Wie worden daarin geleid en wat moet er in het dal van Achor geleerd worden?
Hosea 2:13 Daarom, ziet, Ik zal haar lokken, en zal haar voeren in de woestijn; en Ik zal naar haar hart spreken.
14 En Ik zal haar geven haar wijngaarden van daar af, en het dal Achor, tot een deur der hoop; en aldaar zal zij zingen, als in de dagen harer jeugd, en als ten dage, toen zij optoog uit Egypteland.
15 En het zal te dien dage geschieden, spreekt YHWH, dat gij Mij noemen zult: Mijn Man; en Mij niet meer noemen zult: Mijn Baal!
16En Ik zal de namen der Baals van haar mond wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden.
Het boek Hosea gaat voornamelijk over het huis van Efraïm/Israel,en veel minder over het huis van Juda.
Wanneer men de geschiedenis van dit noordelijk koninkrijk leest, beseft men dat zij zich door hun hardnekkige rebellie, waarin Jerobeam de spits afbeet, een wel heel lange verbanning verdienden,maar toch ook met een terugkeerbelofte.
“Daarom zie, Ik zal haar lokken en zal haar voeren in de woestijn…”
In een woestijn is een zodanige hitte en weinig voor de mens te vinden,symobolisch wordt men daar gelouterd.Er is weinig om afgeleid te worden.Maar door de uitzichtloosheid komt er ook een vraag naar boven en…wat gebeurt er dan?
“Ik zal naar haar hart spreken…
In die uitzichtloosheid wordt de het huis van Efraïm/Israel gewaar wat de Stem van YHWH is en gaat verstaan.Niet in het Egypte wat achter hen ligt,maar juist in die uitzichtloze woestijn waar zij op zichzelf is teruggevallen.
Daar wordt zij door YHWH Zelf onderwezen en Hij geeft haar hoop en recht op terugkeer.
Verlokt naar de woestijn, op zichzelf teruggeworpen, een Pi Hachirothervaring, YHWHs Stem verstaan,hoop krijgen en beloftes….
Het is een louterende ervaring en een bijzondere ontmoetingservaring,want zij gaat zien,dat degene die zij met titels noemde,haar Maker en Man is..
Niet meer veraf,maar dichtbij, verbonden met..
15 En het zal te dien dage geschieden, spreekt YHWH, dat gij Mij noemen zult: Mijn Man; en Mij niet meer noemen zult: Mijn Baal!
Mijn Baal <01180>
01180 yleb Ba’aliy, eigennaam
met pron. suff. van 01167
AV – Ba„li 1; 1 StV-Mijn Ba„l 1; 1 NBG-mijn Ba„l 1; 1
Ba„l =” mijn heer”
1) afgod in het noorderrijk en variatie op de naam ‘Ba„l’
Komt u die benaming niet erg bekend voor?
God, Heer, Here, HEERE, Lord….
Zouden we kunnen zeggen dat wanneer mensen onze Maker en Man nog bij Baälbenamingen aanspreken of schrijven,zij die Achor-ervaring nog niet hebben gehad?
Want er staat in vers 16:
16En Ik zal de namen der Baals van haar mond wegdoen; zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden.
Zij, de benamingen welke de betekenis van Baäl dragen, zullen niet meer bij hun namen gedacht worden….
We spreken die titels als Heer, God, HEER, HEERE,Lord niet meer uit en zij zullen niet meer bij hun namen gedacht worden