Tegenhetlicht

Terug naar de Oude paden


Een reactie plaatsen

Storm vanwege Jona

Wanneer we onze vinger door onvoorzichtigheid tussen de deur hebben gestoken, kunnen we de schade bekijken, de deurophanging doorzoeken, de snelheid waarmee de deur dichtsloeg onderzoeken en niet nagaan waaróm de vinger tussen de deur gekomen is…
 
Dit voorbeeld kunnen we plaatsen op de gebeurtenissen die ons allen geruime tijd bezighouden. We kunnen in het Boek nagaan in welke tijd we het zouden kunnen plaatsen, de tijd van moeite, verantwoordelijkheid bij de maker van de deur of kozijn zoeken die het niet goed gemaakt zou hebben,
máár…
 
vragen wij ons ook af waarom en waartoe het gebeurt?
 
We lezen in het Woord dat het oordeel eerstens bij het huis Gods begint…
 
Wat hebben wij laten liggen?
 
In het geval van Jona, werden de zeelieden het eerst getroffen…
In het geval van ons wordt bijvoorbeeld de middenstand getroffen..
 
Is er een overeenkomst?
 
Zien wij iets over het hoofd?
 
Hebben wij een schriftuurlijke boodschap genegeerd of niet opmerkzaam genoeg geweest, waardoor mensen, die het niet konden weten, door onze onbedachtzaamheid, er directe nadeel van ondervinden?
 
Laten wij onszelf onderzoeken in plaats van de symptomen tegen het licht te houden en die proberen te doorgronden.
 
Persoonlijk bemerk ik weinig zelfonderzoek onder ons in deze tijd, maar veelmeer de symptomen zoeken te ontrafelen. Dat stemt mij tot nadenken.
 
Sinds dat ik door Vaders Woord en Geest gewaar werd dat ik Israeliet ben naar Zijn belofte en mocht uitgaan om dat te gaan delen, ben ik,zijn wij en een minderheid van anderen, die het geopenbaard kregen, veel weerstand, traditie en religie tegengekomen. Het is geen populaire boodschap blijkt wel. Maar het is wel een belangrijk onderdeel in de voorbereidingstijd van de bruid, die door Yeshua’s werk haar identiteit als mede- Israeliet moet gaan aanvaarden.
 
Het is mij duidelijk geworden dat de meeste bijbelgelovigen slapen, net als Jona in het schip. Hij had een opdracht van de Vader gekregen die hij niet wilde opvolgen.
 
De dicipelen kregen na een paar jaar de opdracht om uit te gaan en anderen tot Yeshua’s dicipelen te maken.
 
Door Yeshua’s onderwijs wisten de dicipelen dat zij naar de verloren schapen van het huis van Israel moesten gaan. Zij leerden hen alles wat Yeshua hen geleerd had en dezen die dat aannamen werden van harte gedoopt op hun getuigenis.
 
Getuigen wij dat wij eertijds verloren schapen van het huis van Israel waren en nu gevonden zijn en schapen zijn IN het huis van Israel? Zodat wij als schapen Israels op onze beurt uit mogen gaan om andere verloren schapen uit het huis van Israel de blijde boodschap te vertellen dat Yeshua in de bres gestaan heeft door de wet der zonde en des doods aan het hout te nagelen, waardoor de verloren schapen/lo ammi Ammi mogen worden?
 
Alles naar de belofte en op Yeshua’s bloedverbond?
 
Staat er niet in 1Co_14:1  “Jaagt de liefde na, en ijvert om de geestelijke gaven, maar meest, dat gij moogt profeteren
Waar zijn zij die het Woord profeteren en de geopenbaarde boodschap in hun leven praktiseren zodat het tot een levend voorbeeld voor velen is?
Zou het kunnen zijn dat de huidige gebeurtenissen, die nog niet eens de bijbelgelovigen zo hard treft, eenzelfde resultaat proberen te stimuleren als de storm die de zeelieden trof met een slapende Jona?
En wat als wij Jona zijn en er niet voor kiezen wakker te worden?
Treft ons en de ‘zeelieden’ die ons in hun schip meegenomen hebben (maatschappij) dan een zwaardere plaag? 
En zo ik zie zijn deze ‘plagen” genade om ons te manen onze opdracht op te nemen.
We zagen door allerlei aannames of vroegere erfenis de boodschap van de vissers niet en nu de jagers aan bod komen, kunnen we nog wakker worden, zodat de storm gestild wordt.
Dan gaat onze aandacht niet meer naar de mensen om ons heen die alles doen wat verboden is. En ook niet naar de symptomen die de storm veroorzaakt of het mogelijke scenario dat zou kunnen volgen…
Neen, dan zien we dat de mensen, zeelieden, om ons heen door ons talmen getroffen werden. En ook nog es weerhouden werden om tot de Koning te naderen.
Talmen van geroepenen treft hen die de kostbare boodschap onthouden wordt.
In het geval van Jona was de aanzwellende storm genoeg om Jona te manen, wakker te worden en hun vrees en angst met alle gevolgen van dien, deed Jona beseffen, dat het aan hem lag.
Overboord gooien was de enige optie en toen hield de storm op.
Jona kreeg nog een kans.
Er liggen diepe lessen in de geschiedenis van Jona.
Laten we er lering uit trekken.
Toets mijn woorden!
 
 
 


Een reactie plaatsen

Om Jona

Vanmorgen was ik een uiteenzetting aan het beluisteren van de familie in Mesa en er werd gedeeld dat de huidige situatie te maken heeft met hen die naar Vaders voornemen geroepen zijn en niet wandelen in Zijn wegen. Dat sluit aan bij onze gedachte om buitenom te laten voor wat het is en ons meer te richten op Abba YHVH die alles in handen heeft. Hij opent en sluit deuren. We zouden mogelijk nog tegen Abba Vader in kunnen gaan als we verzet zouden tonen. We zullen het echt alleen van Abba Vader moeten horen wat onze houding, ons getuigenis in deze dagen is. En we mogen aan de ander vragen wat Abba Vader hen opdraagt te doen. Is het niet zo dat een woord staat onder twee of drie getuigen?

Toen ik zo aan het luisteren was, kwam mij de geschiedenis van Jona voor de geest. Jona die instructies kreeg en die niet opvolgde. Laten we lezen wat er staat :

1 En het woord des YHVH’s/ HEEREN geschiedde tot Jona, den zoon van Amitthai, zeggende:
2 Maak u op, ga naar de grote stad Nineve, en predik tegen haar; want hunlieder boosheid is opgeklommen voor Mijn aangezicht.

Maar Jona doet iets heel anders, hij maakt zich op om te vluchten ván het aangezicht van YHVH.
3 Maar Jona maakte zich op om te vluchten naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN;

en hij kwam af te Jafo, en vond een schip, gaande naar Tarsis,

Bedenkt Jona zich hier om toch maar niet te gaan? De stem van de Vader is luid en duidelijk genoeg…

Nee, hij geeft zijn bagage om met hen naar Tarsis te gaan. Je zou zeggen dat dit de derde stap is. Eerst de gedachte om niet te doen wat YHVH hem gebiedt, ten tweede hij vlucht en ten derde stapt hij in de boot om mee naar Tarsis te gaan

en hij gaf de vracht daarvan, en ging neder in hetzelve, om met henlieden te gaan naar Tarsis, van het aangezicht des HEEREN.

En dan?
4  Maar de HEERE wierp een groten wind op de zee; en er werd een grote storm in de zee, zodat het schip dacht te breken.

Hoe zouden wij zonder achtergrond informatie deze grote wind en deze grote storm verstaan?

Een grote wind en een grote storm,zodat het schip dacht te breken

…..Een natuurverschijnsel die toevalligerwijs ontstond net nu Jona naar Tarsis wilde gaan?

Het zijn de vreemdelingen die tot hun eigen god baden en de slapende Jona wakker maken:

5 Toen vreesden de zeelieden, en riepen een iegelijk tot zijn god, en wierpen de vaten, die in het schip waren, in de zee, om het van dezelve te verlichten; maar Jona was nedergegaan aan de zijden van het schip, en lag neder, en was met een diepen slaap bevangen.

Eigenlijk was Jona heel egoïstisch, omdat hij door zijn ongehoorzaamheid de zeelieden, die niet de Schepper des hemels en aarde kenden, in grote nood bracht. En door zijn ongehoorzaamheid hun goederen overboord gooiden. Jona werd niet wakker en zo kwam de kapitein naar hem toe om hem op zijn verantwoordelijkheid te wijzen dat ook hij moest gaan bidden en smeken om niet te verdrinken:

6 En de opperschipper naderde tot hem, en zeide tot hem: Wat is u, gij hardslapende? Sta op, roep tot uw God, misschien zal die God aan ons gedenken, dat wij niet vergaan.

De matrozen hadden al tot hun goden geroepen en kregen een gedachte om te gaan loten waarmee ze dachten te ontdekken door wiens wil hen dit overkwam:
7 Voorts zeiden zij, een ieder tot zijn metgezel: Komt, en laat ons loten werpen, opdat wij mogen weten, om wiens wil ons dit kwaad overkomt. Alzo wierpen zij loten, en het lot viel op Jona.

Het lot viel op Jona en zij vroegen hem om uitleg:
8 Toen zeiden zij tot hem: Verklaar ons nu, om wiens wil ons dit kwaad overkomt. Wat is uw werk en van waar komt gij? Welk is uw land en van welk volk zijt gij?

Eerst toen maakte Jona zich bekend. Let er op dat hij het niet uit zichzelf deed. Er moest iets door Iemand anders gebeuren:                                                                                                                                                                        

9 En hij zeide tot hen: Ik ben een Hebreer; en ik vreze YHVH/ den HEERE, den God des hemels, Die de zee en het droge gemaakt heeft.

We lezen dat de mannen steeds bevreesder werden en zich hardop afvroegen wat te doen:
10 Toen vreesden die mannen met grote vreze, en zeiden tot hem: Wat hebt gij dit gedaan? Want de mannen wisten, dat hij van des HEEREN aangezicht vlood; want hij had het hun te kennen gegeven.
11 Voorts zeiden zij tot hem: Wat zullen wij u doen, opdat de zee stil worde van ons? Want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger.

Eerst dan geeft Jona zich over aan YHVH omdat hij inziet waarom dit alles gebeurt. Hij zegt dat zij hem overboord moeten gooien. Maar de mannen doen dat niet direct. Ze proberen het schip aan land te brengen, maar de zee werd almaar onstuimiger:
12 En hij zeide tot hen: Neemt mij op, en werpt mij in de zee, zo zal de zee stil worden van ulieden; want ik weet, dat deze grote storm ulieden om mijnentwil over komt.
13 Maar de mannen roeiden, om het schip weder te brengen aan het droge, doch zij konden niet; want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger tegen hen.

En dan gebeurt er ook iets met de zeelieden. Ze roepen YHVH aan en in hun gebed lezen we dat zij Jona niet willen laten verdrinken. Hun nood is te groot en zo komt het gebed op de juiste plaats terecht:
14 Toen riepen zij tot den HEERE, en zeiden: Och HEERE! laat ons toch niet vergaan om dezes mans ziel, en leg geen onschuldig bloed op ons; want Gij, HEERE! hebt gedaan, gelijk als het U heeft behaagd.
15 En zij namen Jona op, en wierpen hem in de zee.\

En toen?

Toen stond de zee stil van haar verbolgenheid.

Gevolg: De mannen vrezen YHVH en slachten om n offer te brengen, belovende geloften
16 Dies vreesden de mannen den HEERE met grote vreze; en zij slachtten den HEERE slachtoffer, en beloofden geloften.

Jona, waarom kreeg ik Jona in mijn gedachten? Zou het kunnen omdat hij de opdracht van YHVH wederstond en op eigen houtje ging handelen naar zijn eigen voornemen? Zou het kunnen dat de Ruach haKodesh/Heilige Geest in wil geven, dat er vele Jona’s zijn? Dat eigenhandig handelen gebeurt veel om me heen. Mensen hebben het over verzetten, omdat ze onrecht ervaren en al druk doende verschuift de aandacht meer en meer naar bijzaken in plaats van wachten op de Meester wanneer het Hem belieft dat wij doen zullen.

Zegt de psalmist niet dat hij liever aan de dorpel verblijft dan bij duizend elders? Psalm 94:10 Want een dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik koos liever aan den dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid.

Hebben wij gedaan wat in ons vermogen lag om terug te keren naar de Oude paden?

In de uiteenzetting van LMM kwam naar voren dat er veel mensen in Amerika teruggegleden  waren en het niet zo ernstig meer namen. Iemand deelde dat er vele mensen struikelen over tegenslagen en zodoende het smalle pad loslaten omdat het in hun ogen geen resultaat geeft. Het is de tijd van volharding – Hebreeën 12.

Hoe is dat in andere landen en locaties?

De jaren gleden voorbij, maar er kwam geen resolute terugkeer. Zou dit door YHVH beschikt zijn. om de Jona’s tot inkeer te brengen?  Voor het te laat is en zij de tekenen der tijden niet meer opmerken en zich laten verleiden de verleider te volgen?

Dan is dit schudden genade!

Het is immers Abba Vader die alle touwtjes in handen heeft?  Bedenk dat Hij ons als volk ziet omdat wij naar de belofte erfgenamen zijn. De melo hagoyim die uit de eerstgeboortebelofte van Efraïm voortkwam en dát door Yeshua. Staat niet zegen en vloek in Deuteronomium? Er ontgaat niets aan Zijn oog. Micha 6:2 geeft weer dat YHVH een last heeft tegen Zijn volk. 

6 Ja, Hij geeft meerdere genade. Daarom zegt de Schrift: God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade.
7 Zo onderwerpt u dan Gode; wederstaat den duivel, en hij zal van u vlieden.

Jakobus 4:10 Vernedert u voor den Heere, en Hij zal u verhogen.
1 Petrus 5:6 Vernedert u dan onder de krachtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te Zijner tijd.

Het is nu meer dan ooit de tijd om onze ogen naar boven te richten, zodat zaken om ons heen bijzaken worden die we aan Abba Vader overlaten kunnen, zodat Hij weer ons daadwerkelijke Middelpunt gaat worden.

Laten wij daarom YHVH nederig vragen wat Hij verkiest, dat wij doen zullen.

Er is nog veel meer te zeggen. Waar het hart vol van is… Daarom tot slot de video getiteld Light in the Darkess

Dank voor uw aandacht en toets mijn woorden!