In gedachten zie ik een man, verbonden met zijn familie en vrienden én cultuur… Hij leefde stamsgewijs. dat blijkt uit de volgende woorden: Gen 11:31 En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, Harans zoon, zijns zoons zoon, en Sarai, zijn schoondochter, de huisvrouw van zijn zoon Abram, en zij togen met hen uit Ur der Chaldeen, om te gaan naar het land Kanaan; en zij kwamen tot Haran, en woonden aldaar.
Zijn hart is blijkbaar voorbereid als hij op een dag een Stem verneemt.
Gen 12:1 YHVH nu had tot Abram gezegd: Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis, naar het land, dat Ik u wijzen zal.
En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken; en wees een zegen!
En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden.
En Abram toog heen, gelijk YHVH/de HEERE tot hem gesproken had; en Lot toog met hem; en Abram was vijf en zeventig jaren oud, toen hij uit Haran ging.
En Abram nam Sarai, zijn huisvrouw, en Lot, zijns broeders zoon, en al hun have, die zij verworven hadden, en de zielen, die zij verkregen hadden in Haran; en zij togen uit, om te gaan naar het land Kanaan, en zij kwamen in het land Kanaan.
Door Abraham die een Hebreeër genoemd wordt, weten we dat alhoewel zijn vader een bedorven Syrier genoemd wordt, door de belofte aan Abraham, zijn zoon een vader van vele volkeren zou worden en zoals ik het versta, zijn wij die gered zijn door Yeshua, die wij ook wel anders noem(d)en, allen ingesloten in die belofte waarvan Galaten 3 getuigt. Deu 26:5 Dan zult gij voor het aangezicht des HEEREN -YHVH, uws Gods, betuigen en zeggen: Mijn vader was een bedorven Syrier, en hij toog af naar Egypte, en verkeerde aldaar als vreemdeling met weinig volks; maar hij werd aldaar tot een groot, machtig en menigvuldig volk.
Gal 3:16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade ( De Ene); hetwelk is Yeshua.
Lees aandachtig de verzen door tot vers 26
Gal 3:26 Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus/Yeshua haMashiach.
Gal 3:27 Want zovelen als gij in Yeshua gedoopt zijt, hebt gij Yeshua aangedaan.
Gal 3:28 Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Yeshua haMashiach.
Gal 3:29 En indien gij van Yeshua zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.
Bovenstaande verzen worden met andere woorden in Efeze herhaalt en als ik even verder denk zie ik allerlei woorden uit het geschreven Woord elkaar aanraken omdat zij hetzelfde in andere woorden herhalen.
Een beeld komt in mn gedachten. Een kleurig palet van dominosteentjes die op een sein in gang gezet worden om met elkaar eensduidend het spel te maken. Dat landt bij mij als zijnde dat ene geschreven Levende Woord, wat ons het ongelooflijk liefdevolle plan van de Vader voor het ultieme bruiloftsfeeest, wat straks komen gaat!
Eph 2:11 Daarom gedenkt, dat gij, die eertijds heidenen waart in het vlees, en die voorhuid genaamd werdt van degenen, die genaamd zijn besnijdenis in het vlees, die met handen geschiedt;
Eph 2:12 Dat gij in dien tijd waart zonder Yeshua, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld.
Eph 2:13 Maar nu in Yeshua, zijt gij, die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Yeshua
Eph 2:14 Want Hij is onze vrede, Die deze beiden een gemaakt heeft, en den middelmuur des afscheidsels gebroken hebbende,
Eph 2:15 Heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees te niet gemaakt, namelijk de wet der geboden in inzettingen (Zie het boek Hebreeén) bestaande; opdat Hij die twee in Zichzelven tot een nieuwen mens zou scheppen, vrede makende;
Eph 2:16 En opdat Hij die beiden met God in een lichaam zou verzoenen door het kruis, de vijandschap aan hetzelve gedood hebbende.
Eph 2:17 En komende, heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd u, die verre waart, en dien, die nabij waren.
Eph 2:18 Want door Hem hebben wij beiden den toegang door een Geest tot den Vader.
Eph 2:19 Zo zijt gij dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers der heiligen, en huisgenoten Gods;
Eph 2:20 Gebouwd op het fondament der apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus is de uiterste Hoeksteen; (Psalm 118)
Eph 2:21 Op Welken het gehele gebouw, bekwamelijk samengevoegd zijnde, opwast tot een heiligen tempel in den Heere;
Eph 2:22 Op Welken ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in den Geest.
Door die Ene, één worden.
Die Ene brengt alle onderscheid onder Zijn beslag. Volk, stam, bloedlijn, man, vrouw, jood, griek, weggezondene, die verre waart en die nabij zijn. Onder Zijn banier en Zijn voorwaarden mogen gezuiverde onderlinge verschillen opbloeien. En allen zullen verwijzen naar die Ene, Die dit alles mogelijk maakte!
Op. 21:3 En ik hoorde een grote stem uit den hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods/Elohim is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God/Elohim Zelf zal bij hen en hun Elohim zijn.
Eén volk,gekozen boven alle volken Ex 19:5; verscheurd in twee 1Kon 11:31,35 : weggezonden Deut 4:28; , scheidsbrief Jes 50:1; in kort bestek Ezech 37;
Woorden ter overdenking: Genesis 2:24; 3:15; Maleachi 2:14,15; Ef 5:32; Op 21:2, 9
Rom_11:36 Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.
Onderstaande linken heeft prachtige woorden:
https://www.youtube.com/watch?v=BwadkrFFR0I
https://www.youtube.com/watch?v=zS6VxuyN448
https://www.youtube.com/watch?v=E_3Mcrlxhs8
Pingback: In Perspektief: Miketz – BneyYosefHolland