Shalom,
Al lezende in dit hoofdstuk, kwam ik tot een inzicht die ik graag wil delen en daarbij stel ik de volgende vragen:
Wat kunnen we leren van Handelingen 15?
Wat staat er werkelijk?
Is ons zicht beïnvloed door afgeleide en afgezwakte argumenten?
Alvorens daar verder mee te gaan, zet ik eerst de tekst neer en zal dan de gedachte en inzicht die ik zo kreeg naar voren halen. Graag zou ik hier aanvulling van geïnteresseerden aan willen toevoegen.
Je kunt deze tekst lezen als een geschiedenis en je kunt het lezen om het nader te bestuderen. Daarbij is van belang te weten door welke bril je kijkt en dat zijn we lang niet altijd bewust.
Velen hebben door christelijk onderwijs geleerd sowieso de wet oftewel instructies aan de kant te schuiven omdat zo zegt men, de wet afgedaan heeft.En daar heeft men dan allerlei argumenten voor.Eeuwen van dit onderwijs laat wel zijn sporen na.
Vergeten wordt over het algemeen dat ten tijde van deze gebeurtenis, het zogenoemde Nieuwe Testament in het geheel niet geschreven was en de mensen die bij deze gebeurtenis in Handelingen 15 spraken vanuit de kennis van het zogenoemde Oude Testament.
Verder moeten we aannemen dat alle wetten of instructies NIET van Abba YHWH afkomstig zijn. Ook niet ten tijde van Handelingen 15.
Elke leer of doctrine heeft zijn eigen wetten door mensen erbij gemaakt. Alleen die van Abba YHWH zijn levensvatbaar in alle opzichten. Later hierover meer.
Laten we kijken naar Handelingen 15:1
“En sommigen, die afgekomen waren van Judea, leerden de broederen, zeggende: Indien gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt gij niet zalig worden.
2 Als er dan geen kleine wederstand en twisting geschiedde bij Paulus en Barnabas tegen hen, zo hebben zij geordineerd, dat Paulus en Barnabas, en enige anderen uit hen, zouden opgaan tot de apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem, over deze vraag.
3 Zij dan, van de Gemeente uitgeleid zijnde, reisden door Fenicie en Samarie, verhalende de bekering der heidenen; en deden al den broederen grote blijdschap aan.
4 En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen van de Gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen; en zij verkondigden, wat grote dingen YHWH met hen gedaan had.
5 Maar, zeiden zij, er zijn sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen, die gelovig zijn geworden, zeggende, dat men hen moet besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden.
6 En de apostelen en de ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten.
7 En als daarover grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons mij verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden horen, en geloven.
8 En YHWH, de Kenner der harten, heeft hun getuigenis gegeven, hun gevende den Ruach HaKodesh/Heiligen Geest, gelijk als ook ons;
9 En heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door het geloof.
10 Nu dan, wat verzoekt gij YHWH, om een juk op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen?
11 Maar wij geloven, door de genade van Yahshua HaMashiach, zalig te worden, op zulke wijze als ook zij.
12 En al de menigte zweeg stil, en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen, wat grote tekenen en wonderen YHWH door hen onder de heidenen gedaan had.
13 En nadat deze zwegen, antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij.
14 Simeon heeft verhaald hoe YHWH eerst de heidenen heeft bezocht, om uit hen een volk aan te nemen voor Zijn Naam.
15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is:
16 Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten.
17 Opdat de overblijvende mensen YHWH zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, spreekt de YHWH, Die dit alles doet.
18 YHWH zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend.
19 Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot YHWH bekeren, niet beroere;
20 Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed.
21 Want Mozes heeft er van oude tijden in elke stad, die hem prediken, en hij wordt op elken sabbat in de synagogen gelezen.
“En sommigen” uit vers 1, wie waren dat?
In vers 5 komen we een beschrijving tegen. Die “sommigen” kwamen oorspronkelijk uit de sekte der Farizeeën en waren gelovig geworden. Dat wil zeggen ze hadden zich bekeerd, maar….ze waren nog steeds beïnvloed met de farizeese wetten ( zie vers 10, welke een beschrijving is van deze wetten, die van Abba YHWH zijn van geheel andere aard, zie Deut. 30:11-14 en de uitwerking in 14 en15) en gebruiken, die ze van kindsbeen af geleerd hadden én gedaan hadden.
Deze “sommigen”legden aan anderen de zware wetten en gebruiken op van de farizeese leer en dat bracht beroering. Daarbij zeiden zij dat als de bekeerlingen niet naar de wijze van Mozes besneden waren, zij niet behouden waren.Ze spraken vanuit een dwaling door de mensen én de gebruiken van de wet der Farizeeën betreffende vleselijke besnijdenis op te leggen, daarbij benadrukkend- ook al vanuit het gezichtspunt van de wetgeleerden) dat als de mensen zich dan niet op deze manier lieten besnijden, ze OOK NIET behouden zouden worden.
Dat is de leer van de wetgeleerden ten voeten uit.Maar ook van alle menselijke religie.
Zware menselijke instructies opleggen op voorwaarde van een verdienste.
En dat bracht daar in Handelingen een beroering teweeg.
In vers vijf kun je tussen de regels door lezen dat deze “sommigen”uit vers een, de mensen zowel de besnijdenis (volgens de voorschriften en regels van de wetgeleerden opleggen) en dat men de wet van Mozes ( volgens de voorschriften en regels van de wetgeleerden) moest gebieden.
Velen vandaag aan de dag missen het onderscheid in deze dingen en halen een en ander door elkaar.
Men zegt dat er helemaal geen besnijdenis meer hoeft en er helemaal geen wet van Mozes meer hoeft en dan haalt men oa deze tekst aan. Maar wat zij bedoelen, staat er niet.
Er is hier in Handelingen een beroering ontstaan, omdat “sommigen” ,die de leer van de Farizeeën nog niet afgelegd hadden, anderen die leer oplegden. Die leer week volkomen af van de instructies van Abba YHWH. Lees de vrijmakende woorden maar in Deuteronomium 30.
Het is een strijd door de eeuwen geworden en we beleven eigenlijk elke keer Handelingen 15, als menselijke interpretatie geconfronteerd wordt met het levendmakende Woord/instructies van Abba YHWH.
Men noemt mensen die Abba’s instructies hebben ontdekt als levenswijze, wettisch en hoogmoedig omdat, zoals men veelal zegt,degenen die Zijn geboden willen doen, een en ander willen verdienen.
Dat komt omdat de leugen tot op heden voortduurt, zodat Abba YHWH volgens de tegenstander de eer niet mag krijgen.
Als we het onderscheid gaan zien, dan kunnen we de verzen 19 tot en met 21 ook begrijpen.
Men is naar Jeruzalem afgereisd en heeft de zaak/beroering voorgelegd en Petrus haalt iets aan uit de profeet Amos. Nadat de zaak duidelijk geworden is en men is gaan inzien dat de wet der schriftgeleerden overboord moet, zodat alleen de wet/instructies van YHWH (denk aan Deut.30) gevolgd behoren te worden, voegt Petrus eraan toe dat men degenen uit de heidenen (akrobustia= afgeweken voormalige en afstammelingen van de overige stammen Israels, gezien de roeping van verschillende apostelen, zie oa Petrus en Jacobus) “zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij en van het verstikte en van bloed”. Dat lijkt weinig, maar vergeet niet dat ze in een heidense omgeving leefden en dat hun levenswijze direct opviel.
Verder voegt Petrus er aan toe “Want Mozes heeft er van oude tijden in elke stad die hem prediken en hij (dat is de wet/instructies van Mozes volgens YHWH’s richtlijnen) wordt op elken sabbat in de synagogen gelezen”.
Met andere woorden, als de bekeerlingen naar de plaatsen kwamen, alwaar ze de oudsten hoorden die in de voetsporen van Yahshua leerden en voortgegaan waren met de wet en levenswijze van Abba YHWH, dan hoorden en leerden zij de wetten van de schriftgeleerden overboord te gooien. Dan leerden zij om te doen naar de wil van de Vader, zoals Hij het hen voorschreef vanuit Zijn Woord,tot dan nog steeds het Oude Testament, daar het Nieuwe Testament niet geschreven was.
Wij kunnen met “besneden” blik terugkijken en zien dat YHWH’s instructies nog steeds gelden en dat het N.T vanuit die optiek beschreven is.
Zie het geheimenis vanaf vers 12:
“12 En al de menigte zweeg stil, en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen, wat grote tekenen en wonderen YHWH door hen onder de heidenen gedaan had.
13 En nadat deze zwegen, antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij.
14 Simeon heeft verhaald hoe YHWH eerst de heidenen(akrobustia=afgewekenen) heeft bezocht, om uit hen een volk aan te nemen voor Zijn Naam.
15 En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is:
16 Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten.
17 Opdat de overblijvende mensen YHWH zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, spreekt YHWH, Die dit alles doet (Amos 9:11,12)“.
Al ten tijde van Yahshua’s rondwandeling op aarde is er een aanzet gekomen om uit hen (Lo-Ammi/Hosea) een volk te nemen, opdat de overblijvende mensen YHWH zoeken.
Dat stemt overeen met de eerstgeboortezegen van Jacob die hij aan de jongste (Efraïm)van Jozef gaf:
Genesis 48 vanaf vers “13 En Jozef nam die beiden, Efraim met zijn rechterhand, tegenover Israels linkerhand, en Manasse met zijn linkerhand, tegenover Israels rechterhand, en hij deed hen naderen tot hem.
Ge 48:14 Maar Israel strekte zijn rechterhand uit, en leide die op het hoofd van Efraim, hoewel hij de minste was, en zijn linkerhand op het hoofd van Manasse; hij bestierde zijn handen verstandelijk; want Manasse was de eerstgeborene.
Ge 48:17 Toen Jozef zag, dat zijn vader zijn rechterhand op het hoofd van Efraim leide, zo was het kwaad in zijn ogen, en hij ondervatte zijns vaders hand, om die van het hoofd van Efraim op het hoofd van Manasse af te brengen.
Ge 48:20 Alzo zegende hij ze te dien dage, zeggende: In u zal Israel zegenen, zeggende: God zette u als Efraim en als Manasse! En hij zette Efraim voor Manasse”.
YHWH weet wat moet en gaat volgens Zijn orde te werk.
Zie Jer 31:9:
“Zij zullen komen met geween, en met smekingen zal Ik hen voeren; Ik zal hen leiden aan de waterbeken, in een rechte weg, waarin zij zich niet zullen stoten; want Ik ben Israel tot een Vader, en Efraim is Mijn eerstgeborene.
Jer 31:20 Is niet Efraim Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over
Ps 108:8 (108–9) Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.
Juda zal naar Israel/Efraim gaan. De jongste van de twee huizen (oa Ez.37) zal naar de oudste gaan:
Jer.3:18 In die dagen zal het huis van Juda gaan tot het huis van Israel; en zij zullen te zamen komen uit het land van het noorden, in het land, dat Ik uw vaderen ten erve gegeven heb.
Er ligt zo’n diepte, genade en liefde (betekent in het Hebr. Bescherming en voorziening!!) in YHWH plan:16 Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten.
17 Opdat de overblijvende mensen YHWH zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, spreekt YHWH, Die dit alles doet (Amos 9:11,12)“.
YHWH zegene U en Hij behoedde U, YHWH doe Zijn aangezicht over U lichten en zij u genadig, YHWH verheffe Zijn aanschijn over U en geve u Zijn shalom.
Hadassah 29-4-2009
Kopieren en overnemen zoveel als nodig is, zonder iets te wijzigen of te verkorten.