Tegenhetlicht

Terug naar de Oude paden

Wie mocht en Wie zond…?

Een reactie plaatsen

Mij viel deze week iets op wat ik probeer te gaan verwoorden.

Twee situaties kwamen in gedachten, namelijk het lijden van Job en het lijden van de kinderen Israels ten tijde van de Farao.

Ik spits het toe op wie het lijden in gang zette bij Job:

Job 1:6  Er was nu een dag, als de kinderen Gods kwamen, om zich voor YHVH te stellen, dat de satan ook in het midden van hen kwam. 
Job 1:7  Toen zeide YHVH tot den satan: Van waar komt gij? En de satan antwoordde YHVH, en zeide: Van om te trekken op de aarde, en van die te doorwandelen. 
Job 1:8  En YHVH zeide tot den satan: Hebt gij ook acht geslagen op Mijn knecht Job? Want niemand is op de aarde gelijk hij, een man oprecht en vroom, godvrezende en wijkende van het kwaad. 
Job 1:9  Toen antwoordde de satan YHVH, en zeide: Is het om niet, dat Job God vreest? 
Job 1:10  Hebt Gij niet een betuining gemaakt voor hem, en voor zijn huis, en voor al wat hij heeft rondom? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn vee is in menigte uitgebroken in den lande. 
Job 1:11  Maar toch strek nu Uw hand uit, en tast aan alles, wat hij heeft; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen? 
Job 1:12  En YHVH zeide tot den satan: Zie, al wat hij heeft, zij in uw hand; alleen aan hem strek uw hand niet uit. En de satan ging uit van het aangezicht des YHVH’s. 

We lezen in vers 1 dat Job is wat in vers 8 beschreven staat en Satan daagt YHVH als het ware uit met de woorden “Is het om niet dat Job u vreest, ontzag voor u heeft?” Om niet, niet beproeft is?

Satan krijgt toestemming om alles aan te tasten wat Job heeft en alles wat Job heeft is in Satan’s hand, maar aan Job zelf mag Satan niet komen.

We lezen dat Job nadien het dubbele terugkreeg…

Wie had er de hand in dat de plagen over Egypte kwamen?

De kinderen Israels zuchtten onder de zware verplichtingen van de Farao en riepen tot YHVH:

Exo 6:4  En ook heb Ik gehoord het gekerm der kinderen Israels, die de Egyptenaars in dienstbaarheid houden, en Ik heb aan Mijn verbond gedacht. 

Exo 6:1  Verder sprak God tot Mozes, en zeide tot hem: Ik ben YHVH, 
Exo 6:2  En Ik ben aan Abraham, Izak, en Jakob verschenen, als God de Almachtige; doch met Mijn Naam YHVH (HEERE) ben Ik hun niet bekend geweest. 
Exo 6:3  En ook heb Ik Mijn verbond met hen opgericht, dat Ik hun geven zou het land Kanaan, het land hunner vreemdelingschappen, waarin zij vreemdelingen geweest zijn. 

Exo 6:5  Derhalve zeg tot de kinderen Israels: Ik ben YHVH! en Ik zal ulieden uitleiden van onder de lasten der Egyptenaren, en Ik zal u redden uit hun dienstbaarheid, en zal u verlossen door een uitgestrekten arm, en door grote gerichten; 
Exo 6:6  En Ik zal ulieden tot Mijn volk aannemen, en Ik zal u tot een God zijn; en gijlieden zult bekennen, dat Ik de HEERE uw God ben, Die u uitleide van onder de lasten der Egyptenaren. 
Exo 6:7  En Ik zal ulieden brengen in dat land, waarover Ik Mijn hand opgeheven heb, dat Ik het aan Abraham, Izak, en Jakob geven zou; en Ik zal het ulieden geven tot een erfdeel, Ik, YHVH! 

Exo 6:8  En Mozes sprak alzo tot de kinderen Israels; doch zij hoorden naar Mozes niet, vanwege de benauwdheid des geestes, en vanwege de harde dienstbaarheid. 
Exo 6:9  Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: 
Exo 6:10  Ga heen, spreek tot Farao, den koning van Egypte, dat hij de kinderen Israels uit zijn land trekken late. 

Exo 7:1  Toen zeide YHVH tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een God gezet over Farao; en Aaron, uw broeder, zal uw profeet zijn. 
Exo 7:2  Gij zult spreken alles, wat Ik u gebieden zal; en Aaron, uw broeder, zal tot Farao spreken, dat hij de kinderen Israels uit zijn land trekken laat. 
Exo 7:3  Doch Ik zal Farao’s hart verharden; en Ik zal Mijn tekenen en Mijn wonderheden in Egypteland vermenigvuldigen. 
Exo 7:4  Farao nu zal naar ulieden niet horen, en Ik zal Mijn hand aan Egypte leggen, en voeren Mijn heiren, Mijn volk, de kinderen Israels, uit Egypteland, door grote gerichten. 
Exo 7:5  Dan zullen de Egyptenaars weten, dat Ik YHVH ben, wanneer Ik Mijn hand over Egypte uitstrekke, en de kinderen Israels uit het midden van hen uitleide. 

Exo 8:22  En Ik zal te dien dage het land Gosen, waarin Mijn volk woont, afzonderen, dat daar geen vermenging van ongedierte zij, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, in het midden dezes lands ben. 
Exo 8:23  En Ik zal een verlossing zetten tussen Mijn volk en tussen uw volk; tegen morgen zal dit teken geschieden! 

Exo 9:1  Daarna zeide YHVH tot Mozes: Ga in tot Farao, en spreek tot hem: Alzo zegt YHVH, de God der Hebreen: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene. 
Exo 9:2  Want zo gij hen weigert te laten trekken, en gij hen nog met geweld ophoudt, 
Exo 9:3  Zie, de hand des YHVH’s zal zijn over uw vee, dat in het veld is, over de paarden, over de ezelen, over de kemelen, over de runderen, en over het klein vee, door een zeer zware pestilentie. 
Exo 9:4  En YHVH zal een afzondering maken tussen het vee der Israelieten, en tussen het vee der Egyptenaren, dat er niets sterve van al wat van de kinderen Israels is. 
Exo 9:5  En YHVH bestemde een zekeren tijd…

We kennen beide geschiedenissen, het is terug te lezen.

Het grote verschil is dat het bij Job Satan was die hem leed berokkende en Job werd beproefd en ten tijde van de kinderen Israels in Goshen YHVH Die de plagen in gang zette..

Na het smeken van de kinderen Israel dacht YHVH aan Zijn verbond met hen en zond plagen om zó Zijn almachtige Hand te tonen, dat wat Hij eenzijdig in een verbond had overeengekomen, Hij ook zou uitvoeren, volvoeren.

Bij beiden, Job én de kinderen Israels overwon YHVH’s werk wat Hij in Zijn gekozenen had begonnen en voor beiden was er een hoopvolle toekomst.

Wanneer wij weten waarom wij zuchten en tot Hem gaan Die hemel en aarde gemaakt heeft en NIET laat varen het werk Zijner Handen.

Er zijn profetiën die nog niet vervuld zijn, maar zoals YHVH in het verleden de voorzeggingen minutieus en nauwkeurig heeft vervuld, zo zal Hij alle nog niet vervulde profetiën gaan vervullen. Hij zal aan Zijn verbond denken als wij tot Hem gaan om Hem daar eerbiedig aan te herinneren.

De geschiedenis is ons tot voorbeeld!

Lezen: het boek Job, Exodus 1 t/m 12, Rom 8:19, Psalm 68, 80. Hebreeën 8.

Beproef mijn woorden!

 

Tekst: https://selahmusic.org/

Auteur: hadassah18

Van jongsafaan hield ik ervan om wat ik zag te verwoorden. Er waren ervaringen die ik liever schreef dan ze vertellen. Min of meer komend vanuit de rechtse flank van het christelijk geloof zonder kerklid te zijn, kreeg ik liefde voor het geschreven Woord die ook wel bijbel wordt genoemd. Al jong was ik overtuigd van de Weg,maar wist, dacht ik, het juiste pad niet. Maar de Vader wist het en begin dertig was ik, toen Hij mij met een levensveranderende gebeurtenis bevrijdde, wat ik als wederomgeboren beschouw. Die ervaring maakte dat ik Hem wilde dienen, maar Hij mocht het bepalen en dat deed Hij. In 2007 gaf Hij duidelijk aan dat ik mocht gaan delen van wat ik van Hem ontvangen had. Dat onderwerp zag ik in die tijd zelden in Nederland en omstreken. Een groot verlangen is het dat de twee huizen spoedig één kudde worden zoals beschreven in Ezechiël 37 en andere verwijzingen. Ik ben gelukkig getrouwd, moeder en ik heb mijn identiteit gevonden in YHVH's onderwijzingen. Johannes 14:26 is een raad die ik hoog acht. Het geschreven Woord van YHVH krijgt prioriteit. Naast schrijvend delen hou ik ervan om hen die de wil van de Vader willen doen, te ontmoeten en heb een brede belangstelling. Veel verantwoorde onderwerpen hebben mijn belangstelling. Dankbaar dat Hij mij ertoe aanzette om te gaan delen, wandel ik mijn levensreis, vertrouwend dat Hij het wel zal maken. "En zeg de kinderen Israels dat zij voorttrekken" Exodus 14:15

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s