Onlangs viel mijn oog op het laatste gedeelte in Romeinen 7. Verfrist na een weekend in België bij vrienden, alwaar we samen spraken over ditzelfde begrip, bleef het bij mij, zodat ik eruit meen te begrijpen dat het goed is het te verwoorden.
Rom 7:4 Zo dan, mijn broeders, gij zijt ook der wet gedood door het lichaam van Yeshua, opdat gij zoudt worden eens Anderen, namelijk Desgenen, Die van de doden opgewekt is, opdat wij Gode vruchten dragen zouden.
De zonde te toe te laten, worden wij gewaar van de wet en de gevolgen van de zonde inclusief de conditie ervan. Door Yeshua’s verlossingswerk werd de wet der zonde en dood teniet gedaan. Daardoor ontstond de gelegenheid om bij Hem te gaan behoren, mits we Zijn voorwaarden aanvaarden.
Rom 7:5 Want toen wij in het vlees waren, wrochten de bewegingen der zonden, die door de wet zijn, in onze leden, om den dood vruchten te dragen.
Bovenstaand vers beschrijft exact onze staat zonder Yeshua’s inwoning in onze geest.
Rom 7:6 Maar nu zijn wij vrijgemaakt van de wet, overmits wij dien gestorven zijn, onder welken wij gehouden waren; alzo dat wij dienen in nieuwigheid des geestes, en niet in de oudheid der letter.
Vrijgemaakt zijn van de wet der zonde en dood, kan alleen, wanneer Zijn Geest in ons woont. Vooraf aan deze inwoning, stierven wij aan onze zondige staat. Eigenlijk te groots voor woorden dat wij vóór Zijn inwoning leefden vanuit onszelf en erna “in nieuwigheid des geestes” daarbij en ernaast onze natuur met ons.
Rom 7:7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten zonde te zijn, indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren.
Erg mooi dat Paulus uitlegt dat de wet op zich, die ons bewust maakt dat zonde zonde is, niet verkeerd is, maar juist perfect. Voor de bewustwording van de wet, kende Paulus de zonde niet als zonde. Hij beschrijft zijn inzicht over het begrip “begeren” voor en na de kennis van de wet.
Rom 7:8 Maar de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft in mij alle begeerlijkheid gewrocht; want zonder de wet is de zonde dood.
“zonder de wet is de zonde dood…” Zonder de wet, die door de inwoning van YHVH’s Geest levend wordt ten gunste, leidt de zonde tot de dood, daar we zonder Zijn Geest niets hebben om op terug te vallen. Zou dat waar zijn? Als ik naar het volgende vers kijk…
Rom 7:9 En zonder de wet, zo leefde ik eertijds; maar als het gebod gekomen is, zo is de zonde weder levend geworden, doch ik ben gestorven.
Met andere woorden hetzelfde herhalen. Zónder de bewustwording ten gevolge van Zijn inwoning zouden we absoluut richting de dood gaan. Dus het gebod wordt niet levend tenzij Hij ons eerstens redt en levend maakt in onsze geest. Dat geeft weer dat de staat van onze geest waarin we eertijds waren, slapend was. En we worden niet eerder levend in onze geest dan wanneer we eerstens aan onze vorige staat gestorven zijn. Gestorven wil hier zeggen dat het oude voorbij ging en het nieuwe kwam. Een overstappen. Doet dat niet denken aan onze vader Abraham die een hebreeër was en overstapte?
Rom 7:10 En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden.
Rom 7:11 Want de zonde, oorzaak genomen hebbende door het gebod, heeft mij verleid, en door hetzelve gedood.
In deze verzen beschrijft Paulus dat door zonde, die hij deed, hij ervaart dat het gebod ten leven hem voorgehouden wordt en hem doet inzien dat wanneer hij zich niet bekeert, datzelfde gebod aangeeft dat er geen doorgang mogelijk is, klopt dat?
Rom 7:12 Alzo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig, en rechtvaardig, en goed.
Absoluut waar. Daarnaast is de wet niet ver boven ons en niet achter ons, zoals Mozes beschrijft in Deuteronomium 30:11 Want ditzelve gebod, hetwelk ik u heden gebiede, dat is van u niet verborgen, en dat is niet verre.
Deu 30:12 Het is niet in den hemel, om te zeggen: Wie zal voor ons ten hemel varen, dat hij het voor ons hale, en ons hetzelve horen late, dat wij het doen?
Deu 30:13 Het is ook niet op gene zijde der zee, om te zeggen: Wie zal voor ons overvaren aan gene zijde der zee, dat hij het voor ons hale, en ons hetzelve horen late, dat wij het doen?
Deu 30:14 Want dit woord is zeer nabij u, in uw mond, en in uw hart, om dat te doen.
Rom 7:13 Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde is mij de dood geworden; opdat zij zou openbaar worden zonde te zijn; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate wierd zondigende door het gebod.
Door deze verzen met aandacht te lezen, ontdekken we dat Paulus een manier van uitleggen heeft, die we in onze over het algemeen westers griekse mindset wellicht wat overvloedig vinden. Er is echter een beter effect van inprenting bij het herhalen van een onderwerp, zeker een onderwerp als deze! Paulus vervolgt en herhaalt dat de zonde dood geworden is, krachteloos gemaakt, door zijn wedergeboren staat. Zodat de wet ten leven de zonde openbaar maakt dwz Paulus zich ervan bewust geworden is en ermee kan afrekenen. en dit is mogelijk door de nieuwe staat van Paulus. Dat legt hij aan ons uit.Onderstaande verzen beschrijven een strijd tussen zijn zondeloze geest en zijn natuur. Ervaren wij dat ook zo?
Rom 7:14 Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
Rom 7:15 Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.
Rom 7:16 En indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo stem ik de wet toe, dat zij goed is.
Rom 7:17 Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
Rom 7:18 Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.
Rom 7:19 Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
Nu we weten dat onze geest die met Hem is, de zonde niet doet, maar de natuur van ons, zwak is, precies zoals Paulus verhaalt van zichzelf. Zoals onderstaand vers exact verhaalt:
Rom 7:20 Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
Erg versterkend vind ik onderstaande verzen, daar zij precies beschrijven, waar ik mij eveneens en vele anderen met mij, bewust van geworden zijn.
Rom 7:21 Zo vind ik dan deze wet in mij; als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
Rom 7:22 Want ik heb een vermaak in de wet YHVH’s, naar den inwendigen mens;
Naar de inwendig mens, dat is onze geest. De uitwendige mens, dat is onze natuur.
Rom 7:23 Maar ik zie een andere wet in mijn leden, welke strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en mij gevangen neemt onder de wet der zonde, die in mijn leden is. Rom 7:24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?
Met de strijd in onze leden, komt ook de oplossing dichterbij, want Hij nadert tot ons als wij tot Hem naderen en gehoor geven om ons om te draaien, weg te draaien van datgene wat ons verwijdert van de Vader.
Rom 7:25 Ik dank Elohim, door Yeshua haMasshiach , onzen Meester.
Rom 7:26 Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.
Belijden van hetgeen ons in de weg staat, zal vergeving brengen en onze geest in vrijheid stellen. alhoewel onze geest niet zondigt, wordt zij door de zonde wel afgeremd om over het vlees koning te zijn. We worden door zaken als hierboven beschreven, gevormd om zelf de strijd aan te gaan, te overwinnen en Hem de eer te geven. Onderwijl kunnen we anderen bemoedigen hetzelfde te doen.
Deze maand is de maand Elul. In de najaarsfeesten zullen we Hem weer ontmoeten. Hij is dáár! Samen naderen totdat de hereniging in veelvoud een feit is.
Alle eer aan Hem.
Shema Yisrael YHVH Eloheinu YHVH Echad
20 augustus 2018 om 18:19
Dank je wel Hadassa.
23 augustus 2018 om 09:22
Wat kan jij eruit opmaken? Zou graag jouw gedachten zien…Voel je vrij!
18 september 2018 om 17:57
Het is erg veel stof. Ergens verdwaal ik een beetje. Wat is precies nu precies wat je zeggen wil met dit blogbericht?
18 september 2018 om 19:39
Ik heb et nog es doorgelezen en ik wil ermee zeggen wat ik in het laatste stukje onderaan beschrijf. Met onze geest, als wij de Zijne zijn, zondigen wij niet., maar wij remmen onze geest wel af, wanneer wij zondigen vanuit onze ziel. Ziel en geest zijn twee verschillenden, net zoals de psalmist met zijn geest tot zijn ziel zegt in Psa_42:6 “Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en zijt onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen Zijns aangezichts.” en “Psa_62:6 Doch gij, o mijn ziel! zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting.”Psa_104:1 “Loof YHVH, mijn ziel! O HEERE, mijn Elohim! Gij zijt zeer groot, Gij zijt bekleed met majesteit en heerlijkheid”.Naar de mate waarin wij gaan inzien naderen wij.
Vriendelijke groet