Er is een wedstrijd der altaren en het gaat om twee wegen en twee resultaten. Zie ondermeer 1 Koningen 18.
De boom des Levens en de boom der kennis des goeds en des kwaads. Tegenovergestelde condities.
Gen 2:9 En de HEERE God/ YHVH Elohim had alle geboomte uit het aardrijk doen spruiten, begeerlijk voor het gezicht, en goed tot spijze; en den boom des levens in het midden van den hof, en de boom der kennis des goeds en des kwaads.
Wat alreeds in het begin in Gan Eden plaatsvond, toen haSatan de mens verleidde om zogenaamd wijzer te worden en de mens at van de boom der kennis des goeds en des kwaads. Hen werd hierdoor de toegang ontzegd om hun leven voort te zetten in de hof. Dit gegeven herhaalt zich weliswaar met andere ingrediënten tot op heden.
Wanneer ze ervoor zouden gekozen hebben om de slang te negeren,hadden zij…
Wanneer we deze twee wegen in onze gedachten houden en de geschiedenis inkijken tot op nu, zien we dat het bij Gan Eden niet ophield, maar zich herhaalde tot op vandaag.
Elk profetisch plan van YHVH wordt beproefd en elke keer is er de verleiding om iets niet op YHVH’s tijd en wijze te doen.
Een van de kenmerken is dat we uitgaan van ons tekort en de wijsheid van de andere mens in plaats van stil te worden voor YHVH’s aangezicht om van Hemzelf aanwijzingen te ontvangen.
Adam en Chava luisterden naar de vleiende woorden van de slang. Ja ook Adam, daar hij geen goede bewaarder Zakar was en zijn vrouw toeliet te luisteren en om zo zelf verleid te worden. De schriftuurlijke orde dat de man rechtvaardig handelen moet, wil hij Zakar zijn, geeft voorgaande conclusie aan.
Dat vleien vind alleen ingang als wij voorbijgaan aan de uitsluitende wil en condities van onze Schepper, omdat direct daaraan gelegen onze honger naar bevestiging via trots in plaats van onze overgave aan Hem. Er is geen tussenweg. Het is een of het ander.
Nu in deze tijd worden wij ons min of meer bewust van wie wij zijn en diversen vanuit het Woord zijn gaan beseffen dat zij onder de noemer Yosef vallen, ook wel genoemd met de naam Efraïm. Dit, omdat zij uit de verloren schapen van het huis Israels door Yeshua op hun voeten gezet werden.
Het was een ingrijpen van YHVH dat het op deze manier tot stand gebracht werd, maar het volgende dient zich direct aan!
– Gaan wij de weg van Adam en Chava door naar iemand anders te luisteren( 1) in plaats van naar YHVH?
– Gaan wij opnieuw een gouden kalf maken, nu Yeshua heengegaan is om een plaats te bereiden en het wat langer zou kunnen duren voor Hij terugkomt net als Mozes (2)?
– Gaan wij bij de wijsheid (3) van anderen (van het andere huis) te rade in plaats van bij onze roeping te blijven door Degene te raadplegen die ons de verborgenheden van Zijn Woord en plan zal willen openbaren wanneer wij daar met overgave en opofferingsgezindheid prioriteit aan geven?
De twee bomen in Gan Eden zijn niet weg, temeer de tijd vordert te groter zij in ons midden staan!
De boom des Levens en de boom der kennis des goeds en des kwaads.
Wanneer wij de Vader, Abba YHVH nederig vragen om Zijn wil te openbaren door Zijn Ruach haKodesh, zal Hij horen. Hij zal horen omdat Hij overeenkomstig Zijn Woord handelt. Yeshua zei immers dat na Hem de Ruach haKodesh zou komen en Die zou ons alles leren wat Yeshua/YHVH gezegd had.
Wij, de voormalige verloren schapen van het huis Israels staan voor een levensveranderende uitdaging. Misschien wel de grootste ooit.
Verborgen in het Woord ligt er een roeping (4) voor ons om als Yosef op YHVH’s tijd Judah te laten ontdekken dat Yosef ( overeenkomstig de boom des Levens) leeft.
We hebben veel te verliezen (5) wanneer we voor een andere weg dan die YHVH voorstelt te kiezen…
Deut 30 Kiest dan het leven, opdat gij levet, gij en uw zaad; Jos_24:15 Doch zo het kwaad is in uw ogen den HEERE/ YHVH te dienen, kiest u heden, wien gij dienen zult; hetzij de goden, welke uw vaders, die aan de andere zijde der rivier waren, gediend hebben, of de goden der Amorieten, in welker land gij woont; maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den HEERE/YHVH dienen!
(1)Gen 3:1 De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs?
Gen 3:2 En de vrouw zeide tot de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen wij eten;
Gen 3:3 Maar van de vrucht des booms, die in het midden des hofs is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft.
Gen 3:4 Toen zeide de slang tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven;
Gen 3:5 Maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad.
Gen 3:6 En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at.
(2) Exo 32:1 Toen het volk zag, dat Mozes vertoog (vertraagde) van den berg af te komen, zo verzamelde zich het volk tot Aaron, en zij zeiden tot hem: Sta op, maak ons goden, die voor ons aangezicht gaan; want dezen Mozes, dien man, die ons uit Egypteland uitgevoerd heeft, wij weten niet, wat hem geschied zij.
(3)Mat_15:9 Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn.
Mar_7:7 Doch tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden zijn der mensen; Luk 11:42 -54 Maar wee u,
(4) Deut 30, Hosea, Amos, Zacharia, Romeinen, brieven van Jacobus, Jer_50:6 Mijn volk waren verloren schapen, hun herders hadden hen verleid, zij hadden hen gevoerd naar de bergen, zij gingen van berg tot heuvel, zij vergaten hun legering.
Mat_10:6 Maar gaat veel meer heen tot de verloren schapen van het huis Israels.
Mat_15:24 Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israels.
(5) Psa_149:6 De verheffingen Gods zullen in hun keel zijn; en een tweesnijdend zwaard in hun hand;
Heb_4:12 Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.
Rev_1:16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht.
Rev_2:12 En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Pergamus is: Dit zegt Hij, Die het tweesnijdend scherp zwaard heeft: