Tegenhetlicht

Terug naar de Oude paden


Een reactie plaatsen

YHVH’s voorwaarden voor een opziener

Bezorgdheid voor de lammetjes onder de gelovigen en zij die van verder weg komen, bracht mij tot schrijven over de opziener, een ouderwets woord voor iemand die het geheel overzien kan. Daar valt iedereen die verantwoordelijk is voor wie er binnenkomt in zijn of haar ruimte, waaronder huis en groter, om het Woord van YHVH te horen, samen te bespreken. Naast de onder ons meest bekende gemeente, kerk, ook de nevengroepen als huisgroep.

Waar moet een opziener aan voldoen?

1Ti_3:2  Een opziener dan moet onberispelijk zijn, ener vrouwe man, wakker, matig, eerbaar, gaarne herbergende, bekwaam om te leren;

1Ti 3:3  Niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker; maar bescheiden, geen vechter, niet geldgierig. 
1Ti 3:4  Die zijn eigen huis wel regeert, zijn kinderen in onderdanigheid houdende, met alle stemmigheid; 
1Ti 3:5  (Want zo iemand zijn eigen huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor de Gemeente Gods zorg dragen?) 
1Ti 3:6  Geen nieuweling, opdat hij niet opgeblazen worde, en in het oordeel des duivels valle. 
1Ti 3:7  En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen, die buiten zijn, opdat hij niet valle in smaadheid, en in den strik des duivels. 

Tit_1:7  Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een huisverzorger Gods, niet eigenzinnig, niet genegen tot toornigheid, niet genegen tot den wijn, geen smijter, geen vuil-gewinzoeker;

Bescheiden, geen vechter…die zijn eigen huis wel regeert…zijn kinderen in onderdanigheid houdende met alle stemmigheid.

En wat te zeggen van vers 5!

Vers 5: Want zo iemand zijn eigen huis niet weet te regeren, hoe zal hij voor de Gemeente Gods zorg dragen?

Onlangs twee voorbeelden gehoord, waarvan de ene man des huizes geen verantwoordelijkheid droeg en de andere man zijn taken neerlegde omdat hij vond dat het in zijn gezin niet goed ging en hij geen goed voorbeeld kon zijn. Deze twee situaties zijn waargebeurd.

Waar vinden wij mannen en vrouwen die hun verantwoordelijkheid nemen, door nauwkeurig de voorwaarden door te nemen vanwege het voorbeeld wat zij zijn en welke verantwoordelijkheid zij hebben gekregen voor degenen die bij hen “in de leer” komen? Het van hen afkijken en dat weer door te geven aan hun gezinnen?

Ik weet van Nathan L, die geen voorganger wilde worden, maar door YHVH Zelf naar voren geschoven werd. Nathan schreef een hele lijst (1) van punten op, die men door kon nemen om te vernemen wat erbij komt kijken om opziener te zijn.

Zoals ik schreef is het de bezorgdheid dat ik tot dit schrijven kom, om de voorwaarden van YHVH te benoemen voor hen die of denken iets te starten als groep of gemeente. Daarom haal ik ter opscherping ook Ezechiël 34 aan.

In een quote van Efeze 4 vanaf vers 11 wordt aangehaald dat YHVH sommigen tot apostelen, sommigen tot apostelen, sommigen tot profeten, sommigen tot evangelisten, sommigen tot herders en sommigen tot leraars tot de volmaking der heilgen, tot het werk der bediening…tot opbouw van het lichaam van Yeshua. Lees ik over allerlei verschillende kerken die een andere naam dragen? Laten we lezen:

Eph 4:4  Eén lichaam is het, en een Geest, gelijkerwijs gij ook geroepen zijt tot een hoop uwer roeping; 
Eph 4:5  Eén Heere, één geloof, één doop, 
Eph 4:6  Eén God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen.
 

Eén lichaam, één volk, één natie.

Eze 34:1  En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende: 
Eze 34:2  Mensenkind! profeteer tegen de herders van Israel; profeteer en zeg tot hen, tot de herders: Alzo zegt de Heere HEERE: Wee den herderen Israels, die zichzelven weiden! zullen niet de herders de schapen weiden? 
Eze 34:3  Gij eet het vette, en bekleedt u met de wol, gij slacht het gemeste, maar de schapen weidt gij niet. 
Eze 34:4  De zwakke sterkt gij niet, en het kranke heelt gij niet, en het gebrokene verbindt gij niet, en het weggedrevene brengt gij niet weder, en het verlorene zoekt gij niet; maar gij heerst over hen met strengheid en met hardigheid. 
Eze 34:5  Alzo zijn zij verstrooid, omdat er geen herder is; en zij zijn als het wild gedierte des velds tot spijze geworden, dewijl zij verstrooid waren. 
Eze 34:6  Mijn schapen dolen op alle bergen en op allen hogen heuvel, ja, Mijn schapen zijn verstrooid op den gansen aardbodem; en er is niemand, die er naar vraagt, en niemand, die ze zoekt. 


Eze 34:7  Daarom, gij herders! hoort YHVH’s/ des HEEREN woord! 
Eze 34:8  Zo waarachtig als Ik leef, spreekt Meester YHVH/de Heere HEERE, zo Ik niet! Omdat Mijn schapen geworden zijn tot een roof, en Mijn schapen al het wild gedierte des velds tot spijze geworden zijn, omdat er geen herder is, en Mijn herders naar Mijn schapen niet vragen; en de herders weiden zichzelven, maar Mijn schapen weiden zij niet; Eze 34:9  Daarom, gij herders! hoort YHVH’s/ des HEEREN woord! 
Eze 34:10  Alzo zegt Meester YHVH/ de Heere HEERE: Ziet, Ik wil aan de herders, en zal Mijn schapen van hun hand eisen, en zal ze van het weiden der schapen doen ophouden, zodat de herders zichzelven niet meer zullen weiden; en Ik zal Mijn schapen uit hun mond rukken, zodat zij hun niet meer tot spijze zullen zijn. 

Eze 34:11  Want zo zegt Meester YHVH/ de Heere HEERE: Ziet, Ik, ja, Ik zal naar Mijn schapen vragen, en zal ze opzoeken. 
Eze 34:12  Gelijk een herder zijn kudde opzoekt, ten dage als hij in het midden zijner verspreide schapen is, alzo zal Ik Mijn schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de plaatsen, waarhenen zij verstrooid zijn, ten dage der wolke en der donkerheid. 
Eze 34:13  En Ik zal ze uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen uit de landen, en brengen ze in hun land; en Ik zal ze weiden op de bergen Israels, bij de stromen en in alle bewoonbare plaatsen des lands. 
Eze 34:14  Op een goede weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen Israels zal hun kooi zijn; aldaar zullen zij nederliggen in een goede kooi, en zullen weiden in een vette weide, op de bergen Israels. 
Eze 34:15  Ik zal Mijn schapen weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt Meester YHVH/de Heere HEERE. 
Eze 34:16  Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken; maar het vette en het sterke zal Ik verdelgen, Ik zal ze weiden met oordeel. 
Eze 34:17  Want gij, o Mijn schapen! Meester YHVH/de Heere HEERE zegt alzo: Ziet, Ik zal richten tussen klein vee en klein vee, tussen de rammen en de bokken. 
Eze 34:18  Is het u te weinig, dat gij de goede weide afweidt? Zult gij nog het overige uwer weide met uw voeten vertreden? En zult gij de bezonkene wateren drinken, en de overgelatene met uw voeten vermodderen? 
Eze 34:19  Mijn schapen dan, zullen zij afweiden, wat met uw voeten vertreden is, en drinken, wat met uw voeten vermodderd is? 
Eze 34:20  Daarom zegt Meester YHVH/de Heere HEERE alzo tot hen: Ziet Ik, ja, Ik zal richten tussen het vette klein vee, en tussen het magere klein vee. 
Eze 34:21  Omdat gij al de zwakken met de zijde en met den schouder verdringt, en met uw hoornen stoot, totdat gij dezelve naar buiten toe verstrooid hebt; 
Eze 34:22  Daarom zal Ik Mijn schapen verlossen, dat zij niet meer tot een roof zullen zijn; en Ik zal richten tussen klein vee en klein vee. 
Eze 34:23  En Ik zal een enigen Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk Mijn knecht David; die zal ze weiden, en Die zal hun tot een Herder zijn. 
Eze 34:24  En Ik, YHVH/de HEERE, zal hun tot een God zijn; en Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen, Ik, de HEERE, heb het gesproken. 

Yeshua is ons aller Voorbeeld. Hij gaf Zijn leven voor Zijn schapen en Zijn schapen horen Zijn Stem.

(1) Nathan L:https://hoshanarabbah.org/blog/2020/09/15/what-you-need-to-know-before-starting-a-congregation/

Beproef mijn woorden!

@Hadassah


Een reactie plaatsen

Bijzondere vrouw voor de zoon der belofte

Bijzondere vrouw voor de zoon der belofte.

Aandachtig lezende de geschiedenis hoe de knecht van Abraham uitgezonden werd om een vrouw voor Izaäk te vinden, zie ik een onderwijzing die van levensbelang is voor onze houding ten aanzien van onze kinderen.

Was het niet zo dat YHVH instructies gaf om voor de kinderen der Israelieten geen vreemde vrouwen of mannen te nemen buiten de kinderen Israels?

Hebben we niet gezien in de geschiedenis van oa Salomo dat vreemde vrouwen hem in ongehoorzaamheid brachten door voor hen hoogten etc te bouwen?
Hebben we niet gelezen in het boek Ezra over de vreemde vrouwen en hun kinderen, die weggezonden moesten worden?

Heeft YHVH niet Zelf de vrouw een scheidsbrief gegeven omdat zij Zijn instructies hardnekkig in de wind sloeg en andere goden achterna ging?

Dat moet ons toch heel alert maken.

Laten we hoofdstuk 24 van Genesis nader bekijken.
Daar is een knecht die over alles wat Abraham heeft gesteld is.
Eliëzer kwam uit Damascus en zou alles geërfd hebben, zoals we kunnen opmaken uit

Genesis 15:2 Toen zeide Abram: Meester, YHWH! wat zult Gij mij geven, daar ik zonder kinderen heenga en de bezorger van mijn huis is deze Damaskener Eliezer?

Het woord “bezorger” staat voor lid van een familie.

En deze Eliëzer moet zweren dat hij geen vrouw mee terug zal nemen, die niet uit Abrahams maagschap en land afkomstig is. Het moest geen heiden zijn maar een Israliet.

2 Zo sprak Abraham tot zijn knecht, den oudste van zijn huis, regerende over alles, wat hij had: Leg toch uw hand onder mijn heup,
3 Opdat ik u doe zweren bij YHVH, den Elohim des hemels, en den God der aarde, dat gij voor mijn zoon geen vrouw nemen zult van de dochteren der Kanaanieten, in het midden van welke ik woon;
4 Maar dat gij naar mijn land, en naar mijn maagschap trekken, en voor mijn zoon Izak een vrouw nemen zult.

Het nakomelingschap moest onder alle beding zuiver blijven en een vreemde vrouw zou de kinderen nadelig kunnen beïnvloeden inzake alles wat YHVH Abraham geboden had…
YHVH, de Elohim des hemels, Die mij uit mijns vaders huis en uit het land mijner maagschap genomen heeft, en Die tot mij gesproken heeft, en Die mij gezworen heeft, zeggende: Aan uw zaad zal Ik dit land geven! Die Zelf zal Zijn Engel voor uw aangezicht zenden, dat gij voor mijn zoon van daar een vrouw neemt.
8 Maar indien de vrouw u niet volgen wil, zo zult gij rein zijn van dezen mijn eed; alleenlijk breng mijn zoon daar niet weder heen.

Toen zweerde Abrahams knecht en legde zijn hand onder de heup van Abraham, zoals Abraham hem gevraagd had, zie Gen.24:9

Toen legde de knecht zijn hand onder de heup van Abraham, zijn heer, en hij zwoer hem over deze zaak.

Wanneer u dan deze geschiedenis verder aandachtig leest, komen we een kenmerk tegen dat Abba YHVH inderdaad Zijn zegen geeft aan dit gebeuren, daar Rebekka een afstammeling is van haar voorvader en grootvader Terah; deze is tevens de vader van Abraham.

Eliëzer vraagt haar in vers 47:

47 Toen vraagde ik haar, en zeide: Wiens dochter zijt gij? En zij zeide: De dochter van Bethuel, den zoon van Nahor, welken Milka hem gebaard heeft.

Genesis 11:26 En Terah leefde zeventig jaren, en gewon Abram, Nahor en Haran.
27 En deze zijn de geboorten van Terah: Terah gewon Abram, Nahor en Haran; en Haran gewon Lot.
28 En Haran stierf voor het aangezicht zijns vaders Terah, in het land zijner geboorte, in Ur der Chaldeen.
29 En Abram en Nahor namen zich vrouwen; de naam van Abrams huisvrouw was Sarai, en de naam van Nahors huisvrouw was Milka, een dochter van Haran, vader van Milka, en vader van Jiska.

Genesis 22:

20 En het geschiedde na deze dingen, dat men Abraham boodschapte, zeggende: Zie, Milka heeft ook Nahor, uw broeder, zonen gebaard:
21 Uz, zijn eerstgeborene, en Buz, zijn broeder, en Kemuel, den vader van Aram,
22 En Chesed, en Hazo, en Pildas, en Jidlaf, en Bethuel;
23 (En Bethuel gewon Rebekka) deze acht baarde Milka aan Nahor, den broeder van Abraham.

Rebekka blijkt dus een achternicht te zijn van Izaäk .

In de opgetekende geschiedenis lezen we dat Laban als broer van Rebekka naar voren komt om de zaken te doen. Hij is waarschijnlijk de oudste zoon en deze heeft specifieke verantwoordelijkheden, wat wij in het westen vergeten zijn:

Genesis 24:29 En Rebekka had een broeder, wiens naam was Laban; en Laban liep tot dien man naar buiten tot de fontein.
30 En het geschiedde, als hij dat voorhoofdsiersel gezien had, en de armringen aan de handen zijner zuster; en als hij gehoord had de woorden zijner zuster Rebekka, zeggende: Alzo heeft die man tot mij gesproken, zo kwam hij tot dien man, en ziet, hij stond bij de kemelen, bij de fontein.
31 En hij zeide: Kom in, gij, gezegende des YHVH’s! waarom zoudt gij buiten staan? want ik heb het huis bereid, en de plaats voor de kemelen.

Belangrijk om te vermelden dat Laban de Naam wist, omdat hij zegt : Kom in gij gezegende des YHVH’s!

Een gezegende des YHVHs is iemand op wie de Naam van YHVH rust.
Niet een titel, maar de Eigennaam van de Allerhoogste!
Zie Numeri 6:27
Alzo zullen zij Mijn Naam op de kinderen Israels leggen; en Ik zal hen zegenen.

Later komt ook vader Bethuël en is eensgezind met zijn zoon als zij zeggen in vers 50:

50 Toen antwoordde Laban, en Bethuel, en zeiden: Van YHVH is deze zaak voortgekomen; wij kunnen kwaad noch goed tot u spreken.
51 Zie, Rebekka is voor uw aangezicht; neem haar en trek henen; zij zij de vrouw van den zoon uws heren, YHVH gesproken heeft!

En Eliëzer geeft dan YHVH alle eer:

52 En het geschiedde, als Abrahams knecht hun woorden hoorde, zo boog hij zich ter aarde voor YHVH.
En dan zien we de gewilligheid van de toekomstige bruid in vers 54-58 naar voren komen:
54 Toen aten en dronken zij, hij en de mannen, die bij hem waren; en zij vernachtten, en zij stonden des morgens op, en hij zeide: Laat mij trekken tot mijn heer!
55 Toen zeide haar broeder, en haar moeder: Laat de jonge dochter enige dagen, of tien, bij ons blijven; daarna zult gij gaan.
56 Maar hij zeide tot hen: Houdt mij niet op, dewijl YHVH mijn weg voorspoedig gemaakt heeft! laat mij trekken, dat ik tot mijn heer ga.
57 Toen zeiden zij: Laat ons de jonge dochter roepen, en haar mond vragen.
58 En zij riepen Rebekka, en zeiden tot haar: Zult gij met dezen man trekken? En zij antwoordde: Ik zal trekken.

Er werden geschenken overhandigd en zij zegenen Rebekka, vers 60:
59 Toen lieten zij Rebekka, hun zuster, en haar voedster trekken, mitsgaders Abrahams knecht en zijn mannen.
60 En zij zegenden Rebekka, en zeiden tot haar: O, onze zuster! wordt gij tot duizenden millioenen, en uw zaad bezitte de poort zijner haters!

Houdt goed vast dat deze mensen de Naam van YHVH kenden en uitspraken.
Houdt goed vast dat zij geloofden en praktiseerden wat YHVH geboden had om dat te doen.
Houdt goed vast dat Yeshua hierin geëerd en wordt daar Yeshua gisteren en heden dezelfde is en in der eeuwigheid.
Laten we het niet zelf in vullen ,maar gewoon aannemen wat YHVH’s Schrift ons voorhoudt.

Toen Eliëzer en Rebekka teruggingen naar Izaäk,die in het veld gegaan was om te bidden
63 En Izak was uitgegaan om te bidden in het veld, tegen het naken van den avond; en hij hief zijn ogen op en zag toe, en ziet, de kemelen kwamen!

zien we opnieuw iets zuivers en bevalligs in Rebekka…

64 Rebekka hief ook haar ogen op, en zij zag Izak; en zij viel van den kemel af.
65 En zij zeide tot den knecht: Wie is die man, die ons in het veld tegemoet wandelt? En de knecht zeide: Dat is mijn heer! Toen nam zij den sluier, en bedekte zich.

Ze wil zich voor hem bewaren en dat op het moment dat zij hem werkelijk persoonlijk zal ontmoeten,de sluier verwijderd wordt…Zou het zo zijn?

Daarna vertelt de knecht alle wederwaardighden

66 En de knecht vertelde aan Izak al de zaken, die hij gedaan had.

Het is zo mooi en sluitend hoe een zaak van Abba YHVH alle kenmerken heeft van Zijn zegen….

67 En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem ter vrouw, en hij had haar lief. Alzo werd Izak getroost na zijner moeders dood.

Deze geschiedenis is een troost en versterking voor oprechte ouders, die hun kinderen in de lijn van Abraham willen laten opgroeien.
Wat denkt u?
Zou het in deze tijd niet meer hoeven?

@Hadassah met dank aan Abba YHVH.