We lezen in Hebreeën 7 een terugblik en een omschrijving.
Terugblik dat Melchizedek Abraham een bezoek bracht en een omschrijving.
Heb 7:1 Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester des Allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde van het slaan der koningen, en hem zegende;
Heb 7:2 Aan welken ook Abraham van alles de tienden deelde; die vooreerst overgezet wordt, koning der gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes;
Koning der gerechtigheid
Is enig mens een koning der gerechtigheid geweest? Wat zegt het geschreven Woord ons daarover?
Luk 18:19 En Yeshua zeide tot hem: Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed, dan Een, namelijk God.
Pre_7:20 Voorwaar, er is geen mens rechtvaardig op aarde, die goed doet, en niet zondigt.
Rom_3:12 Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe.
Koning des Vredes
Isa_9:5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst;
Zonder vader zonder moeder
Heb 7:3 Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening, noch beginsel der dagen, noch einde des levens hebbende; maar den Zoon van God gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester in eeuwigheid.
Priester naar de orde van Melchizedek
Heb 7:17 Want Hij getuigt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek.
Kan enig mens zulk een priester zijn geweest?
Ezr 2:61 En van de kinderen der priesteren, de kinderen van Habaja, de kinderen van Koz, de kinderen van Barzillai, die van de dochteren van Barzillai, den Gileadiet, een vrouw genomen had, en naar hun naam genoemd was.
Ezr 2:62 Dezen zochten hun register, onder degenen, die in het geslachtsregister gesteld waren, maar zij werden niet gevonden; daarom werden zij als onreinen van het priesterdom geweerd.
Niet de Vader
Heb 7:3 Zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsrekening, noch beginsel der dagen, noch einde des levens hebbende; maar den Zoon van God gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester in eeuwigheid.
Joh_1:18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard. (maar Abraham zag Hem wel)
Niet de Zoon
In de dagen was Hij nog niet geboren uit Mirjam, maar Hij manifesteerde Zich als zijnde aan de Zoon van YHVH gelijk geworden – Hebr 7:3. Een gegeven wat ik in een brochure vond en wat direct een dieper inzicht gaf.
Hij is was, is en zal zijn
Heb_13:8 Yeshua haMasshiach is gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid.
Hebr 7:3 ……maar den Zoon van God gelijk geworden zijnde, blijft hij een priester in eeuwigheid.
Gekomen voor de verlorenen
Door Deze hebben wij deel aan de erfenis en mogen wij ons erfgenamen naar de belofte noemen.
Mat_15:24 Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israels.
Gal_3:29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.
Navolgers
Deu_13:4 Den HEERE, uw God, zult gij navolgen, en Hem vrezen, en Zijn geboden zult gij houden, en Zijn stem gehoorzaam zijn, en Hem dienen, en Hem aanhangen.
1Pe_2:21 Want hiertoe zijt gij geroepen, dewijl ook Yeshua haMasshiach voor ons geleden heeft, ons een voorbeeld nalatende, opdat gij Zijn voetstappen zoudt navolgen;
Mat_10:6 Maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van het huis Israels.
In de bres staan
Isa_41:28 Want Ik zag toe, maar er was niemand, zelfs onder dezen, maar er was geen raadgever, dat Ik hen zou vragen, en zij Mij antwoord geven zouden.
Isa_63:5 En Ik zag toe, en er was niemand die hielp; en Ik ontzette Mij, en er was niemand, die ondersteunde; daarom heeft Mijn arm Mij heil (Yeshua) beschikt, en Mijn grimmigheid heeft Mij ondersteund,
Eph 6:10-20 Voorts, mijn broeders, wordt krachtig in den Heere, en in de sterkte Zijner macht.
Doet aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt staan tegen de listige omleidingen des duivels.
Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht.
Daarom neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven.
Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid;
En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes;
Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen.
En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.
Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijd in den Geest,
en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen;
En voor mij, opdat mij het Woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid van het Evangelie bekend te maken;
Waarover ik een gezant ben in een keten, opdat ik in hetzelve vrijmoediglijk moge spreken, gelijk mij betaamt te spreken.
Rom_8:26 En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.
1Th_5:25 Broeders, bidt voor ons.
2Th_3:1 Voorts, broeders, bidt voor ons, opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe, en verheerlijkt worde, gelijk ook bij u;
Gen_25:21 En Izak bad den HEERE zeer in de tegenwoordigheid van zijn huisvrouw; want zij was onvruchtbaar; en de HEERE liet zich van hem verbidden, zodat Rebekka, zijn huisvrouw, zwanger werd.
Het gebed van Yeshua in Joh 17:20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen.
Joh 17:21 Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.
Joh 17:22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij een zijn, gelijk als Wij Een zijn;
Hoe groot zijt Gij!