Het was tegen deze koning en zijn wrede edicten dat de Maccabische familie een opstand leidde in de jaren 167-160 voor Christus, met een goede reden.De religieuze verboden tegen de Joodse bevolking in Israël in die tijd waren zeer streng, resulterend in afschuwelijke straffen voor iedereen die deze edicten durfde tegen te gaan.
Vanaf dat moment namen de Makkabeeën, die een priesterlijk gezin waren, de leiding van Judea op zich en handelden in verschillende hoedanigheden, maar onthilden zich van de rechterlijke macht en koninklijke plichten (terwijl ze een pact met Rome sloten, dat de weg vrijmaakte voor de laatste om de beginnende staat beginnen te beïnvloeden). In het jaar 104 B.C. John Aristobulus I en vervolgens zijn broer Alexander Jannaeus verklaarden zich zowel koningen als hogepriesters. Vanaf dat punt begonnen de dingen af te nemen, resulterend in een morele, spirituele en nationale achteruitgang van het ‘koninkrijk’, zoals we een eeuw later zien ten tijde van Yeshua. Het is duidelijk dat de familie die zo op wonderbaarlijke wijze tegen alle verwachtingen in een oorlog met een supermacht won, niet de beginselen die ze hadden nagestreefd, hoog hield en het volk van Israël-Judea verried.
Hoewel deze kronieken van de opstand geen deel uitmaken van de Schrift, maar zoals we hierboven zagen, was er een duidelijke verwijzing naar wat er een paar eeuwen tevoren in Judea zou gebeuren.
In feite zegt hij in 2:18: “Bedenk nu vanaf deze dag, vanaf de vierentwintigste dag van de negende maand, vanaf de dag dat de grondlegging van de tempel van YHVH werd gelegd – houd rekening met:” (cursivering toegevoegd). Haggai leefde in de tijd van de terugkeer naar Sion, na de 70-jarige ballingschap in Babylon, toen de tweede Tempel werd gebouwd. Die profeet maakte zich grote zorgen over het nieuwe huis van Elohim, de goede fundamenten en de juiste zorg en houding van degenen die erbij zouden zijn.
In het boek dat volgt op Haggaï, Zacharias, wordt hetzelfde jaar (Darius ‘2e) opnieuw genoemd, met profetieën die betrekking hebben op Jeruzalem, op Sion EN, nogmaals, op het huis van YHVH. Maar hier is het YHVH Zelf die Zijn ijver voor die plaatsen verklaart, en Zijn woord van belofte betreffende hen: “Verkondig, zeggende,” aldus zegt YHVH Tzevaot: “Alzo zegt YHVH der heirscharen: Ik ijver over Jeruzalem en over Sion met een groten ijver.
Zec 1:16 Daarom zegt YHVH alzo: Ik ben tot Jeruzalem wedergekeerd met ontfermingen; Mijn huis zal daarin gebouwd worden, spreekt YHVH der heirscharen, en het richtsnoer zal over Jeruzalem uitgestrekt worden.
Zec 1:17 Roep nog, zeggende: Alzo zegt YHVH der heirscharen: Mijn steden zullen nog uitgespreid worden vanwege het goede; want YHVH zal Sion nog troosten, en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen. ” (Zach.1: 14b-17).
Een paar eeuwen later demonstreerde Yeshua Zijn ijver voor het toen bestaande Huis van Elohim. Mattheüs 21: 12-13: “Toen ging Yeshua naar de tempel van Elohim en verdreef allen die in de tempel kochten en verkochten, en veranderde de tafels van de geldwisselaars en de zetels van degenen die duiven verkochten, en Hij zei tegen “Er staat geschreven:” Mijn huis zal een huis van gebed worden genoemd “, maar u hebt het tot een ‘hol van dieven’ gemaakt. ‘Hij zei ook tegen de kooplieden:’ Maak van mijn vaders huis geen huis van koopwaar “(Johannes 2:16).” En Hij wilde niet dat iemand goederen door de tempel droeg “(Marcus 11:16).Het was precies dezelfde scène en locatie die Yeshua ook toevoegde: “Vernietig deze tempel en binnen drie dagen zal ik hem oprichten.” Toen zeiden de Joden: ‘Het heeft zesenveertig jaar geduurd om deze tempel te bouwen en zal Steekt u het in drie dagen op? “Maar Hij sprak over de tempel van zijn lichaam (Johannes 2: 19-21). “De tempel van zijn lichaam” !? Ja, het lichaam van Yeshua dat voor ons is gegeven (zie Lucas 22:19). Als we deze gedachtegang een stap verder volgen, vertelt de Bijbel ons ook dat wij ook de ‘tempel’ zijn.
Daarom spoort Paulus aan: “Vorm geen ongelijk span met ongelovigen. Want wat voor gemeenschap heeft gerechtigheid met wetteloosheid? En welke gemeenschap heeft licht met duisternis? En welk akkoord heeft de Messias met Belial? Of welk deel heeft een gelovige met een ongelovige? En welke overeenstemming heeft de tempel van Elohim met afgoden? Want u bent de tempel van de levende Elohim, zoals Elohim heeft gezegd: ‘Ik zal in hen wonen en onder hen wandelen. Ik zal hun Elohim zijn, en zij zullen Mijn volk zijn. “Daarom” Kom uit uit hun midden en scheidt u af “, zegt YHVH. Raakt niet wat onrein is en ik zal u ontvangen. Ik zal een Vader voor u zijn, en jullie zullen Mijn zonen en dochters zijn, ‘zegt YHVH Almachtig’ (2 Korinthiërs 6: 14-18 nadruk toegevoegd).
We hebben een lange reis gemaakt door YHVH’s huis of tempel, maar is dit niet de essentie van de viering van deze tijd van het jaar? Moge deze Chanoeka inderdaad voor ons een feest van licht zijn als we Degene die “het Licht van de wereld” is, vieren en die ons vertelde dat “Hij die Mij volgt, niet in duisternis zal wandelen, maar het licht des levens heeft” ( Johannes 8:12), en dat wij, net als Hij, “het licht van de wereld” zullen zijn (Mattheüs 5:14). Met gereinigde tempels zal zeker Zijn licht door ons “zo schijnen voor de mensen, dat zij moge uw / onze goede werken zien en uw / onze Vader in de hemel verheerlijken “(Mattheüs 5:16).”
3 december 2018 om 12:30
Mooi geschreven! Ik ga de teksten nog nalezen. Liefs.
3 december 2018 om 12:31
Dank je wel Aritha!
Het gaf mij zoveel meer diepte en dat voedt.