Yeshua sprak deze belangrijke woorden in Mattheüs 15 vers 24:
“Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israels”.
Met dit vers wordt duidelijk dat er naast het huis van Juda geen ander huis bestaat dan die van Israel, ook wel Efraïm genoemd.
Zo blijft er geen ruimte over voor een derde huis.
We komen in de bijbel/Schrift menigmaal de twee huizen tegen.
Huis van Juda is afkomstig van het zuidelijk koninkrijk en Efraïm van het noordelijk koninkrijk.
Oorspronkelijk was het één volk, de kinderen Israels onderverdeeld in twaalf stammen, die de namen dragen van de twaalf zonen van Jacob.
Huis van Juda omdat deze de grootste stam was onder dat zuidelijk koninkrijk en huis van Efraïm omdat deze de grootste was onder dat noordelijk koninkrijk.
Huis van Juda bestaat dus niet uit één stam, net als huis van Efraïm dat niet is.
Beiden hebben meerdere stammen in hun huis. Tesamen twaalf en hun metgezellen. Metgezellen worden door de hele Schrift benoemd. Wanneer deze dezelfde wetten navolgen worden zij als waren zij in dat koninkrijk geboren en erven zij hetzelfde en krijgen zij dezelfde bestemming.
Dat is beschreven in de Tenach en in de boeken van de apostelen.
Er zijn dus twee huizen en vreemdelingen die zich bij een van deze twee huizen vestigen. En deze twee huizen waren oorspronkelijk één volk.
Momenteel zijn die twee huizen nog niet één geworden hoewel velen dat wel willen beweren.
Er is een belangrijk kenmerk om te weten dat deze huizen niet één volk zijn geworden.
En dat is hun daadwerkelijke berouw als volk op de bergen Israels volgens de instructies van YHWH,Ezechiël 36: 22-34 (..)” Dan zult gij gedenken aan uw boze wegen en uw handelingen, die niet goed waren; en gij zult een walging van u zelf hebben over uw ongerechtigheden en over uw gruwelen”.
Let op het woordje “dan”.
Pas “dan”, wanneer zij beiden teruggehaald zijn uit de natiën. Beiden.
Een vers wat naar voren springt is bijvoorbeeld Jer.3:18 “ In die dagen zal het huis van Juda gaan tot het huis van Israel; en zij zullen te zamen komen uit het land van het noorden, in het land, dat Ik uw vaderen ten erve gegeven heb”.
Dit vers komt overeen met zowel woorden uit de Tenach als uit de boeken van de apostelen. Denk aan Jesaja, Amos en zeker Deuteronomium.En wat dacht u van Yeshua’s uitspraak waar ik mee begon? En de Romeinenbrief?
Het huis van Israel/Efraïm had een langere ballingschap dan het huis van Juda,ook dit kunt u in YHWH’s Torah welke het gehele Woord is terugvinden.
Er zijn wel pogingen om Juda terug te brengen naar het land,maar dat is niet overeenkomstig de Schriftwoorden,waarvan ik er enkele aanhaalde.
Ezechiël 37:22 “En Ik zal ze maken tot een enig volk in het land, op de bergen Israels; en zij zullen allen te zamen een enigen Koning tot koning hebben; en zij zullen niet meer tot twee volken zijn, noch voortaan meer in twee koninkrijken verdeeld zijn”.
Zowel in Juda als Efraïm huisvesten vele leringen en gebruiken die niet in YHWHs Woord voor komen of voorgeschreven worden. Deze gewoonten of gebruiken komen uit Babylon. U zou schrikken als u de achtergrond van deze gebruiken cq gewoonten wist, terwijl ze zo vloeiend passen in het grote geheel.
Daarnaast kunnen de huizen in de natiën waar zij grotendeels verkeren YHWH’s instructies niet volledig gehoorzamen omdat zij niet in YHWHs land zijn.
En nu komt mn vraag na vers 1 uit Deuteromomium 30…
”Voorts zal het geschieden, wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u voorgesteld heb; zo zult gij het weder ter harte nemen, onder alle volken, waarheen u YHWH,uw Elohim gedreven heeft”.
Zijn zij, die van zichzelf weten dat zij geen Juda zijn en die terugkeren naar de Torah van YHWH de verloren schapen van huis Israels?
29 mei 2013 om 20:29
Mattheùs 15 vanaf vers 22
`En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Meester! Gij Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten.
23 Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: Laat haar van U; want zij roept ons na.
24 Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israels.
25 En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij!
26 Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen.
27 En zij zeide: Ja,Meester! doch de hondekens eten ook van de brokjes die er vallen van de tafel van hun heren.
28 Toen antwoordde Yeshua en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure.`
Dit bovenstaande stuk maakt duidelijk dat Yeshua met de verloren schapen van het huis van Israel, niet het huis van Judah bedoelt.
Het wordt tijd dat we het verschil gaan herkennen,zodat Efraìm tot identiteit komt….
25 september 2019 om 00:59
Johannes 4: vanaf vers 4 zegt: En hij moest echter door Samaria gaan. Zo kwam hij bij een stad van Samaria, Sjchar geheten, dicht bij het veld dat Jakob aan zijn zoon Jozef had gegeven. De bron van Jakob bevond zich daar ook. Vermoeid van de reis zat Jezus nu zoals hij was, bij de bron. Het was ongeveer het zesde uur. Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zei tot haar: Geef mij te drinken. Zijn discipelen waren namelijk de stad ingegaan om levensmiddelen te kopen.. Daarop zei de Samaritaan-se vrouw tot hem: Hoe kunt gij ofschoon gij een jood zijt, te drinken vragen aan mij, terwijl ik een Samaritaan-se vrouw ben? Joden onderhouden namelijk geen betrekkingen met Samaritanen. Jezus gaf haar ten antwoord; Indien gij de vrije gaven Gods had gekend en wist wie het is die tot u zegt: Geef mij te drinken; zout gij hem hebben gevraagd, en hij zou hem levend water hebben gegeven!
vers 21, tot 23, zegt: Jezus zei tot haar geloof mij vrouw. Het uur komt waarin gijlieden de Vader nog op deze berg nog in Jeruzalem zult aanbidden. Maar het uur komt, en is nu, waarin de ware aanbidders de Vader met geest en waarheid zullen aanbidden, ja want de Vader zoekt zulke mensen om hem te aanbidden!