geliefd te willen zijn bij mensen, privilege, hiarchische instelling, manipulatie…om een paar reële feiten te noemen.

Zou Abba YHVH Zijn Hand voor de ogen houden wanneer wij ons eigen huiswerk verwaarlozen om toch voor Zijn Aangezicht te komen omdat het goed voelt samen iets denken te bewerkstelligen?

Wat zegt Hij over het gemixte?

Pro_20:23  Tweeerlei weegsteen is YHVH/den HEERE een gruwel, en de bedriegelijke weegschaal is niet goed.

Ik hou mn hart vast, echt waar!

Opziener:

Titus 1:6

1 Tim. 3:2Zo iemand moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, gelovige kinderen hebben, die niet te beschuldigen zijn van losbandigheid of opstandigheid.

7Want een opziener moet onberispelijk zijn,

Matt. 24:45; 1 Kor. 4:1; 1 Tim. 3:15als een beheerder van het huis van YHVH, niet eigenzinnig, niet opvliegend, Lev. 10:9; Efez. 5:18 niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, 

1 Tim. 3:3; 1 Petr. 5:2niet uit op oneerlijke winst,

8 maar

1 Tim. 3:2gastvrij, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, heilig, beheerst,

iemand die zich houdt aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is, zodat hij bij machte is anderen te bemoedigen door het gezonde onderwijs en ook de tegensprekers te weerleggen.

In de Statenvertaling staat er dit over opziener:

Neh_11:9 En Joel, de zoon van Zichri, was opziener over hen; en Juda, de zoon van Senua, was de tweede over de stad.
Neh_11:14 En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim.
Neh_11:22 En der Levieten opziener te Jeruzalem was Uzzi, de zoon van Bani, den zoon van Hasabja, den zoon van Matthanja, den zoon van Micha; van de kinderen van Asaf waren de zangers tegenover het werk van Gods huis.
Neh_12:42 Voorts Maaseja, en Semaja, en Eleazar, en Uzzi, en Johanan, en Malchia, en Elam, en Ezer; ook lieten zich de zangers horen, met Jizrahja, den opziener.
1Ti_3:2 Een opziener dan moet onberispelijk zijn, ener vrouwe man, wakker, matig, eerbaar, gaarne herbergende, bekwaam om te leren;
Tit_1:7 Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker;
1Pe_2:25 Want gij waart als dwalende schapen; maar gij zijt nu bekeerd tot den Herder en Opziener uwer zielen.

Opziener in de Strongs:

https://studybible.info/strongs/G1985

Een Opziener heeft tevens een herdelijke instelling. ik denk dat hij/zij zaken delegeert. Vanuit het overzicht en herderlijk inzicht zal deze persoon, kan zowel man als vrouw zijn gezien Yeshua’s volbrachte werk, de juiste mensen vinden die meehelpen een fundament te vormen. zodat het geheel groeien kan. Precies wat Yeshua ons raadde in de evangeliën.

Yeshua is ons aller Voorbeeld en Voorganger. Herder en Opziener.

Joh 14:26 ;Johannes 17; Hebreën 8

Komt laten wij terugkeren naar Hem en ons overgeven zodat Hij ons vormen zal. Alleen dán zal daadwerkelijk en duurzaam vrucht te verwachten zijn.

Psalm 80.

Wij zullen eerst zelfonderzoek moeten doen voor wij verder kunnen gaan. Denk aan het nichtje van Mordechai, welk een zorgvuldige voorbereiding zij moest krijgen vóórdat zij tot de koning mocht naderen…

Mal 3:7  Van uwer vaderen dag af, zijt gij afgeweken van Mijn inzettingen, en hebt ze niet bewaard; keert weder tot Mij, en Ik zal tot u wederkeren, zegt de HEERE der heirscharen; maar gij zegt: Waarin zullen wij wederkeren?

Beproef mijn woorden!

@Hadassah

 


Een reactie plaatsen

Want zij zijn een wederspannig huis…

Blijft in hetgeen gij geroepen bent en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen…

Blijft

Versterk het overige…

Wachter zijn is verantwoordelijkheid nemen waar wij verkeren…. en zijn wij allen niet tot wachters geroepen om medeverantwoordelijk te zijn voor wat er gebeurt om ons heen.

of denken wij met Kaïn vrijuit te gaan met de woorden “Ben ik mijns broeder hoeder?”

Een ondankbaar werk omdat men niet geliefd is bij mensen die zich niet daadwerkelijk willen onderwerpen aan YHVH. Zij keren zich, maar niet tot de Allerhoogste, lees ondermeer Ezechiël 3:

Eze 3:20  Als ook een rechtvaardige zich van zijn gerechtigheid afkeert, en onrecht doet, en Ik een aanstoot voor zijn aangezicht leg, hij zal sterven; omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt, zal hij in zijn zonde sterven, en zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; maar zijn bloed zal Ik van uw hand eisen. 
Eze 3:21  Doch als gij den rechtvaardige waarschuwt, opdat de rechtvaardige niet zondige, en hij niet zondigt; hij zal zekerlijk leven, omdat hij gewaarschuwd is; en gij hebt uw ziel bevrijd. 

Eze 3:27  Maar als Ik met u spreken zal, zal Ik uw mond opendoen, en gij zult tot hen zeggen: Zo zegt Meester YHVH/de Heere HEERE, wie hoort, die hore, en wie het laat, die late het; want zij zijn een wederspannig huis. 

Wederspannig…

Hos_7:8  Efraim, die verwart zich met de volken; Efraim is een koek, die niet is omgekeerd;                              Hos 7:9  Vreemden verteren zijn kracht, en hij merkt het niet; ook is de grauwigheid op hem verspreid, en hij merkt het niet. 
Hos 7:10  Dies zal de hovaardij van Israel in zijn aangezicht getuigen; dewijl zij zich niet bekeren tot YHVH/den HEERE, hun God, noch Hem zoeken in alle deze. 
Hos 7:11  Want Efraim is als een botte duif, zonder hart; zij roepen Egypte aan, zij gaan henen tot Assur. 
Hos 7:12  Wanneer zij zullen henengaan, zal Ik Mijn net over hen uitspreiden, Ik zal ze als vogelen des hemels doen nederdalen. Ik zal ze tuchtigen, gelijk gehoord is in hun vergadering. 
Hos 7:13  Wee hen, want zij zijn van Mij afgezworven; verstoring over hen, want zij hebben tegen Mij overtreden! Ik zou hen wel verlossen, maar zij spreken leugenen tegen Mij. 
Hos 7:14  Zij roepen ook niet tot Mij met hun hart, wanneer zij huilen op hun legers; om koren en most verzamelen zij zich, maar zij wederstreven tegen Mij. 
Hos 7:15  Ik heb hen wel getuchtigd, en hunlieder armen gesterkt; maar zij denken kwaad tegen Mij. 
Hos 7:16  Zij keren zich, maar niet tot den Allerhoogste, zij zijn als een bedriegelijke boog; hun vorsten vallen door het zwaard; vanwege de gramschap hunner tong; dit is hunlieder bespotting in Egypteland. 

Wederspannigheid laat zich niet vrijwillig onderwerpen.

Vers 7: “om koren en most verzamelen zij zich, maar zij wederstreven Mij”….

Wat het woord zegt…verzamelen vanwege de zegen…voor henzelf. Dat is verkeerde motivatie en zal de loutering van YHVH niet kunnen doorstaan.

Efraïm, het is een naam, een begrip waarlangs een belofte loopt vanaf Genesis tot en met het boek Openbaring, mogelijk gemaakt én ontsloten door Yeshua. In Galaten 3 lezen we wij door genade zaad door Yeshua mogen zijn en naar de beloftenis erfgenamen en hoewel veel mensen die zegen pakken, vragen zij toch niet aan de Allerhoogste, wat Hij ermee wil zeggen. Er ligt nog een taak, waarvan ondermeer de brief Romeinen spreekt. Juda zal door een volk wat geen volk was tot naijver worden gewekt, maar dat geen-volk is nog geen volk…wanneer wél?

Er is meer één weg om uit de verwarring te komen en dat is bereid zijn echt en oprecht Hem te willen kennen en Hem toestaan ons te vormen.

Mensen, die komen om te horen, zijn moe geworden van religie en ellende, maar zij hebben veelal niet geleerd zelf en persoonlijk Abba Vader te vragen wat Hij persoonlijk van hen wil. Dat wordt niet goed geleerd in de plaatsen waar zij gewoonlijk samenkomen. Er is altijd wel een spreker uitgenodigd en een dienst. Maar het item om tot inzicht te komen en de hand aan de ploeg te slaan, niet om te kijken, wordt zelden gehoord.

Uit het Woord lees ik dat Hij Zich een volk wil verzamelen. Eén volk. Zijn kinderen Israels, die zich zullen gedragen overeenkomstig Zijn gedragsregels, zodat wij alle last en zonde los kunnen laten, vernieuwd worden van dag tot dag.

Het zijn geen eenmanszaakjes of franchiseondernemers. Degenen die het van Hem verstaan zullen vanuit nationaal gedrag spreken en handelen.

Nu is het nog zo dat velen spreken vanuit zichzelf en niet vanuit collectief.

Het collectief dat uitmondt in het openbaar worden van Elohims zonen.

Wat kiezen wij?

YHVH’s volk en collectief te zijn of een naar werelds polyconcept van eigen opgezette koninkrijkjes?

Eén is uw Meester. En Dezelve heeft gegeven…

Laten we het Hem vragen wat ons aandeel is en Hem ook een door Hem ingegeven bevestiging vragen,zodat wij zeker weten dat Hij wil wat wij doen zullen!

Eph 4:11  En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars; 
Eph 4:12  Tot de volmaking der heiligen, tot het werk der bediening, tot opbouwing des lichaams van Christus; 
Eph 4:13  Totdat wij allen zullen komen tot de enigheid des geloofs en der kennis van den Zoon Gods, tot een volkomen man, tot de mate van de grootte der volheid van Christus; 
Eph 4:14  Opdat wij niet meer kinderen zouden zijn, die als de vloed bewogen en omgevoerd worden met allen wind der leer, door de bedriegerij der mensen, door arglistigheid, om listiglijk tot dwaling te brengen; 
Eph 4:15  Maar de waarheid betrachtende in liefde, alleszins zouden opwassen in Hem, Die het Hoofd is, namelijk Yeshua de Messias/Christus; 
Eph 4:16  Uit Welken het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde. 

Vader, maak ons één volk op Uw voorwaarden.

Psa 80:1  Voor den opperzangmeester, op Schoschannim; een getuigenis, een psalm van Asaf. 
Psa 80:2  O Herder Israels! neem ter ore, Die Jozef als schapen leiddet; Die tussen de cherubim zit, verschijn blinkende. 
Psa 80:3  Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. 
Psa 80:4  O God! breng ons weder, en laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. 

Amen!

@Hadassah

Beproef mijn woorden.


2 reacties

Efraïm, religie of relatie?

Mensen die tegenwerping bieden, geven vaak stof tot schrijven.

In de jaren dat ik persoonlijk vanuit het Woord ben gaan zien, dat ik op grond van Yeshua verlossingswerk veranderde van identiteit en zodoende ook een hebreeër werd, werd mij overwegend vaak gevraagd of ook wel verweten dat ik de Efraïm-leer aanhing.

Efraïm-leer wat is dat?

Daar wist ik niet of nauwelijks van. Maar op zeker moment ontmoetten wij mensen die het  voornamelijk hadden over een uitleg waar mogelijk de tien stammen of althans hun nazaten verbleven. Het doorzoeken van wie wie kon zijn, had bij ons geen ingang, omdat de nadruk niet werd gelegd op bekering en het belijden van Yeshua. Blijkbaar was de bloedlijn doorslaggevend. Misschien is dat een onderdeel van de zg Efraïm-leer?

In ieder geval, die uitleg landde niet bij ons, omdat wij iets anders lezen in het Woord wat wel bij ons ingang vond. Namelijk de boodschap voor het komende Koninkrijk onder Yeshua en dat er geen andere bruid getrouwd zal worden dan de verzameling van twee huizen en hun metgezellen.

Wetende dat wij allen hebben gezondigd en ons nergens op kunnen beroemen, is ook afkomst niet doorslaggevend.

Wanneer mensen veel in kringen verkeren waar afkomst boven het het verlossingswerk van Yeshua wordt verheven en waar wachtersschap ontbreekt, komt er een gevaar om de hoek kijken. Men kan omwille van secundaire redenen verzwakt worden en net zo gaan denken als er in de groep wordt gedacht en gesproken.

Dankbaar dat Abba YHVH ons lokte om het van Hem te gaan verstaan uit Zijn Woord en door Zijn Geest van Heiligheid, zien we meer en meer de kenmerken van een leer contra openbaring. Zien we ook steeds meer het verschil tussen religie en relatie.

Maar de keuze om t van Hem te willen verstaan, gaf Hem aanleiding om ons toe te rusten door breuken toe te staan, gekwetst te worden, moeite en verkeerd verstaan worden. Achteraf zien wij daar het broodnodige nut van in. Zo leerden we meer en meer op Hem te vertrouwen en niet op mensen, wat we van nature doen.

Religie en relatie … Het gaat niet samen.

We mogen getuigen van wat we weten. We hebben allen immers de opdracht om van onze Schepper te getuigen? Maar Hij zorgt voor het Levende water. En nee, Hij dringt Zich niet op.

Zo begrijp ik nu dat zij die tegenwerpen, het hen aan nadere openbaring ontbreekt. Titus 3:9 helpt ons allen om niet te verzanden in oeverloze discussies die men helemaal niet wilde. Maar ook dat gaat met vallen en opstaan.

1 Petrus 1.

Dankbaar dat Hij al deze oefeningen toelaat om verder te groeien zonder los te laten wat Hij ons liet zien en niet alleen ons…Er zijn diverse mensen, ja weliswaar een minderheid, maar evengoed een vertegenwoordiging op aarde, die hetzelfde getuigenis hebben.

Wat ik aanraad?

Vergeef hen die tegenstaan en vraag Hem met een oprecht hart om Zijn Woord te openbaren door Zijn Geest! Dan hoeven we niet afhankelijk te worden van invullingen van een ander. Dan kunnen wij elkaar vertellen wat Hij aan ons gedaan heeft. En dat is mijns inziens een glimp van dat vernieuwde verbond, waarin men elkaar niet leert, maar dat zij allen Hem kennen:

Heb 8:10  Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. 
Heb 8:11  En zij zullen niet leren, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, zeggende: Ken den Heere; want zij zullen Mij allen kennen van den kleine onder hen tot den grote onder hen. 

Voor onszelf is de profetische geslachtslijn en beloften in het Woord van YHVH doorslaggevend, maar nogmaals..Hij kan u Zijn waarheid openbaren, wanneer er oprecht naar gevraagd word.

Beproef mijn woorden.


Een reactie plaatsen

Buitengewone ervaring

Een paar dagen heb ik een speciaal niet te beschrijven diep gevoel gehad, die met niets vervangen kon worden. Het voelde erg leeg alsof niets er meer toe deed en dat terwijl alles buiten mijzelf op rolletjes ging en gaat. Ik vroeg gisteravond een vertrouwde voor mij te bidden en toen week het wat.

Vanmorgen gingen mn gedachten naar de openbaring over mijn identiteit als Israeliet in Yeshua en ik bedacht me om herinneringen op te halen van de reünies die eerst onze zoon en ik ( en na het eerste Congres de volgende twee met mijn echtgenoot erbij meegemaakt hebben in Israel. Ik deelde de foto’s en video’s op de telegramgroep die ik in 2016 opgezet heb met een klein aantal mensen die zowel de reunies meemaakten in Ariel alswel andere familie in de volkeren, die ook zijn gaan weten dat zij deel uitmaken van dat Israel wat YHVH voor ogen heeft. Een geliefde broer uit Texas deelde iets dat wellicht een sleutel is waarom mensen uit de volkeren het niet vatten, wie zij zijn en wat hun roeping is.

“Weinig mensen kijken ooit naar de ware betekenis van het Latijnse woord heiden. Het betekent in feite mensen van je stam of familie in de naties. Denk er eens over na, niet-Jood, genetisch, genitlia.
Definitie: heiden (n.)

“iemand die geen jood is”, c. 1400; eerder “iemand die geen christen is, een heiden” (eind 14c.), Van laat-Latijn zelfstandig naamwoord gebruik van Latijnse gentilis “van dezelfde familie of clan, van of behorend tot een Romeinse gens,” van gens (genitive gentis) ” ras, clan’, van PIE-wortel *gene-‘baren, verwekken’, met afgeleiden die verwijzen naar voortplanting en familiale en tribale groepen.
Het Latijnse bijvoeglijk naamwoord betekende ook ‘van of behorend tot dezelfde natie’, vandaar dat als zelfstandig naamwoord heidenen (meervoud) ‘mannen van familie, personen die tot dezelfde familie behoren, landgenoten, verwanten’ kunnen betekenen.

Merk op dat in de 14e eeuw de Joden verklaarden dat de verloren stammen niet identificeerbaar waren en dat ze zelf niet wisten wie ze waren. Ze waren dus niet langer een natie vóór Elohim.
Tegelijkertijd veranderden christenen de betekenis in heidens.
Dit woord “heidens” dat geen woord is in het Hebreeuws, Grieks of Aramees, de talen waarin de Bijbel is geschreven, komt in bijna alle vertalingen voor en wordt begrepen volgens de gewijzigde betekenissen. Terwijl het eigenlijk de verloren schapen van onze familie betekent, namelijk Israël.

Mijn vrouw en ik hebben met christenen gewerkt die enigszins in de richting van de waarheid bewegen. Wat we hebben ontdekt als het grootste struikelblok voor hen is het verkeerde begrip van dit woord dat niet eens in de Schriften thuishoort. Ze beschouwen zichzelf als iets anders dan Israël en geloven dat ze een ander heilspad hebben. Zelfs in het aangezicht van Ef. 2:11-19 en vooral Gal. 3:27-29 kunnen ze deze doctrine niet loslaten. Het is satans beste wapen. We geven ze niet op, Eloah verblindt en alleen Hij kan de verblinding ongedaan maken.” (1).

Bij het lezen dat het satans beste wapen is, begreep ik ineens waarom die verblinding zo hardnekkig is. De tegenstander is er op uit om de volledige hereniging onder Yeshua zoveel mogelijk tegen te houden met alle mogelijke middelen.

De mensen die (nog) verblind zijn, beseffen niet dat zij de ultieme roeping hebben om in hun geschonken identiteit te staan, zodat de eerstgeborenen des geestes in hun volheid Abba laten zien dat Hij de Deur kan openen naar Juda. Zolang er geen eerstgeborene is, kan er geen sprake zijn van een gezin met meerdere kinderen. Het getal moet vol zijn -Romeinen 11. Abba heeft de natiën op het oog vóórdat Hij de overigen roepen zal. Die volgorde vinden we steeds opnieuw in Zijn geschreven Woord terug. Hij heeft een hoge prijs betaald voor onze behoudenis, identiteit en roeping.

Degenen die het door openbaring ontvangen hebben, werken hun roeping uit met ontzag voor de Allerhoogste Die het hun liet zien door de Heilige Geest. Die openbaring helpt hen niet op te geven, alhoewel het uiterst moeilijk is. In die tijd van ploeteren en niet loslaten, werkt Hij volharding in hen uit en een sterkere gerichtheid op Yeshua, omdat alle andere manieren niet of nauwelijks resultaat hebben.

Veelal moe aan de voeten zitten van Hem Die alleen voor de verloren schapen kwam en daar gesterkt worden, is voor die harde tijd een vertroosting. Abba YHVH geeft wat nodig is, herstelt van binnenuit, maakt dat we moeders en vaders worden die klaar zijn voor de grote oogst.

Vaders en moeders die niet van mensengeboden meer afhankelijk zijn, die zij opgedaan hebben in diverse leringen van verstandelijk wijze mensen, maar dat opgegeven hebben voor de ultieme openbaring rechtstreeks vanuit het Vaderhart. Daarop heeft Hij gewacht. Dat wij het echt alleen van Hem verwachten willen door Zijn Geest van Heiligheid.

Joh 14:26  Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb. 
Joh 14:27  Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd

Is dat dan niet alles waard?

Joh 15:1  Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. 
Joh 15:2  Alle rank, die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg; en al wie vrucht draagt, die reinigt Hij, opdat zij meer vrucht drage. 
Joh 15:3  Gijlieden zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb. 
Joh 15:4  Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft; alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft. 
Joh 15:5  Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen. 

1.Bron: C.S. en met toestemming van hem gedeeld.

Het intens diep lege gevoel heeft voor iets anders plaats gemaakt. Ik kan niet anders concluderen dat Hij geeft en neemt, deelt en bij ontvangst, verder leidt en dat stemt me erg dankbaar.

@Hadassah


Een reactie plaatsen

Diep verlangen is niet aan tijd gebonden

Ik was aan het bladeren in mijn notities van weleer en vond onderstaand schrijven uit 2012. En ik bemerk dat ik in de toepassingstijd leef van dat verlangen neergeschreven in 2012.

Toepassing in de zin van persoonlijk delen waar Hij mij zend. Toepasselijk op momenten die Hij geeft zodat het goede aarde vindt, want het is niet mijn eigen gefabriceerde verlangen. Hijzelf heeft het in mijn innerlijk geplant.

Jaren van vervreemding had ik en vroeg me af waarom dat was en kan niet anders zeggen dat Hij mij daarin apart zette, omdat ik het mag voelen dat ik reizend ben. Op weg naar een beter Vaderland en als Hij het beschikt, is dat nog op aarde, dat naar Zijn Naam genoemd is.

Dat apart gezet worden, dat niet geheel thuis voelen heeft bij mij bewerkt dat ik verder ging kijken, ook verder in het Woord, in grondteksten, zodat ik een glimp zou krijgen van iets wat zo op het oog verborgen lijkt.

Ik mocht mijn schriftuurlijke identiteit ontdekken. Zo vormde zich de gedachte dat Yeshua voor een Bruid komt, die weet wie zij is, die niets liever dan doen wil waar Hij haar in voorging. Dat die ene kudde en die ene Herder, niemand meer zijn ,dat nazaten van de twaalf zonen, hun metgezellen gered door Yeshua en Hem belijden als hun Redder en Koning. Afkomst is ondergeschikt aan het reddingsplan van YHVH,Die Zijn Zoon zond. Er is dan maar één Naam op de lippen, YHVH, Die redt.

2012

“Hoe kan ik een van Uw liederen zingen in een vreemd land?

Psalm 137

-Wie kent dat diep verlangen en het besef in een vreemd land te leven?

-En wie weet de oorzaak dat er in dat vreemde land al eeuwenlang geleefd wordt, zonder dat men dat heeft doorgegeven?

-En wie is het geopenbaard dat Abba YHVH voorbidders nodig heeft om de zonden van zowel wijzelf als dat van onze voorvaders te belijden en te pleiten, opdat Abba zal gaan horen?

-Wie kent dat dagelijkse verlangen om naar het land te trekken waar men nooit heeft gewoond?

-En wie zullen Ezechiël 36 gaan ervaren als zijnde persoonlijk op hen van toepassing?

Zodat men vers 37 letterlijk gaat uitvoeren en Abba YHVH verzoeken vanuit dat nieuwe besef.

Ziet u in het hiervolgende hoofdstuk dat YHVH Zich als een Autoriteit presenteert?

Meester YHVH.

1 ¶   En gij, mensenkind! profeteer tot de bergen Israels, en zeg: Gij bergen Israels! hoort des YHVH woord.

2   Alzo zegt Meester YHVH: Omdat de vijand van u zegt: Heah! zelfs de eeuwige hoogten zijn ons ten erve geworden!

3   Daarom profeteer en zeg: Zo zegt Meester YHVH: Daarom, omdat men u van rondom verwoest en opgeslokt heeft, opdat gij voor het overblijfsel der heidenen ten erve zoudt zijn, en gij gebracht zijt op de klapachtige lip en in opspraak des volks;

4   Daarom, gij bergen Israels! hoort het woord des Meester YHVH: Zo zegt Meester YHVH tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen, tot de verwoeste eenzame plaatsen en tot de verlaten steden, die tot een roof en tot een spot geworden zijn voor het overblijfsel der heidenen, die rondom zijn;

5   Daarom, zo zegt Meester YHVH: Zo Ik niet in het vuur Mijns ijvers gesproken heb tegen het overblijfsel der heidenen, en tegen het ganse Edom; die Mijn land zichzelven ten erve gegeven hebben met blijdschap des gansen harten, met begerige plundering, opdat de landerij daarvan ten rove zou zijn!

6   Daarom profeteer van het land Israels, en zeg tot de bergen en tot de heuvelen, tot de stromen en tot de dalen: Zo zegt Meester YHVH: Ziet, Ik heb in Mijn ijver en in Mijn grimmigheid gesproken, omdat gij den smaad der heidenen gedragen hebt;

7   Daarom, zo zegt Meester YHVH: Ik heb Mijn hand opgeheven; zo niet de heidenen, die rondom u zijn, zelf hun schande zullen dragen!

8   Maar gij, o bergen Israels! gij zult weder uw takken geven, en uw vrucht voor Mijn volk Israel dragen, want zij naderen te komen.

9   Want ziet, Ik ben bij u, en Ik zal u aanzien, en gij zult gebouwd en bezaaid worden.

10   En Ik zal mensen op u vermenigvuldigen, het ganse huis Israels, ja, dat geheel; en de steden zullen bewoond, en de eenzame plaatsen bebouwd worden.

11   Ja, Ik zal mensen en beesten op u vermenigvuldigen, en zij zullen vermenigvuldigd worden en vruchtbaar zijn; en Ik zal u doen bewonen, als in uw vorige tijden, ja, Ik zal het beter maken dan in uw beginselen; en gij zult weten, dat Ik de YHVH ben.

12   En Ik zal mensen op u doen wandelen, namelijk Mijn volk Israel, die zullen u erfelijk bezitten, en gij zult hun ter erfenis zijn, en gij zult ze voortaan niet meer beroven.

13   Zo zegt Meester YHVH: Omdat zij tot u zeggen: Gij zijt een land, dat mensen opeet, en gij zijt een land, dat uw volken berooft;

14   Daarom zult gij niet meer mensen opeten, en uw volken niet meer doen struikelen, spreekt Meester YHVH.

15   En Ik zal maken, dat men den schimp der heidenen niet meer over u hore, en gij zult den smaad der natien niet meer dragen; en gij zult uw volken niet meer doen struikelen, spreekt de Meester YHVH.

16 ¶   Wijders geschiedde des YHVH woord tot mij, zeggende:

17   Mensenkind! het huis Israels, als zij in hun land woonden, toen verontreinigden zij datzelve met hun weg en met hun handelingen; hun weg was voor Mijn aangezicht als de onreinigheid ener afgezonderde vrouw.

18   Daarom goot Ik Mijn grimmigheid over hen uit, om des bloeds wil, dat zij in het land vergoten hadden, en om hun drekgoden, waarmede zij dat verontreinigd hadden.

19   En Ik verstrooide hen onder de heidenen, en zij werden verspreid in de landen; Ik oordeelde ze naar hun weg en naar hun handelingen.

20   Als zij nu tot de heidenen kwamen, waarhenen zij getogen waren, ontheiligden zij Mijn heiligen Naam, omdat men van hen zeide: Dezen zijn het volk des YHVHN, en zijn uit Zijn land uitgegaan.

21   Maar Ik verschoonde hen om Mijn heiligen Naam, dien het huis Israels ontheiligde onder de heidenen, waarhenen zij gekomen waren.

22   Daarom zeg tot het huis Israels: Zo zegt Meester YHVH: Ik doe het niet om uwentwil, gij huis Israels! maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt onder de heidenen, waarhenen gij gekomen zijt.

23   Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat Ik de YHVH ben, spreekt Meester YHVH, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd zijn.

24   Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen.

25 ¶   Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.

26   En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.

27   En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.

28   En gij zult wonen in het land, dat Ik uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een Elohim zijn.

29   En Ik zal u verlossen van al uw onreinigheden; en Ik zal roepen tot het koren, en zal dat vermenigvuldigen, en Ik zal geen honger op u leggen.

30   En Ik zal de vrucht van het geboomte en de inkomst des velds vermenigvuldigen; opdat gij de smaadheid des hongers niet meer ontvangt onder de heidenen.

31   Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden en over uw gruwelen.

32   Ik doe het niet om uwentwil, spreekt Meester YHVH, het zij u bekend! Schaamt u en wordt schaamrood van uw wegen, gij huis Israels!

33   Alzo zegt Meester YHVH: Ten dage, als Ik u reinigen zal van al uw ongerechtigheden, dan zal Ik de steden doen bewonen, en de eenzame plaatsen zullen bebouwd worden.

34   En het verwoeste land zal bebouwd worden, in plaats dat het een verwoesting was, voor de ogen van een ieder, die er doorging.

35   En zij zullen zeggen: Dit land, dat verwoest was, is geworden als een hof van Eden; en de eenzame, en de verwoeste en verstoorde steden zijn vast en bewoond.

36   Dan zullen de heidenen, die in de plaatsen rondom u zullen overgelaten zijn, weten, dat Ik, de YHVH, de verstoorde plaatsen bebouw, en het verwoeste beplant. Ik, de YHVH, heb het gesproken en zal het doen.

37   Alzo zegt Meester YHVH: Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israels verzocht worden, dat Ik het hun doe; Ik zal ze vermenigvuldigen van mensen, als schapen.

38   Gelijk de geheiligde schapen, gelijk de schapen van Jeruzalem op hun gezette hoogtijden, alzo zullen de eenzame steden vol zijn van mensenkudden; en zij zullen weten, dat Ik de YHVH ben.”

Een toepasselijk lied:

https://www.youtube.com/watch?v=qZMHO4xF-pY


Een reactie plaatsen

Ware honger

Isa_55:2  Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen.

Bovenstaande woorden kwamen in mijn gedachten toen ik dacht aan velen die om wat voor reden dan ook blijven op plaatsen en onder gehoren waar zij niet groeien, omdat menselijke redenen d zuiverheid vervangen hebben door iets wat er op lijkt maar niet is. Ik vind het verdrietig voor degenen die niet groeien en vind het een hard gelag geduld op te brengen voor degenen die de mix opdienen. Natuurlijk zie ik dat vanuit mijn ervaringen en mijn gezichtsveld, maar toch is het algemeen zo dat mensen die ergens onder schuilen mij veelal wel vaak hetzelfde vertellen, dat ze zo hopen dat er n frisse wind gaat waaien.

Omdat wij mensen allen verantwoordelijk zijn voor ons eigen straatje, denk ik dat Abba YHVH van ons persoonlijk vraagt om ook iets te doen wanneer er geen schot in zit.

Hoopvolle woorden lees ik in Amos 8:11…

Een zegen,dat YHVH Zelf een honger zal gaan zenden om de woorden van YHVH te horen. Openbaring door Zijn Geest.

Amo 8:11  Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere HEERE, dat Ik een honger in het land zal zenden; niet een honger naar brood, noch dorst naar water, maar om te horen de woorden des HEEREN/YHVH.

Bedenk wel dat de honger gepaard gaat ongemak om hen te ontwaken die tot dan toe met voedsel genoegen namen die niet voedde.

Joh 6:48  Ik ben het Brood des levens. 
Joh 6:49  Uw vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn, en zij zijn gestorven. 
Joh 6:50  Dit is het Brood, dat uit den hemel nederdaalt, opdat de mens daarvan ete, en niet sterve. 
Joh 6:51  Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. 

Waar dit Brood niet zuiver wordt opgediend, zal geen groei, geen ontwikkeling en geen vrucht aanwezig zijn. velen die Vaders Stem vernamen, gingen uit het midden van hen om te vernemen wat Hij te zeggen had, omdat zij de overtuiging ervoeren om het alleen van Hem te ontvangen. Om een Stem zuiver te verstaan is stilte nodig. De leringen van anderen zuiver en grondig durven te toetsen en zonodig ver weg doen.Afzonderen om zuiver van oor te worden.

Joh 14:26  Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb. 
Joh 14:27  Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet gelijkerwijs de wereld hem geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd en zij niet versaagd. 
Joh 14:28  Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb: Ik ga heen, en kom weder tot u. Indien gij Mij liefhadt, zo zoudt gij u verblijden, omdat Ik gezegd heb: Ik ga heen tot den Vader; want Mijn Vader is meerder dan Ik. 
Joh 14:29  En nu heb Ik het u gezegd, eer het geschied is; opdat, wanneer het geschied zal zijn, gij geloven moogt. 
Joh 14:30  Ik zal niet meer veel met u spreken; want de overste dezer wereld komt, en heeft aan Mij niets. 
Joh 14:31  Maar opdat de wereld wete, dat Ik den Vader liefheb, en alzo doe, gelijkerwijs Mij de Vader geboden heeft. Staat op, laat ons van hier gaan. 

Staat op, laat ons van hier gaan.


Een reactie plaatsen

Gods verborgen omgang vinden…

Er ligt een opgang in alle woord uit het boek der boeken, de bijbel.

Wat ik ontdek is dat de verborgenheid met het zichtbare oog en verstand niet te ontdekken is. Het is een geheimenis die alleen via de geest te “zien” is, wanneer wij Licht aangereikt krijgen.

Toen ik zojuist mijmerde over wat ik had geschreven, realiseerde ik mij dat Yeshua, ook wel bekend bij velen met de naam Jezus, Zich verborgen opstelt in de woorden van de gehele Schrift. Alle troost, raad, vreugde, mee-lijden doet mij denken aan de Yosef die niet herkend werd door zijn broers. Zó bescheiden is Hij, dat we alleen het boek in woorden zien en lezen en bij dieper afdalen, waar Hij lijden toelaat,zodat wij dieper gaan, zal Hij een opgang aanreiken, die aan het fysiek oog ontgaat. Daarom wordt bij dieper afdalen de tred geremd zodat wij de details opmerken.

Nadenkend over de titel kwamen de berijmde woorden uit psalm 25 in gedachten: “Gods verborgen omgang vinden, zielen waar Zijn vrees in woont, t’Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden naar Zijn vreeverbond getoond… Bijzonder dat de Geest waarvan Johannes 14:26 spreekt zo duidelijk aangeeft dat die verborgen omgang nodig is om het heilgeheim aan Zijn vrienden te tonen. En dat is precies wat ik zojuist aan het ontdekken ben en met u wil delen.

Voor mij is het een diepere openbaring…Hij de Verborgene zal Zich openbaren.

Wat vooraf ging:

Vanmorgen kwam mij een berijmde psalm in gedachten, zoals gisteren de woorden “Hoe lieflijk hoe vol heilgenot” uit de berijming van psalm 84…En dáárvoor Habakuk 3…

Laatste éérst

Psalm 17:3

Ik zet mijn treden in Uw spoor,
Opdat mijn voet niet uit zou glijden;
Wil mij voor struikelen bevrijden,
En ga mij met Uw heillicht voor.
Ik roep U aan, ‘k blijf op U wachten,
Omdat G’, o God, mij altoos redt,
Ai, luister dan naar mijn gebed,
En neig Uw oren tot mijn klachten.  

Ik zet mijn treden…dat is een daad van de wilShema

Treden als van een opgaande trap…omhoog

Opdat mijn voet niet uit zou glijden

Woorden van Hem houden kracht voor alle tijden

En ga mij met Uw heillicht voor

Bede die verhoort gaat worden omdat aan de voorwaarden wordt voldaan

Ik roep U aan, ik blijf op U wachten

Er is geen andere die hulp kan bieden en wachten kan troostend zijn vol hoop

Omdat Gij O YHVH mij altijd redt…De Enige Die dat doet

Ai luister dan naar mijn gebed en neig Uw oren tot mijn klachten

De mens die hulp van Hem verwacht

De woorden “Hoe lieflijk hoe vol heilgenot” kwamen na Habakuk 3.

Hoe kan men overweldigd worden door allerlei beslommeringen in het leven die realiteit zijn, maar bij teveel invloed de innerlijke vrede beroven.

Habakuk’s bevinding is op vele diepe belevingen van toepassing. De beschrijving in hoofdstuk 3 zouden door andere onderwerpen ingevuld kunnen worden, maar de woorden “alhoewel”en “nochtans” boeten niet aan kracht in. Als een rots in de branding blijft de ondergrond van het geschonken geloof staan. Dat geloof geeft kracht om over de bergen van ellende heen te kijken.

Het is ook niet zo dat vrede met Abba Vader het zichtbare geluk is…de vrede die alle verstand te boven gaat, die is het die de voeten als die der hinden maakt.

Aan ons de vraag of we de juiste houding nemen om die vrede toe te laten.

Psalm 84:1

Hoe lief’lijk, hoe vol heilgenot,
O HEER, der legerscharen God,
Zijn mij Uw huis en tempelzangen!
Hoe branden mijn genegenheên,
Om ’s HEEREN voorhof in te treên!
Mijn ziel bezwijkt van sterk verlangen;
Mijn hart roept uit tot God, Die leeft,
En aan mijn ziel het leven geeft.

Verlangen met een innerlijke overtuiging..dat spreekt hier uit de woorden…hoewel wat oudere taal ook hier weer de diepte. Immers is de grootheid van God/Elohim niet te verwoorden in een enkele zin. We blijven beschrijven.

Mijn hart/geest, levend gemaakt door de tweede Adam, roept uit tot Hem Die leeft/is en aan mijn ziel, welke niet de geest is, het leven geeft. Een volkomen shalom in het gehele wezen van de mens.

Zijn gedachten zijn hoger dan onze gedachten staat er in het boek van Jesaja geschreven..Wij waren uit de aarde via de eerste Adam en wanneer wij Yeshua’s aanbod hebben aanvaard en omhelst zijn wij van de eerste Adam geestelijk opgewekt in de tweede Adam. Dat is een geheimenis, waar we de woorden van Habakuk in herkennen gaan wanneer we met geestelijke ogen kijken.

https://www.youtube.com/watch?v=BZk94sni-NY

https://www.youtube.com/watch?v=fpANqL3rexM

https://www.youtube.com/watch?v=ow_1CpCbLb4

Hab 3:17  Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal, en geen vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spijze voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal; 
Hab 3:18  Zo zal ik nochtans in den HEERE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils. 
Hab 3:19  De Heere HEERE is mijn Sterkte; en Hij zal mijn voeten maken als der hinden, en Hij zal mij doen treden op mijn hoogten. Voor den opperzangmeester op mijn Neginoth. 

 

 


Een reactie plaatsen

Prioriteit van de Vader

Mijmerend over een hoofdzakelijke gedachte die woorden nodig heeft om te kunnen delen, ging ik es buurten bij anderen waarvan ik meestentijds iets opsteek in mijn eigen levenswandel met de intentie, dat we elkaar niet leren zoals een leraar aan een student, maar dat we delen wat de Ruach haKodesh (Heilige Geest) ons persoonlijk heeft geopenbaard. Meer en meer wordt duidelijk dat wanneer wij ons uitstrekken naar wat Yeshua ons in Joh 14:26 aanreikt, wij zullen gaan ervaren dat wij onze Schepper de hoogste eer moeten geven. Ervaringen door de tijd heen in het religieuze bestel hebben ons vaak afgeleid aan mensen meer eer te geven (via onze intentie) dan aan Abba Vader.

Het overgrote deel van hen die ik mijn geestelijke familie noem, zijn door omstandigheden teruggegaan naar allerlei uitleg van mensen die zij hoog achten en borduren voort op welk scenario op handen is. Het is prioriteit geworden.

Weinigen, zeer weinigen hebben gemeend dat te laten voor wat het is en hoofdzakelijk bij Abba YHVH te rade te gaan in de zin van de bescherming bij Hem te zoeken in plaats van wat de bijen doen als zij rook waarnemen. Die vullen hun magen dan vol met honing zodat zij weg kunnen.

Omkeren en  naar Abba Vader gaan, Hem te vragen hoe wij in Zijn ogen het beste kunnen zijn, het met Hem in orde maken, is niet vanzelfsprekend. Het is een bewuste keuze die uitmondt in levenshouding.

Sinds ik van Abba Vader de toestemming kreeg om te gaan delen van wat ik van Hem ontvangen heb, ben ik dat meestal schrijvenderwijs gaan doen. Ik weet dat ik in dienst van Hem wil zijn, dus weer ik menselijke eer af. Ik verwoord slechts van wat ik persoonlijk heb ontvangen en dat is ten diepste niet van mijzelf. Ik ben een kanaal.

Ezechiël 37 is de boodschap die ik delen wil in alle facetten zoals het mij is geopenbaard.

Het is een moeilijke boodschap die niet veel ingang heeft en al zeker niet wanneer ik het van de Vader wil ontvangen omdat wij via de zoon van Yosef, Efraïm, eerstgeborenen naar de belofte zijn. Wij kunnen onder geen andere banier dan Yeshua.

We zijn geen jodengenoten, geen gelovigen uit de heidenen en wat nog meer..We zijn Israel. Van Jacob Israel geworden door Yeshua. Hosea 7:8 ” Efraim, die verwart zich met de volken; Efraim is een koek, die niet is omgekeerd; 9 Vreemden verteren zijn kracht, en hij merkt het niet; ook is de grauwigheid op hem verspreid, en hij merkt het niet.

Ook ik heb nadere inzichten over de jaren ontvangen, maar minstens één boodschap vanaf het begin staat er nog: de roeping van Israeliet aanvaarden en familie worden, zoals Abba YHVH familie ziet.

En deze boodschap heeft de meeste weerstand!

Daarom denk ik dat de huidige omstandigheden ons moeten wakker schudden om wél die Israelitische identiteit te aanvaarden, om wél die familie te worden die Abba Vader voor ogen heeft. Daarom laat Hij onze zekerheden schudden op hun grondvesten, omdat we anders zouden blijven zitten waar we zitten.

Staat er niet in Hosea iets over dat Efraïm dat Zijn rijkdommen gebruikt om hun eigen liefhebberijen vast te houden?

Hosea 8 (2-7) Zij bekent toch niet, dat Ik haar het koren, en den most, en de olie gegeven heb, en haar het zilver en goud vermenigvuldigd heb, dat zij tot den Baal gebruikt hebben.
9 (2-8) Daarom zal Ik wederkomen, en Mijn koren wegnemen op zijn tijd, en Mijn most op zijn gezetten tijd; en Ik zal wegrukken Mijn wol en Mijn vlas, dienende om haar naaktheid te bedekken.

Heel het boek van Hosea is een spiegel voor ons. We noemen familie te zijn, maar het zijn slechts zeer weinigen die zich én Israel weten én daarnaar handelen én voortgaande doende zijn, vaak met een zwaar gemoed, maar Abba YHVH is Zelf opgestaan om te schudden, zodat er toch een overblijfsel komt, wat Hem van harte zal gaan dienen en overeenkomstig hun ontvangen bediening daadwerkelijk familie kunnen worden.

Dat is genade,toch?

We hoeven alleen maar te wachten op de honger die komen gaat voor hen, die niet alles op alles gezet hebben om onder Zijn bescherming te komen en alles van Hem te verwachten…

Wat zij doen zullen en wat zij laten zullen

En zij die de bescherming gevonden hebben onder Zijn vleugels zijn dankbaar dat Hij Zijn deel doet. Niemand anders dan hun Man en Maker komt de eer toe.

Want:

Ezechiël 37:15Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
16 Gij nu, mensenkind! neem u een hout, en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, zijn metgezellen; en neem een ander hout, en schrijf daarop: Voor Jozef, het hout van Efraim, en van het ganse huis Israels, zijn metgezellen.
17 Doe gij ze dan naderen, het een tot het ander tot een enig hout; en zij zullen tot een worden in uw hand.
18 En wanneer de kinderen uws volks tot u zullen spreken, zeggende: Zult gij ons niet te kennen geven, wat u deze dingen zijn?
19 Zo spreek tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal het hout van Jozef, dat in Efraims hand geweest is, en van de stammen Israels, zijn metgezellen, nemen, en Ik zal dezelve met hem voegen tot het hout van Juda, en zal ze maken tot een enig hout; en zij zullen een worden in Mijn hand.
20 De houten nu, op dewelke gij zult geschreven hebben, zullen in uw hand zijn voor hunlieder ogen.
21 Spreek dan tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal de kinderen Israels halen uit het midden der heidenen, waarhenen zij getogen zijn, en zal ze vergaderen van rondom, en brengen hen in hun land;
22 En Ik zal ze maken tot een enig volk in het land, op de bergen Israels; en zij zullen allen te zamen een enigen Koning tot koning hebben; en zij zullen niet meer tot twee volken zijn, noch voortaan meer in twee koninkrijken verdeeld zijn.
23 En zij zullen zich niet meer verontreinigen met hun drekgoden, en met hun verfoeiselen, en met al hun overtredingen; en Ik zal ze verlossen uit al hun woonplaatsen, in dewelke zij gezondigd hebben, en zal ze reinigen; zo zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn.
24 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn; en zij zullen allen te zamen een Herder hebben; en zij zullen in Mijn rechten wandelen, en Mijn inzettingen bewaren en die doen.
25 En zij zullen wonen in het land, dat Ik Mijn knecht Jakob gegeven heb, waarin uw vaders gewoond hebben; ja, daarin zullen zij wonen, zij en hun kinderen, en hun kindskinderen tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal hunlieder Vorst zijn tot in eeuwigheid.
26 En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, het zal een eeuwig verbond met hen zijn; en Ik zal ze inzetten en zal ze vermenigvuldigen, en Ik zal Mijn heiligdom in het midden van hen zetten tot in eeuwigheid.
27 En Mijn tabernakel zal bij hen zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
28 En de heidenen zullen”.

Mij rest te vertellen dat ik nog niet het hele plaatje weet, maar ik heb de oplossing daar voor. Ik verwijs u naar de Vader en Die zal u de leraar wijzen Die u indachtig maakt, alles wat Yeshua ons geleerd heeft.

Jesaja 41:10 Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid.
Jesaja 41:13 Want Ik, de HEERE, uw God, grijp uw rechterhand aan, Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u.
Jesaja 41:14 Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels! Ik help u, spreekt de HEERE, en uw Verlosser is de Heilige Israels!
Jesaja 43:1 Maar nu, alzo zegt de HEERE, uw Schepper, o Jakob! en uw Formeerder, o Israel! vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn.
Jesaja 43:5 Vrees niet, want Ik ben met u; Ik zal uw zaad van den opgang brengen, en Ik zal u verzamelen van den ondergang.
Jesaja 44:2 Zo zegt de HEERE, uw Maker, en uw Formeerder van den buik af, Die u helpt: Vrees niet, o Jakob, Mijn knecht, en gij, Jeschurun, dien Ik uitverkoren heb!
Jesaja 54:4 Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en word niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden; maar gij zult de schaamte uwer jonkheid vergeten, en den smaad uws weduwschaps zult gij niet meer gedenken.
Jeremia 1:8 Vrees niet voor hun aangezicht, want Ik ben met u, om u te redden, spreekt de HEERE.

Van Jacob Israel worden…

Jeremia 30:10 Gij dan, vrees niet, o Mijn knecht Jakob! spreekt de HEERE, ontzet u niet, Israel! want zie, Ik zal u uit verre landen verlossen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis; en Jakob zal wederkomen, en stil en gerust zijn, en er zal niemand zijn, die hem verschrikke.

Jeremia 46:27 Maar gij, Mijn knecht Jakob! vrees niet, en ontzet u niet, o Israel! want zie, Ik zal u verlossen uit verre landen, en uw zaad uit het land hunner gevangenis; en Jakob zal wederkomen, en stil en gerust zijn, en niemand zal hem verschrikken.
Jeremia 46:28 Gij dan Mijn knecht Jakob! vrees niet, spreekt de HEERE; want Ik ben met u; want Ik zal een voleinding maken met al de heidenen, waarhenen Ik u gedreven zal hebben, doch met u zal Ik geen voleinding maken, maar u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden.

…maar u kastijden met mate, en u niet gans onschuldig houden….

Kastijden

Deuteronomium 8:5 Bekent dan in uw hart, dat de HEERE, uw God, u kastijdt, gelijk als een man zijn zoon kastijdt.
Spreuken 3:12 Want de HEERE kastijdt dengene, dien Hij liefheeft, ja, gelijk een vader den zoon, in denwelken hij een welbehagen heeft.
Hebreeën 12:6 Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt.
Hebreeën 12:7 Indien gij de kastijding verdraagt, zo gedraagt Zich God jegens u als zonen; (want wat zoon is er, dien de vader niet kastijdt?)

Zaad sterft eerst wil het vrucht dragen: Joh 12:24 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort.

Van zaad via sterven zoon worden:

Romeinen 8:14 Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.
15 Want gij hebt niet ontvangen den Geest der dienstbaarheid wederom tot vreze; maar gij hebt ontvangen den Geest der aanneming tot kinderen, door Welken wij roepen: Abba, Vader!
16 Dezelve Geest getuigt met onzen geest, dat wij kinderen Gods zijn.
17 ¶ En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden.
18 Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.
19 Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods.

Yeshua is gisteren en heden Dezelfde en der eeuwigheid.

Bewezen patronen, zie 1 Corinthe 10….

Alle eer aan Abba Vader.

 


Een reactie plaatsen

Louteren toestaan

Een schrijven van iemand die ik zijdelings en voornamelijk vanuit gedachten delen ken, maakte dat ik geïnspireerd werd om de huidige situatie in zijn algemeenheid wat anders te bekijken en dit schrijvend naar woorden zoekend proberen te delen met hen die bereid zijn om geijkte gedachten los te durven laten…

Ons ultieme Voorbeeld is Yeshua.

Laten we naar Zijn leven kijken met name toen Hij wist dat de ure kwam dat Hij verraden zou gaan worden.

Markus 14:18 En als zij aanzaten en aten, zeide Yeshua/Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, die met Mij eet, Mij zal verraden.
19 En zij begonnen bedroefd te worden, en de een na den ander tot Hem te zeggen: Ben ik het? En een ander: Ben ik het?
20 Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het is een uit de twaalven, die met Mij in den schotel indoopt.
21 De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt! Het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest.

Yeshua wist wat er ging gebeuren, in een ander boek staat dat hij bedroefd werd, innerlijk in beweging kwam.Yeshua liet Zich niet leiden door de omstandigheden, maar bleef bij de maaltijd, die zo’n belangrijke wending kreeg. Het was immers het Pesachmaal, wat velen voorafgaand aan dit tijdstip als heenwijzing hadden beleefd en nu, voor velen ongezien en niet geloofd, door Yeshua’s aanstaande lijden, sterven en opstanding een vervulling zou ingaan om door de verlosten die na Zijn heengaan deze Pesach in vervulling te gaan herdenken.

Wat zouden wij doen als wij in onze ogen onrechtvaardig behandeld zouden gaan worden?

22 En als zij aten, nam Yeshua/Jezus brood, en als Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.
23 En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien; en zij dronken allen uit denzelven.
24 En Hij zeide tot hen: Dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt.
25 Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Gods.                                                                                                              26 En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.

Welk gemoed had Yeshua toen Hij samen met de dicipelen de lofzang zong?

Onderwijl vertelde Yeshua, wat er zou gaan gebeuren in dezelfde nacht en na Zijn opstanding…

27 En Yeshua zeide tot hen: Gij zult in dezen nacht allen aan Mij geërgerd worden; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen zullen verstrooid worden.
28 Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.

Petrus zei in zijn spontaniteit, op dat moment onwetende wat hij in een beproeving doen zou, het volgende. Wat zouden wij gezegd hebben?
29 En Petrus zeide tot Hem: Of zij ook allen geërgerd wierden, zo zal ik toch niet geërgerd worden.

Yeshua kende Petrus beter en toch wilde Petrus hem overtuigen dat hij trouw bleef:

30 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat heden in dezen nacht, eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, gij Mij driemaal zult verloochenen.
31 Maar hij zeide nog des te meer: Al moest ik met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen! En insgelijks zeiden zij ook allen.

Laten we nog eens kijken hoe Yeshua’s gedrag was..Kwam Hij in verzet? Zette Hij Zich af tegen degenen die Hem gevangen zouden gaan nemen? Bedacht hij een vluchtplan om aan de handen van de bedienden van de toenmalige overheid te ontkomen? Nam Hij de dicipelen mee in deze gedachten,zodat zij in ieder geval geïnformeerd zouden zijn? Of was Hij in de overgave, omdat Hij wist wat het doel ervan was?

32 ¶ En zij kwamen in een plaats, welker naam was Gethsemane, en Hij zeide tot Zijn discipelen: Zit hier neder, totdat Ik gebeden zal hebben.
33 En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst te worden;
34 En zeide tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier, en waakt.

We lezen dat Hij, zeer bewogen, bedroefd en beangst, in de overgave bleef! Alleen de vraag zo het mogelijk ware, dat die ure voorbijging, gevolgd door de cruciale gedachte “Niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt”

35 En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en bad, zo het mogelijk ware, dat die ure van Hem voorbijginge.
36 En Hij zeide: Abba, Vader! alle dingen zijn U mogelijk; neem dezen drinkbeker van Mij weg, doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.

In die overgave aanvaardt Hij:

37 En Hij kwam, en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Simon! slaapt gij? Kunt gij niet een uur waken?
38 Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.
39 En wederom heengegaan zijnde, bad Hij, sprekende dezelfde woorden.
40 En wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende, want hun ogen waren bezwaard; en zij wisten niet, wat zij Hem antwoorden zouden.
41 En Hij kwam ten derden male, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; het is genoeg, de ure is gekomen; ziet, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren.

Als een Herder leidt Hij hen. Is Hij niet ons ultieme Voorbeeld?

42 Staat op, laat ons gaan; ziet, die Mij verraadt, is nabij.
43 ¶ En terstond, als Hij nog sprak, kwam Judas aan, die een was van de twaalven, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters, en de Schriftgeleerden, en de ouderlingen.
44 En die Hem verried, had hun een gemeen teken gegeven, zeggende: Dien ik kussen zal, Die is het, grijpt Hem, en leidt Hem zekerlijk henen.
45 En als hij gekomen was, ging hij terstond tot Hem, en zeide: Rabbi, en kuste Hem.
46 En zij sloegen hun handen aan Hem, en grepen Hem.

Yeshua verdedigde Zich niet. Hij zegt daarentegen dat het nu de tijd is, opdat de Schriften vervuld zouden worden:
47 En een dergenen, die daarbij stonden, het zwaard trekkende, sloeg den dienstknecht des hogepriesters, en hieuw hem zijn oor af.
48 En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een moordenaar, om Mij te vangen?
49 Dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel, lerende, en gij hebt Mij niet gegrepen; maar dit geschiedt, opdat de Schriften vervuld zouden worden.

50 En zij, Hem verlatende, zijn allen gevloden.

-Zijn wij bereid onze eigen gedachten over hoe wij behandeld zouden moeten worden, los te laten?

-Hadden wij het ons voorgesteld dat Abba YHVH het plan om een natie te vormen van het noordelijk huis van Israel zo serieus zou nemen, dat Hij ons allen wil gaan louteren om ons tot zelfonderzoek te brengen?

-Hadden wij in gedachten dat Hij daarbij middelen ter hand zou nemen die ons niet zo welgevallig zijn en dat hij ons inderdaad in de vier winden bereiken wil en dat wij dat vandaag de dag nog mogen weten en ervaren?

-Het is een pijnlijke zaak om geremd te worden in onze eigen mening ten aanzien van persoonlijke vrijheid. Voor de een meer dan voor de ander. Het is ook pijnlijk waarneembaar als dat in onze eigen ogen onrechtvaardig lijkt, maar Wie staat boven alles en laat dit toe zonder ons dat direct duidelijk te maken?

Ezechiël 20:35 Daartoe zal Ik u brengen in de woestijn der volken, en Ik zal met u aldaar rechten, aangezicht aan aangezicht;

36 Gelijk als Ik gerecht heb met uw vaderen in de woestijn van Egypteland, alzo zal Ik met u rechten, spreekt YHVH/de Heere HEERE.

37 En Ik zal ulieden onder de roede doen doorgaan, en Ik zal u brengen onder den band des verbonds.

-Zou het niet zo zijn, dat Hij, Die alles overziet, bezig is, de rebellen uit te zuiveren van Zijn uiteindelijke volkje Israel en daarom loutering toestaat, opdat de oprechten openbaar zullen komen – Ezech 20:38;1 Cor. 11:19;  1 Joh 2:19; ?

-Laten we ons bezinnen, voordat wij misschien tegen Abba YHVH ingaan en denken volkomen volgens Zijn wil en voornemen te leven!

-Zal de maatschappelijke toestand ons helpen om onze waarom-vragen om te zetten in waartoe-vragen?

Laten we hopen en bidden dat wij niet om onze daden maar om Zijns Naams wil gedacht zullen worden in het boek des Levens.

Jesaja 55: 6 Zoekt YHVH/den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is.
7 De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot YHVH/den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk.
8 Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt YHVH/de HEERE.
9 Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten.
10 Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter;
11 Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende.

Joh 14:26 26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb.

Beproef mijn woorden!


Een reactie plaatsen

Sleutelles 1Samuel 8

Aan de hand van 1Samuel 8 gaan wij bepaalde keuzes nader bekijken. Een ieder zij in zijn of haar eigen gemoed vrij om de gebeurtenis te overdenken en er lering uit te trekken. Meegenomen vraag is voor mijzelf van belang of keuzes overeenkomstig de wil van onze Schepper is.

Hoe een en ander aanleiding werd…

1 ¶ Het geschiedde nu, toen Samuel oud geworden was, zo stelde hij zijn zonen tot richters over Israel.
2 De naam van zijn eerstgeborenen zoon nu was Joel, en de naam van zijn tweeden was Abia; zij waren richters te Ber-seba.
3 Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het recht.

Zonen van Samuel waren gezien hun praktische leven in de ogen van de oudsten niet geschikt als opvolger. Zo kwamen de oudsten ertoe, blijkbaar zonder YHVH te raadplegen, tot de gedachte te doen als de volken rondom hen:
4 ¶ Toen vergaderden zich alle oudsten van Israel, en zij kwamen tot Samuel te Rama;
5 En zij zeiden tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om ons te richten, gelijk al de volken hebben.

6 Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als zij zeiden: Geef ons een koning, om ons te richten. En Samuel bad YHVH/ den HEERE aan.

Toen ik voor de eerste keer het antwoord van YHVH zag, trof mij dat diep! En heeft mij sindsdien niet meer losgelaten…

7 Doch YHVH/de HEERE zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn.
8 Naar de werken, die zij gedaan hebben, van dien dag af, toen Ik hen uit Egypte geleid heb, tot op dezen dag toe, en hebben Mij verlaten en andere goden gediend; alzo doen zij u ook.

Maar zij hebben Mij verworpen

Maar zij hebben Mij verworpen….

Zij hadden niet genoeg aan Hem, zij wilden net als de volkeren rondom hen een eigen menselijke koning hebben.

Waarmee vervolgt YHVH Zijn gesprek?

9 Hoor dan nu naar hun stem; doch als gij hen op het hoogste zult betuigd hebben, zo zult gij hen te kennen geven de wijze des konings, die over hen regeren zal.

Samuel moest hen zeggen dat het volk dan ook de regels van de eigen gekozen koning op moest volgen. Ligt hier ook een les voor ons?

10 Samuel nu zeide al de woorden des HEEREN het volk aan, hetwelk een koning van hem begeerde.
11 En zeide: Dit zal des konings wijze zijn, die over u regeren zal: hij zal uw zonen nemen, dat hij hen zich stelle tot zijn wagen, en tot zijn ruiteren, dat zij voor zijn wagen henen lopen;
12 En dat hij hen zich stelle tot oversten der duizenden, en tot oversten der vijftigen; en dat zij zijn akker ploegen, en dat zij zijn oogst oogsten, en dat zij zijn krijgswapenen maken, mitsgaders zijn wagentuig.
13 En uw dochteren zal hij nemen tot apothekeressen, en tot keukenmaagden, en tot baksters.
14 En uw akkers, en uw wijngaarden, en uw olijfgaarden, die de beste zijn, zal hij nemen, en zal ze aan zijn knechten geven.
15 En uw zaad, en uw wijngaarden zal hij vertienen, en hij zal ze aan zijn hovelingen, en aan zijn knechten geven.
16 En hij zal uw knechten, en uw dienstmaagden, en uw beste jongelingen, en uw ezelen nemen, en hij zal zijn werk daarmede doen.
17 Hij zal uw kudden vertienen; en gij zult hem tot knechten zijn.

…tot knechten zijn..onder hun zelf gekozen koning…

Van kinderen knechten worden…

Het volgende moest het volk ook te horen krijgen, dat wanneer de koning over hen al deze dingen zou gaan doen, YHVH hen te dien dage niet zou verhoren. Ligt hier ook een les voor ons?

18 Gij zult wel te dien dage roepen, vanwege uw koning, dien gij u zult verkoren hebben, maar de HEERE zal u te dien dage niet verhoren.

Doch het volk weigerde te horen, terwijl ze nog terug konden! In hun gedachte hadden ze YHVH al verworpen en toch weigerden zij zich te bekeren om YHVH als Enige over hen te stellen.

19 Doch het volk weigerde Samuels stem te horen; en zij zeiden: Neen, maar er zal een koning over ons zijn.
20 En wij zullen ook zijn gelijk al de volken; en onze koning zal ons richten, en hij zal voor onze aangezichten uitgaan, en hij zal onze krijgen voeren.

Kunnen wij zeggen dat YHVH het was die dit gebod instelde? Dat lezen wij er niet uit. Wel dat YHVH het toelaat, omdat Hij weet wat er gaat gebeuren. Zo heeft Hij regelmatig zaken toegelaten om Zijn kinderen hun eigen keuzes te laten ervaren en vaak was het dan de volgende generatie die terugkeerde. Het had zo niet gehoeven, als wij(1) en onze vaderen tevens, Zijn raad opgevolgd hadden.

21 Als Samuel al de woorden des volks gehoord had, zo sprak hij dezelve voor de oren des YHVH’s.
22 YHVH/De HEERE nu zeide tot Samuel: Hoor naar hun stem, en stel hun een koning.

Als we verder lezen, zullen we gaan weten wat het ons heeft gebracht, maar hier op deze plek in de geschiedenis, kwam het volk ertoe om een andere koning te verkiezen boven YHVH.

Wat leert ons deze geschiedenis?

Met die vraag wil ik eindigen. Joh 14:26 geeft ons inzicht wie onze Leraar is. Er is geen andere.

  1. Zoals ik het geschreven Woord van YHVH lees, is er voor Hem geen onderscheid tussen de kinderen Israels bij de berg, in het land Kanaan en wij nu. In Yeshua, door Wiens bloed wij geadopteerd zijn in het huisgezin van YHVH, zijn wij net als de vreemdelingen bij de berg (veel vreemd volks) de “wij Israel”, naar de belofte. Er is maar één volk wat Hem toebehoort en door Yeshua zijn de gevonden verloren schapen van het huis Israels door Zijn zoenbloed, niet meer verloren maar Israeliet geworden. Als Hij het zegt, is niets anders doorslaggevend.