Bij het opruimen en sorteren van wat boeken, legde ik een klein boekje terzijde. Niet eens zo bewust van de impact wat het zou krijgen, keek ik er eergisteren terloops naar, opende het en zag de inhoudsopgave…
Elam…
Direct kwam Perzië in gedachten vanuit het Woord. Elam, was de oudste zoon van Sem, die op zijn beurt de oudste zoon van Noach was. Dat maakt de Elamieten tot Semieten… De profetie over Elam…Jeremia 49 vanaf vers 34:
Jer 49:34 Het woord des YHVHs, dat tot den profeet Jeremia geschied is tegen Elam, in het begin des koninkrijks van Zedekia, den koning van Juda, zeggende:
Jer 49:35 Zo zegt YHVH Tzevaot/de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal verbreken Elams boog, het voornaamste van hunlieder geweld.
Jer 49:36 En Ik zal de vier winden uit de vier hoeken des hemels over Elam aanbrengen, en zal hen in al diezelve winden verstrooien; en er zal geen volk zijn, waarhenen Elams verdrevenen niet zullen komen.
Jer 49:37 En Ik zal Elam versaagd maken voor het aangezicht hunner vijanden, en voor het aangezicht dergenen, die hun ziel zoeken, en zal een kwaad over hen brengen, de hittigheid mijns toorns, spreekt de HEERE; en Ik zal het zwaard achter hen zenden, totdat Ik hen verteerd zal hebben.
Jer 49:38 En Ik zal Mijn troon in Elam stellen; en zal den koning en de vorsten van daar vernielen, spreekt de HEERE;
Jer 49:39 Maar het zal geschieden in het laatste der dagen, dat Ik Elams gevangenis wenden zal, spreekt de HEERE.
Frappant was dat op dezelfde dag verschillende mensen die ik persoonlijk ken eveneens over Elam en de profetie begonnen te berichten en te spreken. Mij was dat een teken dat de Ruach ons iets indachtig maakte…
Op een trip naar Duitsland die dag werd ik oa bepaald bij het bekende gebed wat Yeshua uitsprak en dat kwam in een dieper verstaan. Ik sprak het uit en realiseerde mij dat het een collectief gebed is. Mn gedachten gingen naar al onze verrichtingen, ons pogen, onze verblindheid aan beide zijden.
Zowel Juda als Israel in de volkeren, beiden zien ten dele en wat doet Abba YHVH ermee?
Werkt Hij het ten goede die tot Zijn voornemen geroepen zijn, ook al weten zij dat nog niet en op ook niet op welke manier? Of rekent Hij ons af op onze onwetende daden die tegen Hem ingaan door geen genade te tonen?
Zijn genade kwam mij tegemoet. Hij had mij genade getoond toen ik nog niet gered was en dat terwijl ik eronder leed en er niets aan af of toe kon doen. Het was Zijn soevereine plan om de oudste uit een gezin van zeven kinderen op een totaal ander spoor te zetten. Een die de voorvaderen waarschijnlijk eeuwenlang niet bewandeld hadden, zover ik weet. Apart gezet, niet op grond van verdienste, maar vanuit Zijn genade. Het zondebesef was er wel degelijk, maar mezelf verlossen kon ik niet. Dat werd een zuchten terwijl anderen het leven vierden. Nadat ik als het ware opnieuw geboren werd, begon ik het gegeven Leven te vieren en eer Hem in mijn gebrokenheid.
Zou Hij dan ook niet hen verlossen gaan, waarmee ik zo verbonden blijk?
Het onze Vader kreeg een nieuw perspectief, maar wel vanuit Zijn Gezichtspunt!
Daarom is het waakzaam zijn, wanneer emotie het wil overnemen. En info genoeg ligt er op de loer, denk aan social media en mensen die het niet bij de Vader zoeken, maar hun eigen mening vormen.
Mat 6:9 Gij dan bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd.
Mat 6:10 Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde.
Mat 6:11 Geef ons heden ons dagelijks brood.
Mat 6:12 En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.
Mat 6:13 En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in der eeuwigheid, amen.
Collectief
Meervoud…onze Vader…niet mijn (enkelvoud) Vader…..
geef ons (meervoud) heden, niet geef mij (enkelvoud) heden…
vergeef ons (meervoud) onze schulden, niet mij mijn schulden
…ook wij vergeven onze schuldenaren, niet mijn schuldenaren
leid ons niet in verzoeking…niet leid mij in verzoeking
maar verlos ons van de boze, niet verlos mij van de boze
Yeshua zette ons (meervoud) aan het werk door priesterlijk te handelen vanuit een collectieve houding, ook al was en is Hij fysiek niet aanwezig. Voor ons als verstrooiden in de volkeren werd Shavuot vervuld door de uitstorting op de mensheid.
Joh. 14:26 Joh 14:26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb.
Alles leren en alles indachtig maken…vanuit Zijn liefde, kracht en bezonnenheid.
Het Woord van Abba YHVH helpt ons om niet in allerlei wind van leer meegetrokken te worden. We lezen van terugroepen, niet vertrouwen op Egypte, maar om openbaring en leiding te verwachten van de Geest die uitgestort is om ons (collectief) alles te leren.
Een betere onderwijzer is er niet!
Mij valt op dat het Woord aangeeft om door te geven van wat wij ontvangen hebben. Een wachter te zijn, in de bres te staan op de manier die het Woord aanreikt.
Dan is het gebed wat Yeshua ons voorhield, het onze Vader, een voortreffelijk voorbeeld om uit te spreken. Ik probeerde het in het hebreeuws en vond later de volledige tekst in fonetisch hebreeuws:
a-vee-noo she-ba-sha-mai-yeem
yeet-ka-desh sheem-kha
ve-yeet ba-rekh mal-khoot-kha
re-tson-kha yee-he-ye
a-sui ba-sha-mai-yeem
a-va-a-rets
ve-tee-tayn lah-may-noo
te-mee-deet
oo-me-hol la-noo
ha-to-te-noo ka-a-sher
a-nah-noo
mo-ha-leem la-ho -teem la-noo
ve-al te-vee-e-noo
lee-day nees-sa-yon
ve-shom-re-noo mee-kol-rah
a-men.
Er valt nog iets op. Yeshua vertelde ons dat wij onze schuldenaren moeten vergeven. Ons menselijk brein kan gemakkelijk denken aan degenen van wie we het meest houden, maar de Schrift leert ons te bidden voor hen die tegen ons zijn. Wanneer wij gezamenlijk vergeven hen die tegen ons én Juda zijn, creëert dat geestelijke ruimte op een nieuw niveau. Mattheüs 5:44: “Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en vervolgen.”
Bijvoorbeeld: als Juda niet voor hen kan bidden, kunnen wij dat wel doen…
Diverse profeten gingen ons daarin voor en de Uitnemendste was Yeshua, Die vrijwillig de schuld op Zich nam om voor ons een Deur te worden naar de Vader. We kunnen het nalezen in het Woord,
Twee songs:
Naschrift:
Dit zo bekende gebed heeft voor mij een vernieuwde betekenis gekregen en past wat er in het boek Daniel beschreven staat:
Dan_12:4 En gij, Daniel! sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot den tijd van het einde; velen zullen het naspeuren, en de wetenschap (van het Woord) zal vermenigvuldigd worden.
Ik begon met de titel “Met het oog óp…” en doel daarmee op Psalm 121:
Psa 121:1 Een lied Hammaaloth. Ik hef mijn ogen óp naar de bergen, vanwaar mijn hulp komen zal.
Psa 121:2 Mijn hulp is van YHVH, Die hemel en aarde gemaakt heeft.
Psa 121:3 Hij zal uw voet niet laten wankelen; uw Bewaarder zal niet sluimeren.
Psa 121:4 Ziet, de Bewaarder Israels zal niet sluimeren, noch slapen.
Psa 121:5 YHVH is uw Bewaarder, YHVH is uw Schaduw, aan uw rechterhand.
Psa 121:6 De zon zal u des daags niet steken, noch de maan des nachts.
Psa 121:7 YHVH zal u bewaren van alle kwaad; uw ziel zal Hij bewaren.
Psa 121:8 YHVH zal uw uitgang en uw ingang bewaren, van nu aan tot in der eeuwigheid.
Alle eer aan de Gever.
Beproef mijn woorden!

