Tegenhetlicht

Terug naar de Oude paden


1 reactie

Achor in Mattheüs 13?

Tussen alle vormen van invulling over hoe een en ander zou kunnen gaan, spreekt mij het over en over lezen van feiten in het Woord meer aan waar Abba YHVH spreekt over het bewaren van Zijn overblijfsel op de aarde en hoe Hij dat gaat doen, is aan Hem. Hij geeft ons kleine puzzelstukjes, en het is aan ons om Hem te vragen hoe Hij dat bedoelt.

Waar doelt Abba YHVH op als Hij in Hosea 2 spreekt over het lokken van Zijn Geliefde naar Achor?

Moeten we alles alleen maar geestelijk invullen terwijl het volk Israel na de wonderlijke verlossing uit het land Goshen bij Pi haGiroth door de zee kon wandelen en het leger van de Farao omkwam in de golven?

Was het relaas over Noach dan geestelijk toen hij de opdracht kreeg om een ark te bouwen en daar met zijn gezin in ging en de goddelozen omkwamen in de golven?

Is de raad in Mattheüs 24:15 geestelijk bedoeld? Wat dan als het toch waar is dat de verwoester overal zal komen omdat alle genoemde plaatsen in Daniël 11 toch letterlijk bedoeld zijn? Is het al eens gebeurd en gaat het opnieuw gebeuren, nu ook in het land verontreiniging heeft plaatsgevonden?

En wat te zeggen van Openbaring 12 is het slechts geestelijk dat de vrouw (volwassen in geloof) gevoed wordt op een beschermde plaats en zij die haar gehoord hebben maar niet of nauwelijks ernaar gehandeld de volle laag krijgen in de regio’s waar de draak recht heeft om te komen?

Terwijl veel leringen gaan over wegnemen van gelovigen voordat of nadat er iets staat te gebeuren, spreekt het Woord over het eerst weghalen van onkruid in de gelijkenis in Mattheüs 13.

Voor mij zijn de gebeurtenissen in zowel het Oude als Vernieuwde Verbond/Testament bevestigend en sluitend, dat de Vader Zijn overblijfsel beschermd op aarde temidden van alle tumult.

Enige puzzelstukjes geeft Hij ons en zij die dat opmerken gaan ermee aan de slag. Dat mag, ook al lopen we er misschien in enthousiasme wat meer mee weg dan de Vader bedoelt. Wanneer wij oprecht in dienst willen staan van Hem, Die alles schiep, dan komen wij voorzichtig terug en vragen naar Zijn wegen.

Eén zaak staat vast en wankelt niet. Dat is Zijn plan om een Bruid te werven, die op Hem lijkt door Zijn instructies nauwkeurig op te volgen.

Het is zaak om Zijn plan feitelijk te doorzoeken. Met feitelijk bedoel ik dat wij Zijn geschreven Woord hoger dienen te achten dan ingesleten leringen en geboden van mensen.

Zijn Woord is levend en krachtig.

Enkele hoofdstukken ter overdenking en onderzoek naar de achtergronden:

Exodus 14

Genesis 7

Hosea 2

Isa 16:3  Brengt een raad aan, houdt gericht, maakt uw schaduw op het midden van den middag, gelijk van den nacht; verbergt de verdrevenen, en meldt den omzwervende niet. 
Isa 16:4  Laat mijn verdrevenen onder u verkeren, o Moab! wees gij hun een schuilplaats voor het aangezicht des verstoorders; want de onderdrukker heeft een einde, de verstoring is te niet geworden, de vertreders zijn van de aarde verdaan. 
Isa 16:5  Want er zal een troon bevestigd worden in goedertierenheid, en op denzelven zal bestendig een zitten in de tent van David, een, die oordeelt en het recht zoekt, en vaardig is ter gerechtigheid. 

Daniël 11, met name vers 41:  En hij zal komen in het land des sieraads, en vele landen zullen ter nedergeworpen worden; doch deze zullen zijn hand ontkomen, Edom en Moab, en de eerstelingen der kinderen Ammons. 

Mattheüs 13

Mattheüs 24

Openbaring 12 met name 6, 14 tm 17

Een vraag voor de lezers: Welke regio wordt er met het “land des sieraads” bedoeld in vers 41?

Lees dit onderwerp met Heb_4:12  Want het Woord YHVHs/Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.

NB Het begrip Achor geeft mij hoop, omdat Hij het gezegd heeft. Hij gaat geheel Israel verzamelen en let wel, niet wat wij van mensen hebben gehoord die zich eigen vaten hebben uitgehouwen, vaten die geen water (Levend Water) houden. Het Israel wat Hij gaat verzamelen, zal Zijn voorwaarden gehoorzamen en opvolgen. Lees in YHVH’s geschreven Woord wat Hij onder het woord “Israel”verstaat. Dat zullen wij alleen door Zijn Geest gaan verstaan en omarmen. Joh 14:26.

Hem zij alle eer!


.


4 reacties

Wie is Israel?

Exo 12:38  En veel vermengd volk trok ook met hen op, en schapen, en runderen, gans veel vee. .

Exo 12:49  Enerlei wet zij voor den ingeborene, en den vreemdeling, die als vreemdeling in het midden van u verkeert.

Exo 13:3  Verder zeide Mozes tot het volk (is dat inclusief het vermengde volk of zonder hen?)

Exo 13:18  Maar God/Elohim leidde het volk om

Het volk…is dat inclusief het vele vermengde volk of zonder hén?

Exo 14:1  Toen sprak de HEERE/YHVH tot Mozes, zeggende: 
Exo 14:2  Spreek tot de kinderen Israels, dat zij wederkeren, en zich legeren voor Pi-hachiroth, tussen Migdol en tussen de zee, voor Baal-zefon; daar tegenover zult gij u legeren aan de zee. 
Exo 14:3  Farao dan zal zeggen van de kinderen Israels: Zij zijn verward in het land; die woestijn heeft hen besloten. 

Spreek tot de kinderen Israels… is dat inclusief het vele vermengde volk of zonder hen?

Of worden zij apart genoemd?

Of doelt YHVH hier dat zij gezien de wet die zij gehoorzamen gelijk als de ingeboren Israelieten zijn en dus niet apart genoemd worden?

Exo 14:10  Als Farao nabij gekomen was, zo hieven de kinderen Israels hun ogen op..

hieven de kinderen Israels hun ogen op…waarom wordt het veel vermengde volk niet apart vermeld?

Exo 14:22  En de kinderen Israels ( inclusief en niet apart vermeld het veel vermengde volk) zijn ingegaan in het midden van de zee, op het droge; en de wateren waren hun een muur, aan hun rechter hand en aan hun linkerhand. 

Wanneer u verder leest, blijft het veel vermengde volk in één adem genoemd te worden als kinderen Israel… zie!

Exo 19:1  In de derde maand, na het uittrekken der kinderen Israels uit Egypteland, ten zelfden dage kwamen zij in de woestijn Sinai. 
Exo 19:2  Want zij togen uit Rafidim, en kwamen in de woestijn Sinai, en zij legerden zich in de woestijn; Israel nu legerde zich aldaar tegenover dien berg. 
Exo 19:3  En Mozes klom op tot God. En de HEERE/YHVH riep tot hem van den berg, zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob spreken, en den kinderen Israels verkondigen: Exo 19:4  Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaren gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen, en u tot Mij gebracht heb. 
Exo 19:5  Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijn; 
Exo 19:6  En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israels spreken zult. 

Exo 19:8  Toen antwoordde al het volk gelijkelijk, en zeide: Al wat de HEERE/YHVH gesproken heeft, zullen wij doen! En Mozes bracht de woorden des volks weder tot den HEERE/YHVH. 
Exo 19:9  En de HEERE/YHVH zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen in een dikke wolk, opdat het volk hore, als Ik met u spreek, en dat zij ook eeuwiglijk aan u geloven. Want Mozes had den HEERE/YHVH de woorden des volks verkondigd. 

Wat wij uit deze woorden kunnen opmaken is dat de vreemdeling, die oorspronkelijk niet uit de een van de stammen afkomstig was, eveneens Israel werd door de voorschriften van YHVH te gehoorzamen.

Lev_24:22  Enerlei recht zult gij hebben; zo zal de vreemdeling zijn, als de inboorling; want Ik ben YHVH, uw God/Elohim!
Num_9:14  En wanneer een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, en hij het pascha YHVH ook houden zal, naar de inzetting van het pascha, en naar zijn wijze, alzo zal hij het houden; het zal enerlei inzetting voor ulieden zijn, beiden den vreemdeling en den inboorling des lands.
Num_15:15  Gij, gemeente, het zij ulieden en den vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, enerlei inzetting: ter eeuwige inzetting bij uw geslachten, gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voorYHVH’s aangezicht zijn.
Num_15:16  Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling, die bij ulieden als vreemdeling verkeert.

We kunnen hieruit vaststellen dat de vreemdeling geen vreemdeling blijft, maar opgenomen wordt in het huisgezin van YHVH.

Hoe komt het dat wij onderscheid blijven maken, terwijl het geschreven Woord van YHVH het vele vermengde volk als de Israelieten rekent?

Hoe komt het dat er zo’n weerstand is, dat wij door Yeshua Abrahams zaad zijn en naar de beloftenis erfgenamen?

Dat wij naar de belofte nazaten van Yosef, Israel zijn, zo moeilijk te bevatten?

De Vader bouwt een huis voor Zich onder Zijn leiding, onder Zijn condities en wanneer al het volk, inclusief het vele vermengde volk eenparig zegt “wij zullen doen” zeggen zij ja op het huwelijksverbond.

Bedenk dat de Vader Zijn geschreven Woord openbaart door Zijn Geest, niet door het begrijpen van het verstand of aanzien wat voor ogen is…

Er is veel verwarring ontstaan door leringen die het geopenbaarde tegenstaan.

Voor alle openbaringen in het verleden tot nu toe ging verwarring en verdeeldheid aan vooraf,

maar de Vader gaat het doen. Hij zal beide “houten”  Zelf en op Zijn tijd en wijze één maken in Zijn Hand. Mijns inziens gaat dat alleen gebeuren door de werking van Zijn Geest, omdat Hij het eenzijdige verbond sloot met Abraham.

Gen 15:7  Voorts zeide Hij tot hem: Ik ben de HEERE, Die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeen, om u dit land te geven, om dat erfelijk te bezitten. 
Gen 15:8  En hij zeide: Heere, HEERE! waarbij zal ik weten, dat ik het erfelijk bezitten zal? 
Gen 15:9  En Hij zeide tot hem: Neem Mij een driejarige vaars, en een driejarige geit, en een driejarigen ram, en een tortelduif, en een jonge duif. 
Gen 15:10  En hij bracht Hem deze alle, en hij deelde ze middendoor, en hij leide elks deel tegen het andere over; maar het gevogelte deelde hij niet. 
Gen 15:11  En het wild gevogelte kwam neder op het aas; maar Abram joeg het weg. 
Gen 15:12  En het geschiedde, als de zon was aan het ondergaan, zo viel een diepe slaap op Abram; en ziet, een schrik, en grote duisternis viel op hem. 
Gen 15:13  Toen zeide Hij tot Abram: Weet voorzeker, dat uw zaad vreemd zal zijn in een land, dat het hunne niet is, en zij zullen hen dienen, en zij zullen hen verdrukken vierhonderd jaren. 
Gen 15:14  Doch Ik zal het volk ook rechten, hetwelk zij zullen dienen; en daarna zullen zij uittrekken met grote have. 
Gen 15:15  En gij zult tot uw vaderen gaan met vrede; gij zult in goeden ouderdom begraven worden. 
Gen 15:16  En het vierde geslacht zal herwaarts wederkeren; want de ongerechtigheid der Amorieten is tot nog toe niet volkomen. 
Gen 15:17  En het geschiedde, dat de zon onderging en het duister werd, en ziet, daar was een rokende oven en vurige fakkel, die tussen die stukken doorging. 
Gen 15:18  Ten zelfden dage maakte de HEERE een verbond met Abram, zeggende: Aan uw zaad heb Ik dit land gegeven, van de rivier van Egypte af, tot aan die grote rivier, de rivier Frath: 

Gen 17:1  Als nu Abram negen en negentig jaren oud was, zo verscheen de HEERE aan Abram, en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige! Wandel voor Mijn aangezicht, en zijt oprecht! 
Gen 17:2  En Ik zal Mijn verbond stellen tussen Mij en tussen u, en Ik zal u gans zeer vermenigvuldigen. 
Gen 17:3  Toen viel Abram op zijn aangezicht, en God sprak met hem, zeggende: 
Gen 17:4  Mij aangaande, zie, Mijn verbond is met u; en gij zult tot een vader van menigte der volken worden! 
Gen 17:5  En uw naam zal niet meer genoemd worden Abram; maar uw naam zal wezen Abraham; want Ik heb u gesteld tot een vader van menigte der volken. 
Gen 17:6  En Ik zal u gans zeer vruchtbaar maken, en Ik zal u tot volken stellen, en koningen zullen uit u voortkomen. 
Gen 17:7  En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u. 
Gen 17:8  En Ik zal u, en uw zaad na u, het land uwer vreemdelingschappen geven, het gehele land Kanaan, tot eeuwige bezitting; en Ik zal hun tot een God zijn. 

Eze 37:15  Wijders geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende: 
Eze 37:16  Gij nu, mensenkind! neem u een hout, en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de kinderen Israels, zijn metgezellen; en neem een ander hout, en schrijf daarop: Voor Jozef, het hout van Efraim, en van het ganse huis Israels, zijn metgezellen. 
Eze 37:17  Doe gij ze dan naderen, het een tot het ander tot een enig hout; en zij zullen tot een worden in uw hand. 
Eze 37:18  En wanneer de kinderen uws volks tot u zullen spreken, zeggende: Zult gij ons niet te kennen geven, wat u deze dingen zijn? 
Eze 37:19  Zo spreek tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE/YHVH: Ziet, Ik zal het hout van Jozef, dat in Efraims hand geweest is, en van de stammen Israels, zijn metgezellen, nemen, en Ik zal dezelve met hem voegen tot het hout van Juda, en zal ze maken tot een enig hout; en zij zullen een worden in Mijn hand. 

Wat ik er zelf uit op maken kan, is dat YHVH een volk naar Zijn belofte koos onder Zijn voorwaarden. Daar begon Hij mee in Gan Eden. Daar kunnen mensen bij zijn die qua geboorte ingeborenen zijn, maar ook zij, die eertijds vreemdelingen waren. Voorbeelden te over. Met Abraham sloot Hij een eenzijdig verbond. Straks op Zijn tijd gaat Hij dat volk naar de belofte fysiek verzamelen, die nu al geestelijk één zijn met elkaar door Zijn inwonende Geest.

Beproef mijn woorden!