Deze week een gesprek gehad en wat gelezen, die beiden nagedachten gaven. Twee wil ik daarvan naar voren halen omdat het ons aangaat.
Deze week gaat het toragedeelte over de worsteling van Jacob bij de beek. In het gesprek werd me verteld dat we niet zomaar Israel worden. We zullen het als het ware moeten bewijzen, door net als Jacob bij de beek, wij het persoonlijk in ons leven en als collectief, ernst is om te verkrijgen wat ons beloofd is.
Zojuist kwamen de woorden uit Php in mn gedachten:
2:12 Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs behoudenis met vreze en beven:
Php 2:13 Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.
Php 2:14 Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken;
Php 2:15 Opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld;
Php 2:16 Voorhoudende het woord des levens, mij tot een roem tegen den dag van Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen, noch tevergeefs gearbeid.
Wanneer wij deze woorden aandachtig lezen, beseffen wij dat het YHVH is Die beide het willen en het werken naar Zijn welbehagen in ons werkt. Zodat Hij alle eer krijgt.
Genesis verhaalt dat Jacob bij de beek met een Man worstelt en dat hij daar ná de worsteling een andere naam ontvangt. Van Jacob Israel worden. Van Jacob naar Israel worstelen. Worden is voortgang door middel van een worsteling. Net zoals Jacob.
Gen 32:24 Doch Jakob bleef alleen over; en een man worstelde met hem, totdat de dageraad opging.
Gen 32:25 En toen Hij zag, dat Hij hem niet overmocht, roerde Hij het gewricht zijner heup aan, zodat het gewricht van Jakobs heup verwrongen werd, als Hij met hem worstelde.
Gen 32:26 En Hij zeide: Laat Mij gaan, want de dageraad is opgegaan. Maar hij zeide: Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent.
Gen 32:27 En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob.
Gen 32:28 Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht.
Gen 32:29 En Jakob vraagde, en zeide: Geef toch Uw naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het, dat gij naar Mijn naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar.
Gen 32:30 En Jakob noemde den naam dier plaats Pniel: Want, zeide hij ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn ziel is gered geweest.
En Hij zeide: Laat Mij gaan. Maar hij zeide, ik laat U niet gaan tenzij Gij mij zegent… En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jacob.
Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen met Elohim en met de mensen, en hebt overmocht.
In de KJversion staat het er zó:
Gen 32:28 And he said,H559 Thy nameH8034 shall be calledH559 noH3808 moreH5750 Jacob,H3290 butH3588 H518 Israel:H3478 forH3588 as a prince hast thou powerH8280 withH5973 GodH430 and withH5973 men,H376 and hast prevailed.H3201
Zijn wij al bij de beek geweest en hebben wij de worsteling doorstaan?
Dat brengt me bij het volgende: Geloven als een kind
Mat 18:1 Te dierzelfder ure kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende: Wie is toch de meeste in het Koninkrijk der hemelen?
Mat 18:2 En Jezus een kindeken tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen;
Mat 18:3 En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.
Mat 18:4 Zo wie dan zichzelven zal vernederen, gelijk dit kindeken, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen.
Mat 18:5 En zo wie zodanig een kindeken ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij.
Mat 18:6 Maar zo wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, ergert, het ware hem nutter, dat een molensteen aan zijn hals gehangen, en dat hij verzonken ware in de diepte der zee.
En Yeshua een kindeken tot Zich geroepen hebbende, stelde dat in het midden van hen;
Mat 18:3 En zeide: Voorwaar zeg Ik u: Indien gij u niet verandert, en wordt gelijk de kinderkens, zo zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.
Mat 18:4 Zo wie dan zichzelven zal vernederen, gelijk dit kindeken, deze is de meeste in het Koninkrijk der hemelen.
Indien gij u niet verandert….zo wie dan zichzelven zal vernederen…
Vernederen…verootmoedigen
En dat brengt mij bij Jesaja 57:15:
Isa 57:15 Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden.
Er is de profetie en belofte dat Abba YHVH het huis van Israel zal oprichten. We mogen uit de geschiedenis van Jacob opmaken, dat wij ook een worsteling door moeten om over te steken om de nieuwe naam te ontvangen.
Wij zijn er nog niet.
Hoopvol dat wij niet vergeten zijn en waakzaam dat het niet vanzelf gaat.
Moge hij ons ter Hulpe zijn in alles- psalm 121
Een oude berijmde psalm zegt het zó: Leer mij naar Uw wil te handelen, ik zal dan in Uw waarheid wandelen, neig mijn hart en voeg het saam tot het ontzag van uwe Naam – psalm 86:6
Alle eer aan de Levengever.
Beproef mijn woorden!
NB Een bijgevoegde link van vertrouwde vrienden voor het genoemde torahgedeelte: https://etzbneyosef.blogspot.com/2022/12/hebrew-insights-into-parashat.html